Ik heb deze keer geput in andermans artikels, namelijk een commentaar uit 2010 op de site van Max Lane, een Australische marxist, specialist van de Indonesische geschiedenis en vertaler van de romans van Pramoedhya Ananta Toer. Toer, een groot schrijver, zat jaren in een concentratiekamp van de putschistische generaals die zich in 1965 schuldig maakten aan vele honderdduizenden moorden, als het er geen miljoen zijn. Hier volgt de vertaling.
Volgens Miranda Devine, een Australische commentatrice van de getikte rechterzijde, krijgt wie Avatar bekijkt een “linkse mokerslag op zijn kop”. Het schijnt dat in de Verenigde Staten halfgek rechts zich sterk irriteerde over immense populariteit van James Camerons film, een technisch hoogstandje in het SF-genre. Devine heeft bewondering voor de visuele en technische kwaliteit van de film, maar walgt van zijn ideologie. Zij geeft ons een lijstje van wat zij “linksistische clichés” noemt zoals “de slechterikken”, “het slechte kapitalisme”, “het slechte Amerika”, “de goede wilden”.
Een Amerikaans voorbeeld wordt ons geleverd door John Podhoretz, ook zo’n commentator van getikt rechts. Deze filmcriticus van de Weekly Standard klaagt er over dat de “conclusie van Avatar aan de toeschouwers vraagt om de nederlaag van Amerikaanse soldaten in hun strijd tegen een rebellie toe te juichen. Het gaat dus om een diep anti-Amerikaans uiting”.
Ik geloof dan het niet moeilijk is om te begrijpen waarom deze film zo populair en misschien wel een van de populairste films uit de geschiedenis is. Qua beelden en kleur is hij fabelachtig, mooi en realistisch ondanks zijn toverachtig aspect. Gezien in de context van het imperialisme van de 21ste eeuw is hij een fundamenteel realistische voorstelling van de manier waarop macht uitgeoefend en wat haar motiveert.
Sommige critici, zelfs ter linkerzijde, hebben de opmerking gemaakt dat de uitspraak “vrees inboezemen en respect afdwingen” (shock and awe) bij de aanval van het privéleger van de ontginningsmaatschappij tegen het woongebied van de Na’vi op de planeet Pandora, veel te bruut klinkt. Maar vrees inboezemen en respect afdwingen – de opstelling van een verpletterende vuurkracht op alle niveaus tegen een vijand – het kenmerk bij uitstek is van het hedendaagse imperialisme, zelfs in de videospelletjes die onze kinderen moeten conditioneren.
Deze film is geen directe aanklacht maar bevat wel indirecte, gecamoufleerde aanklachten. Met de intrige zijn we vertrouwd: in heel wat films speelt de gewelddadige en corrupte onderneming de rol van de slechte, en de heldhaftige renegaat is een goeie. De voorstelling van de onderdrukte maakt ook deel uit van de globale romantisering van een voortechnologisch volk dat nog steeds een organische eenheid vormt met Moeder Natuur, en zijn individuen (min of meer) ook. Qua intrige overtreft Camerons werk slechts met mondjesmaat de normen van Hollywood. Het is zijn beeldtechniek die de film op een hoger niveau zet.
De film bevat enkele metaforen, of meer precies een dubbele metafoor waarin de sterke en zwakke ideologische aspecten steken. Ik heb het niet over dat deel van de intrige waarin de menselijke renegaat het leiderschap van de Na’vi overneemt, want dat is niet het gevolg van een kwaliteit die hem verheft boven de Na’vi; het gaat hem eerder om zijn ontdekking dat hij enkel menselijk kan zijn als hij echt een van hen wordt, door te strijden tegen onderdrukking en voor solidariteit.
Dit wordt bevestigt door zijn overgang, door de keuze die hij maakt wanneer hij lichamelijk een Na’vi wordt en een terugkeer naar de menselijke staat niet meer mogelijk is. Daarom zit Devine er naast wanneer ze beweert dat “de mensen slecht zijn”. In Camerons film zijn zowel de mensen als de buitenaardse Na’vi in feite menselijk – het zijn de mensen, opgeslorpt in de kapitalistische cultuur die hun menselijkheid zijn kwijtgespeeld.
De meest tegensprekelijke metafoor – en de meest interessante – wordt belichaamd door de stoffelijkheid van Pandora, een equivalent van Gaia – een moeder natuur opgevat als godheid. Ik plaats die goddelijkheid tussen aanhalingstekens omdat in deze film deze “godheid” geen geest is en evenmin een bovennatuurlijk wezen. De uit Camerons verbeelding geboren planeet is stoffelijk van aard, een eenheid gevormd door een netwerk van pezen en fijne tentakels die lijken op neuronen. Alles is geestelijk verbonden omdat het materieel verbonden is. Het is een prachtig verbeelde metafoor van de reële stoffelijke wederkerigheid in de menselijke habitat op aarde. De noodzaak van een geestelijke solidariteit tussen de mensen en met de aarde, die zich enkel kan manifesteren in een collectieve verdediging van de menselijke habitat, zal worden vernietigd en zal de mensheid met zich mee sleuren. Doorheen de visuele metafoor van een materieel neuraal netwerk geeft Cameron een materiële betekenis aan “Moeder Aarde”. Tegelijk biedt deze beeldspraak een mogelijke oplossing aan het conflict tussen een ontginningsmaatschappij zonder menselijkheid en de Pandorianen vol menselijkheid, waarin een verborgen en gevaarlijk element zit. De Na’vi gaan tot de actie over, nemen de wapens op tegen hun vijand wanneer die hen aanvalt om ze definitief te vernietigen. De film schaart zich achter het verenigd, collectief, strijdbaar en zelfs gewapend verzet (ziedaar de wankele en zwaarwichtige ideologie waarmee Devine en haar geestesgenoten Avatar beschuldigen).
Maar de film, en dit ondanks de laatste scènes waarin het publiek de voldoening smaakt wanneer de militaristische ondernemers verbannen worden door de Na’vi en hun menselijke bondgenoten, toont met nadruk aan dat de rebellie van de Na’vi en hun klein aantal menselijke bondgenoten een nederlaag is. Het is belangrijk om hierop te wijzen. De militaristische ondernemers stonden klaar om met hun vuurkracht en terroristische brutaliteit het verzet te breken, maar het is de planeet zelf die de overwinning verzekert wanneer hij met zijn reëel materieel bewustzijn het dierlijke leven mobiliseert tegen de huurlingen.
Maar in onze 21ste eeuw zal de mensheid niet worden gered door de natuur, integendeel. Camerons film is er in geslaagd om de buitenkant van de imperialistische “shock and wave” tactiek van onze tijd voor te stellen en te wijzen op de stoffelijkheid van de menselijke aardse habitat en op de spiritualiteit – vanuit menselijk en solidair oogpunt – nodig om ze te verdedigen, én op de wil om zich daarvoor in te zetten. Maar we kunnen niet akkoord gaan wanneer men de uiteindelijke overwinning voorstelt als iets dat in onze reële wereld een wonder wordt genoemd.