Rondom Wilders. Portret van de PVV is een aanrader voor iedereen die meer wil weten over de partij van Wilders en over zijn politieke evolutie. Want dat het Wilders persoonlijk is die lakens uitdeelt, dat wordt wel duidelijk. Het boek maakt ook duidelijk dat ondanks alle draaien die Wilders maakt, zijn nationalistische ideologie niet zonder constanten is.
De auteur, Koen Vossen, schreef eerder een boek over kleine politieke partijen tussen 1919 en 1940. Die ervaring kwam hem goed van pas bij het schrijven van Rondom Wilders: zoals Vossen laat zien is de PVV in verschillende opzichten nog steeds een ‘kleine’ partij met een beperkt apparaat. Bij gebrek aan partijleden, lokale afdelingen of eigen publicaties moet de PVV het – afgezien van internet – vooral hebben van aandacht in de media om bekendheid te geven aan de ideeën van Wilders. Ironisch, dat een partij die zo vaak afgeeft op ‘de linkse media’ voor haar succes zo afhankelijk is van diezelfde media. Wilders zelf lijkt zich daar zeer van bewust te zijn; doordat hij zo vaak weigert deel te nemen aan discussie-programma’s of interviews te geven creëert hij schaarste waardoor wat hij wel zegt snel opgepikt wordt. Vier jaar geleden schreef HP/De Tijd journaliste Karen Geurtsen, na vier maanden undercover als stagiaire bij de PVV, een boekje waarin al eenzelfde beeld naar voren kwam: de PVV als een relatief amateuristische organisatie waarvan de Kamerleden zich voornamelijk laten leiden door de overweging: ‘kunnen we hiermee de krant halen’?
Dat beeld suggereert dat PVV-ers eigenlijk zelf niet zo geloven in wat ze roepen, dat ze bij wijze van spreken morgen van mening kunnen veranderen als dat goed uitkomt. Vossen haalt een paar voorbeelden van dergelijk gedraai in herinnering zoals manier waarop de PVV een zogenaamd ‘breekpunt’ als het verzet tegen de verhoging van de pensioenleeftijd liet vallen. Mooi ook is de anekdote over PVV-parlementslid Hero Brinkman die in de kamer herhaalde dat de PVV tegen de aankoop van de JSF gevechtsvliegtuigen bleef – maar pas nadat ze in hadden ingestemd met de aanschaf van een tweede prototype. Zuivere opportunisten dus? Nee, Vossen laat zien dat dit niet opgaat. Constant in Wilder’s politieke evolutie is dat hij, ongeacht al het andere gedraai, steeds radicaler wordt in zijn afkeer van ‘de islam’. Lezing van Rondom Wilders geeft sterk de indruk dat de PVV andere punten zo makkelijk laat vallen omdat deze, vergeleken met het belang van dit centrale thema, voor Wilders gewoon in het niet verdwijnen.
Op heldere wijze beschrijft Vossen Wilder’s politieke evolutie van een rechtse liberale VVD-er tot een elitaire neoconservatief en ten slotte een ‘nationaal-populist’. Nog een paradox van Wilders: hij geeft graag en vaak af op ‘de Haagse kaasstolp’ maar zit als carrière-politicus al een record aantal jaren onder diezelfde stolp. Als VVD-er was Wilders nog voorstander van het soort bezuinigingen in de zorg die hij nu zegt vreselijk te vinden. En ook in wat Vossen zijn neoconservatieve periode noemt, de jaren 2004-2006, was Wilders net als zijn Amerikaanse evenknieën pleitbezorger van een vrije markt. Totdat dit in botsing kwam met bijvoorbeeld Wilder’s wens om het bedrijven moeilijker te maken Poolse arbeidsmigranten in te huren.
