Trotski, die tijdens de burgeroorlog 1917-1922 aan het hoofd stond van het Rode Leger, sprak met kennis van zaken: “De burgeroorlog is de meest wrede vorm van oorlog. Hij treedt gewelddadig op tegen derden, gebruikt daarbij de moderne techniek, doodt oudjes en kinderen”.
Deze vorm van oorlog is ontstaan als gevolg van de deling van de samenleving in sociale klassen. Zijn wreedheid heeft te maken met de angst van de heersers om hun rijkdom en voorrechten te verliezen, terwijl de onderdrukten gedreven worden door de haat van de arme voor de rijke. De burgeroorlog is een vorm van klassenstrijd, van een klassenoorlog.
Hoe verklaar je de ongebreidelde wreedheid van de burgeroorlog met de slachtpartijen van de “normale” oorlogen? Sinds de Middeleeuwen werd oorlog gevoerd volgens bepaalde regels, en later hebben de absolutistische Europese machten deze regels “verfijnd”.
Men mocht geen krijgsgevangenen executeren en de vorsten hadden er geen baat bij om het veroverde gebied te verwoesten. Althans in theorie. Ze gaven de voorkeur aan compromissen, aan compensaties. Zoiets kwam overeen met de structuur van de feodale maatschappij. Kortom, er bestond een oorlogsrecht en als dit niet werd gerespecteerd was er sprake van oorlogsmisdaad. Dit “oorlogsrecht” werd bevestigd door de Conventie van Genève in 1864 en de Verdragen van Den Haag in 1907.
De brutaliteit tegen de bevolking van de gebieden die door de legers werden overrompeld kende een ongekende toename vanaf de Dertigjarige Oorlog (1614-1648), de eerste oorlog van de Moderne Tijden die de Duitse Landen totaal verwoeste. De napoleontische oorlogen, de Amerikaanse Secessie Oorlog (1861-1865) en in het bijzonder de twee Wereldoorlogen van de 20ste eeuw hebben de burgerbevolking zeer zwaar getroffen.
De barbaarsheid eigen aan de oorlog tussen staten heeft zijn stempel gedrukt op de burgeroorlogen die gespeend zijn van elke regel. Indien de haat van de soldaat voor de persoon van de vijand aan het eind van de 19de eeuw een mindere rol speelde dan het patriottisme, dan was dit niet meer zozeer het geval na de 1ste Wereldoorlog. Sindsdien, dus vanaf de Oktoberrevolutie van 1917 zijn de oorlogen in feite combinaties van drie soorten oorlog: imperialistische oorlog, burgeroorlog en bevrijdingsoorlog.
Het meest typische voorbeeld is Joegoslavië waar de linkse partizanen onder leiding van Tito vechten tegen de Duitsers (imperialisten), tegen de binnenlandse reactionaire partizanen (monarchisten, Kroatische en Servische nationalisten) en strijden voor nationale bevrijding (niet alleen tegen de nazi bezetting maar kennelijk ook tegen de plannen van Stalin). Dit aspect van de wereldoorlog wordt uit de doeken gedaan in Enzo Traverso: À feu et à sang. De la guerre civile européenne, 2007.
In een burgeroorlog gaat de klassenhaat gepaard met vreemdelingenhaat, racisme, religieus fanatisme, cultuurhaat, revanchisme etc. De soldaat of partizaan wordt gedreven door wat Victor Serge een “emotionele overinvestering van de tegenstanders” heeft genoemd. Recht, gelijkheid en menselijke waardigheid bestaan niet meer. De vijand is geen mens meer, maar ongedierte dat men mag en moet uitroeien. Zo beschouwen de VS niet alleen de moslimterroristen en rebellen niet als rechtmatige maar als “illegale vijanden”, die men mag folteren, doden en zonder proces gevangen houden zoals dat gebeurt in Guantanamo. Ze staan daarbij niet alleen.
De jurist en grondwetspecialist Carl Schmitt (1888-1985) die in 1933 lid werd van de nazi-partij heeft een definitie gegeven van de burgeroorlog die verdient te worden bestudeerd, ook al beoogde hij daarmee een rechtvaardiging van Hitlers regiem.
Deze katholieke en reactionaire denker kritiseerde op een aantal punten terecht de burgerlijke parlementaire democratie. Vandaar de belangstelling van een aantal linkse kringen voor zijn theorieën en vandaar ook de afwijzing ervan door burgerlijke democraten, die vinden dat je de “geheimen” van de burgerlijke heerschappij niet moet openbaren. Burgerlijke vrijheid is hypocrisie.
“De burgeroorlog is een bijzonder gruwelijke zaak, want hij wordt gevoerd in de schoot van een gemeenschappelijke politieke eenheid die ook de vijand omvat, en binnenin eenzelfde juridische orde.” De twee partijen “ontkennen het recht van de tegenstander”. Elke partij beschouwt de oorlog als “rechtvaardig”. Deze “rechtvaardigheid” kent maar een wet: de vernietiging van de tegenstander. We hoeven maar het televisiejournaal te volgen om de juistheid van Schmitts opmerking te beamen.
Sociale revoluties gaan dikwijls gepaard met burgeroorlogen: de Russische, de Spaanse, de Chinese, etc. In de schoot van de revolutionaire linkerzijde spant men zich soms in om de linkse strijdkrachten voor te stellen als meer humanitair tegenover de wreedheid van hun tegenstanders. Wanneer dit soms waar is aan het begin van het conflict dan verdwijnt alleszins spoedig dit veronderstelde humanitaire karakter. Oorlog is barbaars, produceert barbarij en vernietigt de humanitaire gevoelens. We moeten deze mythe ontzenuwen.
Ik geef twee voorbeelden uit het boek van Jean-Jacques Marie over de Russische burgeroorlog (Histoire de la guerre civile russe 1917-1922, 2005).“In Rusland, tenslotte, is het geweld, aangeblazen door de felle haat van de boeren-soldaten voor de ‘barin’, het beeld dat de landheer et de officier verenigt, in de eerste plaats afkomstig van onderaan. In Rostov-aan-de-Don doden eind januari 1918 de soldaten 3400 officieren op een paar dagen tijd en wat later 2000 in Novotsjerkast, terwijl Trotski poogt tsaristische officieren voor zich te winnen om het Rode Leger te omkaderen. Iets later in Sebastopol snijden razende matrozen de geslachtsdelen en de handen af van verscheidene honderden officieren, die ze verdenken deel te hebben genomen aan de krijgsraden die tientallen opstandige matrozen naar de executiepaal hebben geleid.” De verhalenbundel De Rode Ruiterij (1926) van Izaak Babel (die vocht aan de kant van de Roden) en de film Roden en Witten van Miklós Jancsó (1967) hebben de wederzijds begane gruwelijkheden tot onderwerp.
De reactionaire krachten hadden in het voormalige Tsarenrijk in vergelijking met de revolutionairen een bijzonderheid: Jodenhaat, waarin ze nauwelijks onderdeden voor de latere Hitler. De oorlog gevoerd door de Oekraïense nationalist Simon Petljoera tegen de bolsjeviki en de Witten, ging gepaard met pogroms waarbij 60.000 à 120.000 Joden het leven verloren. Petljoera werd in 1926 in Parijs vermoord door Samuel Schwartzbard, een anarchistische Jood uit Bessarabië. Schwartzbard werd vrijgesproken. Petljoera werd door het nieuwe regime in Oekraïene gerehabiliteerd. Hij is een held van de natie.