In het West-Afrikaanse Burkina Faso is enkele uren geleden de president afgezet onder druk van massaprotest. Het parlement is in brand gestoken, de staatstelevisie is overgenomen en het leger heeft de macht gegrepen. De opstand was lange tijd in de maak.
Het verhaal achter de huidige machtswisseling gaat terug naar de jaren ‘83-’87, toen een jonge legerofficier genaamd Thomas Sankara op een revolutionaire golf aan de macht kwam. Sinds de onafhankelijkheid in 1960 was het land geregeerd door een reeks corrupte politici en generaals die een warme band hadden met de voormalige kolonisator Frankrijk. De Burkinese Revolutie van 1983 brak met die erfenis.
Sankara en zijn naasten streefden het ideaal na van een staatsgeleid socialisme, geïnspireerd op ‘panafrikanisme’ – het idee van een sociale, solidaire eenheid van alle Afrikanen. Hij werd al snel ‘de Afrikaanse Che Guevara’ genoemd. Zijn regime voerde tal van progressieve maatregels door, waaronder grote vaccinatie- en alfabetiseringsprogramma’s, probeerde te breken met de feodale verhoudingen op het platteland en eiste dat alle ambtenaren bescheiden leefden. De ministers van zijn regering reden rond in simpele peugots en Sankara zelf bezat niet meer dan een koelkast, een gitaar en een fiets. Hij was een soort Hugo Chávez, maar dan zonder de olievoorraden. En de basis van zijn revolutie was smal.
Ondanks goede bedoelingen vervreemdde Sankara zich van zijn bevolking. Landhervormingen werden doorgevoerd zonder de betrokkenheid van de boeren, staatsondernemingen spiegelden de vrije sector, loonsverlagingen stuitten op verzet van de vakbonden en de revolutionaire milities die orde moesten bewaken misdroegen zich geregeld. Onder deze omstandigheden vergrootte Frankrijk, onder andere via het IMF, de druk op het regime en beraamde Sankara’s secondant Blaise Compaoré een moord op zijn strijdmakker. Op 15 oktober 1987 werd Sankara doodgeschoten en greep Compaoré de macht, die hij behield tot afgelopen middag.
Modelland
In de 27 jaar na de moord op Sankara werd Burkina Faso in de ogen van het westen een modelland. Het IMF en de Wereldbank hadden vrij spel in het implementeren van de beruchte ‘stucturele aanpassingsprogramma’s’, bedrijven als Monsantos konden naar hartelust experimenteren met genetisch gemodificeerde gewassen en Franse en Amerikaanse militairen mochten bases bouwen die een cruciale rol spelen in het bespioneren van Touareg en andere opstandelingen in de regio.
Een kliek rond president Compaoré profiteerde van de plundering van Burkina’s rijkdommen (het is o.a. de vierde goud-exporteur ter wereld). Het merendeel van de bevolking betaalde hiervoor de prijs. Burkina staat op de 181ste plaats van de 187 landen op de UN Human Development Index en 46 procent van de bevolking probeert onder de armoedegrens te overleven.
Dit is de achtergrond voor de smeulende onvrede en een serie opstanden die begon in 1998. Toen was de moord op de kritische onderzoeksjournalist Norbert Zongo aanleiding voor onrust die maandenlang het regime destabiliseerde, maar niet brak. In 2011 sloeg de vlam weer in de pan, toen de politie een schooljongen doodsloeg. Het land was een half jaar in de greep van massaprotesten en muiterijen in het leger. Mede door de plunderingen van legereenheden en het gebrek aan centralisatie in de protesten kon het regime met een combinatie van concessies en repressie overleven. De lessen van dit falen werden echter niet vergeten en toegepast in de huidige opstand.
De gevestigde media wekt zoals vaker de indruk dat opstanden uit de lucht komen vallen. Een chronologische opsomming van de ontwikkelingen van de afgelopen week helpen een indruk te geven van de opbouw naar de huidige machtswisseling.
Chronologie
Dinsdag 21 oktober: In een bijzondere vergadering van de ministerraad besluit de regering een wetsvoorstel in te dienen bij het parlement, de Assemblee Nationale: een wijziging van artikel 37 van de grondwet moet mogelijk maken dat zittend president Compaoré zich opnieuw kandidaat kan stellen voor de presidentsverkiezingen in november 2015. Op 30 oktober zou het voorstel van de wetswijziging in stemming komen in de Assemblee Nationale.
Woensdag 22 oktober: Meteen na de aankondiging van dit wetsvoorstel breken spontane protesten uit, vooral in de hoofdstad Ouagadougou, maar ook in diverse andere steden. De oppositie laat zich sterk horen, en kondigt een dag van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ aan, met een grote protestmars op dinsdag 28 oktober.
Vrijdag 24 oktober: Alle scholen blijven dicht. De gedeputeerden worden naar hun provincies en districten teruggeroepen om hun achterban tot bedaren te brengen.