In de jaren daarna vond Wilders zijn niche als ‘nationaal-populist’. Vossen beschrijft zijn ideologie als bestaande uit vier pijlers: ‘strijd tegen de elite in naam van het volk’ (nog een verschil met de elitaire neoconservatieven), ‘nationale trots en soevereiniteit’ (en dus onder meer een harde afwijzing van de Europese Unie, repressief law-and-order beleid en bovenal ‘de strijd tegen de islam’. Vossen spreekt hier over ‘islam-alarmisme’, een meer neutrale term dan ‘islamofobie’ dat volgens hem een oordeel over Wilders als irrationeel inhoudt. Maar als je de evolutie van Wilders’ denken over de islam volgt en hem hoort spreken over internationale islamitische samenzweringen om het Europese continent te koloniseren dringt een oordeel als ‘irrationeel’ zich toch snel op.
Eenzelfde aarzeling om te oordelen over de PVV is er als het om de term racisme gaat. Vossen wil die term niet gebruiken, en wijst er bijvoorbeeld op dat de PVV prat gaat op steun onder Indische Nederlanders (Wilders is zelf ook een telg uit een Nederlands Indische familie) en Hindoestanen.
Vossen lijkt de term ‘racistisch’ te willen reserveren voor compromisloze voorstanders van de biologische superioriteit van een enkel ‘ras’. Volgens zo’n strenge definitie zouden ook grote delen van het Europese fascisme in de jaren dertig en veertig, die meer culturalistische dan biologische retoriek gebruikten, niet racistisch zijn geweest. Meer bruikbaar dan een strikt ideologische definitie is een definitie die kijkt of het handelen van een actor ongelijkheden tussen etnische categorieën in standhoudt en wil vergroten. En daar is bij de PVV wel sprake van. De vlieger dat het om ‘religie-kritiek’ gaat, gaat niet op, getuige bijvoorbeeld de kaartjes in het verkiezingsprogramma van 2012 waarop per regio het aantal ‘niet-westerse allochtonen’ (een etnische categorisering per uitstek) staat aangegeven.
Na een beschrijving van de ideologie van de PPV, of beter gezegd die van Wilders, volgen beschrijvingen van verschillende, steeds wijdere kringen rond Wilders: PPV vertegenwoordigers op het Binnenhof en daarbuiten, de organisatie van de PVV en ten slotte de kiezers. Vooral in dit laatste hoofdstuk is weer veel interessant materiaal te vinden. Vossen laat zien dat de PVV een echte volkspartij is, met een kleine overtegenwoordiging van gemiddelde inkomens en daaronder. Vossen weerlegt het beeld dat de SP en de PVV eigenlijk twee handen op dezelfde populistische onderbuik zijn; in de kamer wordt er nauwelijks samengewerkt. De uitwisseling van kiezers tussen de twee is substantieel maar ook weer niet bijzonder opvallend: in 2010 had de PVV bijna drie zetels te danken aan voormalige SP-stemmers, evenveel als aan voormalige CDA-ers. In 2012 verloor de PVV een zetel aan de SP maar bijna vier aan de VVD die een bijzonder hard rechtse koers had gekozen.
Jammer, maar natuurlijk niet aan Vossen te verwijten, is dat het boek ophoudt kort voor de beslissing van de PVV om op Europees niveau samen te gaan werken met het Front National, Vlaams Belang, FPO et cetera. Weer een draai: nog slechts een paar jaar geleden beweerde Wilders met een ‘groot uitroepteken’ ‘nee’ te zeggen tegen dergelijke partijen. Het zou interessant zijn meer te weten te komen over wat hier achter zit. De PVV radicaliseert, dat is duidelijk, maar hoe belangrijk is dat al deze partijen zelf ook aan het evolueren zijn? Van een meer klassiek extreemrechts, met wortels in milieus als die van nazi-collaborateurs, ontwikkelen ze zich richting eenzelfde soort populistisch, anti-migranten en vooral anti-islam nationalisme als dat van de PVV.
De PVV blijft ondertussen zijn eigen trekjes houden – zo zal het Front National bepaald niet zo snel beweren de rechten van homo’s te verdedigen als Wilders dat doet. Dat Wilders in dergelijke verschillen geen belemmering voor samenwerking ziet, toont dat ook deze kwesties voor hem ondergeschikt zijn aan zijn kruistocht tegen de islam.
Koen Vossen: Rondom Wilders. Portret van de PVV. 311 blz. € 19,90
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.