Het is wat ondergesneeuwd in de media, de uitspraak van het Cambodja Tribunaal op 7 augustus 2014. De gruwelen van het heden in Irak, Palestina, Syrië en de Oekraïne verdrijven de aandacht voor de gruwelen in het verleden. Toch is met de veroordeling van twee kopstukken van de Rode Khmer weer een mijlpaal bereikt in de strijd tegen misdaden tegen de menselijkheid.
Op donderdag 7 augustus 2014 werden Nuon Chea en Khieu Samphan veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Het Cambodja Tribunaal in Phnom Penh achtte hen schuldig aan misdaden tegen de menselijkheid. Ze worden medeverantwoordelijk gehouden voor de dood van 1,7 miljoen Cambodjanen, ongeveer een kwart van de totale bevolking, in de periode 1975-1979. Het waren de jaren dat de Rode Khmer heersten over wat zij zelf noemden Democratisch Kampuchea.
Nuon Chea, inmiddels 88, was toen onder andere premier en stond binnen de Khmer bekend als Broeder nummer 2. Khieu Samphan, 83 jaar, was president en dus staatshoofd van dat Democratisch Kampuchea.
Schuldig!
In dit deel van het proces – er komt nog een vervolg – werd de twee mannen vooral aangerekend dat zij betrokken waren bij de gewelddadige ontruiming van Phnom Penh in 1975. Binnen enkele dagen werd het inwonertal van deze stad teruggebracht van twee miljoen naar ongeveer twee duizend. En dat ging niet zachtzinnig. Tienduizenden lieten toen al het leven als gevolg van executies, uitputting en ziekte. Velen zouden volgen.
Het proces heeft tot nu toe zeven jaar geduurd en zal naar verwachting nog drie jaar in beslag nemen. Nuon en Khieu worden in dit vervolg vooral aangeklaagd wegens genocide, volkerenmoord dus, op de Vietnamese minderheid en de Cham, een islamitische bevolkingsgroep, in Cambodja.
In Solidariteit extra 198