Zondag 26 oktober: De regering, met de beelden van samenscholingen, protestmarsen, vernielingen en brandstichtingen in 2011 nog vers in het geheugen, kondigt de sluiting af van alle onderwijsinstellingen in het hele land van 27 tot 31 oktober. Groepen jongeren bezoeken woningen van regeringsgezinde gedeputeerden, om hen aan te sporen niet te stemmen voor de wetswijziging.
Maandag 27 oktober: Groeperingen van vrouwen en jongeren organiseren op meerdere plaatsen in het land protesten. In Bobo Dioulasso, de tweede stad van Burkina, wordt een gedenkteken van de president vernield. In Fada N’Gourma wordt het hoofdkwartier van de regeringspartij CDP vernield en in brand gestoken. In de stad Zorgho blokkeert de oppositie de belangrijke doorgangsweg Ouagadougou – Niger (en Togo en Benin), verduidelijkt met spandoeken tegen de president.
Dinsdag 28 oktober: Er vindt een immense protestmars plaats door de binnenstad van Ouagadougou. Ook in andere steden zijn grote demonstraties. De organisatie schat het totaal op 1,2 miljoen deelnemers. De protesten verlopen geordend, op enkele ongeregeldheden na. De CDP-gedeputeerden worden voor de veiligheid tot donderdag 30 oktober ondergebracht in het chique hotel Independance, dicht bij het gebouw van de Assemblee Nationale.
Woensdag 29 oktober: Tegen de avond begint de politie alle toegangswegen tot de binnenstad van Ouagadougou af te sluiten, zodat de binnenstad de volgende ochtend, als om 10.00 uur gestemd moet worden over het wetsvoorstel, leeg zou zijn. De vakbonden kondigen een algemene staking aan.
Donderdag 30 oktober: Het gebeurt allemaal tussen 9.00 en 13.00 uur. Demonstranten weten door de politieafzetting heen te breken, en het gebouw van de Assemblee Nationale in brand te steken. Daarna is het hotel Independance aan de beurt. Ook in brand; de gedeputeerden worden, om het zo te zeggen, uitgerookt. Zij kunnen ontkomen. De stemming over het wetsontwerp wordt uitgesteld, maar niemand gelooft dat het ooit nog ter tafel zal komen.
Verder wordt in brand gestoken: het huis van mevrouw Alizetta Ouédraogo, de steenrijke schoonmoeder van François Compaoré, de jongere broer van de president; het huis van Assimi Kouanda, de woordvoerder van de regeringspartij CDP; de hoofdkwartieren van de regeringsgezinde partij ADP/RDA en de CDP.
De RTB, staatsradio en tv van Burkina, wordt bezocht. Als deze weigert een boodschap van de oppositie uit te zenden, nemen demonstranten het gebouw in. Vanaf ongeveer 11.30 uur stoppen de uitzendingen. Her en der worden huizen en auto’s van burgemeesters en leden van de CDP in brand gestoken. Tegen de avond worden branden gesticht in alle huizen en bezittingen van François Compaoré, en uit de fabriek van lederwaren van zijn schoonmoeder gaat de hele handel de straat op.
Vandaag, vrijdag 31 oktober: Tienduizenden mensen gaan in Ouagadougou de straat op om het aftreden van Compaoré te eisen. Die weigert in eerste instantie, maar later volgen berichten vanuit diplomatieke bronnen dat hij aftreedt en met een konvooi in de richting van de zuidelijke stad Po vlucht. Om 15.00 Nederlandse tijd verklaart staf chef van het leger generaal Honoré Traoré dat hij de nieuwe president is. Na 27 jaar is de moordenaar van Sankara eindelijk weggejaagd.
Of de Burkinezen niet alleen een nieuwe, zelfverkozen president krijgen, maar ook vrije verkiezingen, sociale hervormingen en een herverdeling van de welvaart, zal afhangen van de doortastendheid van de opstand. Burkina kende voor Sankara al een lange traditie van officieren die uit naam van het volk de macht grepen. Een van de lessen uit die periode is dat revoluties van bovenaf geen enkele garantie bieden voor echte verandering. De opstand zegeviert en feest vandaag, maar zal zichzelf verder moeten organiseren, een sociaal-economisch programma moeten ontwikkelen en deze afdwingen ten koste van de nieuwe kliek die de oude vervangt.
Een ding is zeker. De opstand zal een enorme impact hebben in andere Afrikaanse landen, en in het bijzonder in het instabiele Kongo. De boodschap is dat massaprotest werkt en een confrontatie niet geschuwd moet worden. Een spreekwoord van de grootste stam in Burkina Faso, de Mossi, is dat je geen omelet kunt maken zonder eieren te breken. Die uitspraak zal in revolutionaire kring bekend voorkomen. De geest van Sankara leeft en de corrupte collega’s van Compaoré zullen de huidige ontwikkelen met afgrijzen volgen.
De informatie over de actuele ontwikkelingen is op basis van lokale bronnen. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu .