Sinds de protestgolf in februari organiseren Bosniërs zich in plenums. Rob Gerretsen neemt deze volkszittingen onder de loep. Gerretsen hielp in de jaren negentig hulpkonvooien te organiseren naar de door oorlog verwoeste Balkanlanden.
Na de etnische burgeroorlog van begin jaren negentig (1992-1995) is het neoliberalisme actief opgedrongen aan de bevolking. Mensen die werk hebben, verdienen 250 tot 450 euro per maand. De werkloosheid ligt echter tussen de 40 en 50 procent. Tegen de uitzichtloze situatie is begin dit jaar de bevolking in Bosnië- Herzegovina in opstand gekomen.
Op 5 februari demonstreerden ontslagen arbeiders van het geprivatiseerde chemische bedrijf DITA in Noord-Bosnië samen met het personeel van drie andere bedrijven. De mensen hadden geen vertrouwen meer in verkiezingen en wilden radicale acties.
De arbeiders kregen steun van werklozen en raakten slaags met de politie. Op 6 februari was er een betoging in de verwaarloosde en vervuilde arbeiders- en universiteitsstad Tuzla. Duizenden demonstranten bestormden regeringsgebouwen en bij straatgevechten vielen er 130 gewonden, onder wie 104 agenten.
Al snel werden er solidariteitsacties georganiseerd in de hoofdstad Sarajevo en in Zenica, Bihac en Mostar. Betogers riepen ‘dieven’ en ‘revolutie’ en schreven dat ook op de muren met graffiti. De lokale krant Dnevni Avaz schreef: ‘Dit is een kreet van woede, honger en wanhoop. Dit heeft zich jaren opgestapeld en nu komt het tot een uitbarsting.’
In deze dagen brachten de ‘inwoners van de straten van Sarajevo’ enkele eisen naar voren. Zij vonden het wel jammer dat er wat kapot was gegaan tijdens de protesten, maar ze verklaarden meteen dat de schade van de afgelopen twintig jaar die door de machthebbers is veroorzaakt, oneindig veel erger is. Zij eisten het onmiddellijk aftreden van de regering en onmiddellijke vrijlating van gevangengenomen demonstranten.
De demonstranten in Bihac hadden een lijst met dertien punten. Naast de eis van het vervangen van de regering eisten ze een gelijkere verdeling van de salarissen in de openbare en private sector en het openbaar maken van officiële documenten.
Balkan-Lente
Door de opstanden ontstond er een machtsvacuüm, dat deels werd ingevuld door de directe democratie van de plenums – onverwacht ontstane volksvergaderingen van wisselende grootte en samenstelling. Het blog van het plenum van Sarajevo schreef: ‘Als je tegen de heersende klasse bent en tegen omkoping, corruptie, diefstal, nepotisme, hypocrisie, … sluit je dan bij ons aan.’
In het begin kwam het plenum in Tuzla iedere dag bijeen, later twee keer per week. Daar waren rond de duizend inwoners aanwezig. De discussies gaan over veel actuele zaken, onder andere over het weer opstarten van gesloten fabrieken.
Er zijn commissies en werkgroepen ingesteld, deels parallel aan de bestaande ministeries. De plenums proberen zo veel mogelijk de regering te controleren en beslissingen aan te vechten of terug te draaien.
De plenums hebben geen leiders, maar wel roulerende voorzitters om de discussie te structureren. Beslissingen worden bij meerderheid genomen. Arbeiders vormen de kern, maar zij trekken ook studenten, werklozen en gepensioneerden aan. In andere delen van voormalig Joegoslavië volgen mensen de gebeurtenissen.
Er wordt al gesproken over een Balkan-lente. De socialistische organisatie Radnicka Borba uit Kroatië noemt het plenum van Tuzla de belangrijkste politieke gebeurtenis in decennia en een blijvend voorbeeld voor de gehele regio.
Het belang ervan ligt erin dat in de plenums de arbeidersklasse de kern vormt, dat het openstaat voor de brede massa van de bevolking en dat het als politieke kracht de belangen van de hele stad probeert te vertegenwoordigen. En natuurlijk dat het onafhankelijk is van de bestaande corrupte machten. Het is een nieuwe politieke instelling.
Sommige deelnemers bezochten andere plenums en kwamen met hun verslagen weer terug. Zo begonnen de plenums met elkaar te overleggen en gingen zij eisen stellen op federaal niveau, zoals de verandering van wetgeving en het stopzetten van subsidies aan politieke partijen en organisaties.
Zo werd op 15 maart een lijst met tien gemeenschappelijke eisen, die al waren aangenomen door de plenums van Zenica, Mostar en Bugojno, gepubliceerd op de website van het plenum van Sarajevo en besproken in het plenum van Tuzla. Op 9 april werden negen van die tien gemeenschappelijke eisen aangenomen – één eis werd door de meerderheid verworpen.
Sinds februari zijn er plenums in Tuzla, Sarajevo, Zenica, Mostar, Travnik, Brcko, Gorazde, Konjic, Cazin, Donji Vakuf, Fojnica, Orasje en Bugojno. Hier en daar hebben ze tastbare resultaten bereikt. In Tuzla zijn sommige bonussen en privileges van politici afgeschaft.
Maar het zal lastig zijn om een zekere continuïteit en vastigheid aan de structuur en de macht van de plenums te geven. Daarvoor is een bewuste antikapitalistische strategie en organisatie nodig met een duidelijk perspectief.
*Foto : Bijeenkomst van het plenum van Sarajevo, 24 februari.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu