Dit stuk gaat over de vermiste studenten van Ayotzinapa, een plattelandsgemeente in de Mexicaanse staat Guerrero. Het was niet makkelijk om hierover te schrijven; deels omdat het een hele stroom van reacties losmaakte en deels omdat de kwestie een gevoelig punt raakt, en weliswaar over anderen gaat maar toch ook persoonlijk is.
Afgelopen september zijn 6 mensen gedood en 43 studenten spoorloos verdwenen. Er is wereldwijd geprotesteerd voor hun terugkeer – levend en wel. De overheid en de georganiseerde misdaad zijn samen verantwoordelijk voor de moorden en voor de verdwijningen van de studenten uit Ayotzinapa. Ondertussen proberen de autoriteiten de burgemeester op te sporen, Jose Luis Abarca. Van hem is bekend dat hij hechte banden onderhoudt met de georganiseerde misdaad.
Het is niet voor het eerst dat de staat en de georganiseerde misdaad mensen met geweld het zwijgen trachten op te leggen; in dit democratische land is deze situatie zelfs maar al te bekend. Dus laat me de inleiding wat bijstellen: dit stuk gaat over een gewelddadige staat. Het gaat over de behoefte om met de wereld te delen wat wij (als maatschappij) hebben moeten meemaken in vele jaren van gewelddadige onderdrukking.
Geweld
Er zijn veel soorten onderdrukking, sommige direct (gewelddadig, tastbaar) zoals de beruchte gedwongen verdwijningen. Er zijn ook andere, indirecte vormen zoals het beïnvloeden van de informatiestroom. Geweld in deze context houdt niet op bij gedwongen verdwijningen – er is de straffeloosheid die erop volgt, de onbeantwoorde vragen, de mensen die lastiggevallen worden, bedreigingen van degenen die naar antwoorden zoeken of die bij het zien van zoveel onrecht, zoveel corruptie, niet langer hun mond kunnen houden.
Dit is ook een oproep om de lagen van straffeloosheid aan een kritische blik te onderwerpen, om te erkennen hoe complex en gelaagd deze van geweld doordrongen situatie is, en is tenslotte ook een pleidooi om alle verhalen te delen. In de hoop dat deze affaire, ook al is hij er maar een van de vele, toch de autoriteiten het signaal geeft dat ze hiervoor verantwoordelijkheid gehouden zullen worden, dat de wereld toekijkt.
Ik denk dat dit iets is waar voorgaande regeringen niet mee hoefden om te gaan. In 1968, toen de staat een massamoord pleegde onder studenten in Mexico-Stad, waren de communicatiemiddelen die tegenwoordig deel zijn van onze dagelijkse strijd, nog lang niet beschikbaar: sociale media, onafhankelijke media (internet-netwerken). Het was gemakkelijker om voor de internationale gemeenschap de schijn op te houden dat dingen onder controle waren, dat mensenrechten echt werden nageleefd (en niet alleen op papier).
De studenten die een maand geleden verdwenen, kwamen uit een minder bedeelde plattelandsgemeente. De studenten van dit ondergefinancierde plattelandscollege gaan meestal de straat op om donaties te vragen voor allerlei op handen zijnde projecten. Dit keer werd er geld ingezameld om naar het protest in Mexico-Stad te kunnen gaan ter nagedachtenis van de bruut vermoorde studenten van 1968. Ze nemen meestal de bus (in overleg met de chauffeur) om op hun bestemming en weer thuis te komen. Op de avond van 26 september viel de lokale politie de bussen van deze studenten aan.
Solidariteit
Er zijn de laatste weken door het hele land bijeenkomsten gehouden, en 69 scholen (middelbare scholen, vakscholen, universiteiten) hebben een actieplan ondertekend en vragen wereldwijd om solidariteit met Ayotzinapa. Ze kondigden op 22-23 oktober een onderbreking van 48 uur georganiseerd van alle studieactiviteiten om werksessies te houden, onder andere om op publieke plaatsen het gebeurde onder de aandacht te brengen. Er was een enorm protest in Mexico-Stad: zo’n 50.000 mensen kwamen samen om de veilige terugkeer van de studenten te eisen. Op vrijdag 24 oktober waren er bijeenkomsten op een heel aantal scholen.
De organisatie Article 19 heeft dit jaar in Mexico al 222 gevallen van agressie tegen de pers gedocumenteerd. Dit betekent dat er elke 29 uur een geval van agressie plaatsvindt (Article 19, 2014). In 2013 hebben de Mexicaanse autoriteiten erkend dat er in het land sinds 2006 26.000 mensen “gedwongen verdwenen” zijn (Human Rights Watch, 2014). Er werd toen ook onder de aandacht gebracht dat er tot op deze dag nog geen landelijk gegevensbestand is met de data van de verdwenen personen. In de data van het Nationaal Statistisch Instituut (INEGI) vinden we 121.683 gewelddadige sterfgevallen in de tijdens de afgelopen regeringstermijn laaiende drugsoorlog (Proceso, 2013).
Binnen die context van geweld komen overal in Mexico groepen mensen in actie – anarchistische groeperingen, actiegroepen van minderheden, boeren, vakbonden, mensen die de georganiseerde misdaad willen bestrijden, autonome gemeenschappen en losse initiatieven. “Mexicanen zijn niet bepaald een toonbeeld van burgerlijke gehoorzaamheid”, hoorde ik een academicus eens zeggen. De getallen en verhalen hierboven verklaren wel waarom deze persoon dat zei. Ik kan me er ook in vinden. Het wordt moeilijk om instituten en wetten serieus te nemen die de mensen links lijken te laten liggen die ze nou juist zouden moeten dienen. Ambtenaren en overheidswerknemers moeten aan hun verantwoordelijkheden tegenover de maatschappij herinnerd worden. Geen straffeloosheid meer, en we laten ons het zwijgen niet meer opleggen!
Er was vorige week een demonstratie bij de Mexicaanse ambassade in Den Haag, en iemand daar vertelde me dat ze niet gezien wilde worden, dat ze niet eens genoemd wilde worden als deel van de organisatie omdat ze bang was. Dus laat me dit stuk eindigen door te zeggen dat angst hier het wapen is en de manier waarop de mensen eronder worden gehouden, waardoor ze zich niet vrij kunnen uitspreken. We zouden niet bang moeten zijn voor, of ons bedreigd moeten voelen door de regering, niet terwijl we in een demonstratie naast de familieleden staan van de verdwenen mensen en ook niet als we in een land ver weg voor de ambassade roepen: “Jullie hebben ze levend meegenomen en we willen ze levend terug!” De grootste strijd die we zullen moeten leveren is, naar mijn idee, het proberen deze angst te overwinnen, want dat wordt hoog tijd!
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.