Na China’s openstelling voor buitenlandse investeringen, meer dan dertig jaar geleden, nam het aantal wilde stakingen toe. Maand na maand aangevoerd door arbeiders die geen toegang hebben tot een vakbondsvertegenwoordiging, centrum voor arbeidsrechten, overheidsinstelling of juridische mogelijkheden en media die voor hun belangen opkomen. Desondanks gaan ze van elektronica tot gezondheidszorg door met hun stakingen tegen lonen van niet meer twee dollar per uur.
De ruige vorm van arbeidersverzet dwingt de bazen ertoe in te gaan op de economische eisen. Niet alleen over het minimumloon, maar ook over overwerk en verplichte sociale verzekeringen die vaak niet of onvolledig betaald worden. De eisen van de arbeiders betreffen meestal datgene waarop zij wettelijk recht hebben. De werkgevers kunnen hier gemakkelijk aan tegemoet komen.
Druk van onderuit
Lokale overheden zetten soms werkgevers onder druk om geschillen te beslechten, tegelijkertijd onderdrukken en criminaliseren ze de activisten onder de arbeiders. In de afgelopen jaren heeft de centrale overheid serieuze pogingen ondernomen om de arbeidsverhoudingen in een wettelijk kader te regelen. Meest recente voorbeeld is het concept “Bepalingen voor Collectieve Onderhandelingen in de provincie Guangdong”, uitgebracht in september jongstleden.
Guangdong is het kloppende hart van China’s industriële economie, het centrum van de ‘sweatshop’ productie voor de export van computers tot geneesmiddelen. Net ten noorden van Hong Kong gelegen, bevindt zich hier al lange tijd China’s poort naar de buitenwereld. Daarom zijn in dit gebied experimenten iets meer toegestaan.
Het genoemde concept “Bepalingen” – momenteel vertraagd door het grote publieke belang, de kritiek en het verzet uit de zakenwereld in Hong Kong – is het resultaat van de voortgaande druk van onderuit.
Moeizame wetgeving
China werkt sinds het begin van de jaren negentig aan de opzet van een wettelijk kader voor de arbeidsverhoudingen. Het was de tijd dat het industrieel kapitalisme de vrije loop kreeg en de arbeidersstrijd explodeerde. Zo bevat bijvoorbeeld de ‘wet voor de vakbeweging’ van 1994, richtlijnen voor collectief overleg tussen het management en de officiële, bij de overheid aangesloten bond. Dat is de enige legale vakbond in China. Maar met lokale vakbondsleiders die bijna altijd door en vanuit het management zijn benoemd, ontbrak het aan een zinvol kanaal voor de invloed van werknemers. De resultaten waren dan ook voorspelbaar: waar al een collectief contract bestond, betrof het meestal het minimumloon, de overuren en de sociale verzekeringen. En zelfs deze wettelijke minima moesten vaak worden binnengehaald door niet-erkende stakingen en strijd.
De invoering van verschillende arbeidswetten in 2008 over individuele contracten en rechten, geschillenbeslechting en discriminatie op de arbeidsmarkt heeft een kortstondige hoop aangewakkerd. De ‘wet over het arbeidscontract’ beoogt stabilisatie van de werkgelegenheid door de verplichte invoering van langdurige contracten voor de meeste categorieën arbeiders. Het was echter geen verrassing dat de werkgevers de bedoeling van de wet ondermijnden. Ze deden door afstoting van vaste mensen, verhoging van de flexibiliteit door onderaanneming, inschakeling van arbeidsbemiddelaars en een massale inzet van stagiaires van de beroepsopleidingen aan de middelbare scholen. Sinds 2008 is er sprake van een spectaculaire en hardnekkige uitbreiding van deze precaire arbeid.
Staken werkt beter dan wetten
Met aan de ene kant de overheid die er niet in slaagt om arbeidswetten af te dwingen en aan de andere kant de werkgevers die handig met berekende strategieën de regelgeving weten te ontwijken, is het vertrouwen in de ‘rechtsstaat’ snel afgenomen. Vooral onder arbeiders en hun bondgenoten. Toch gaan de stakingen door om overwinningen behalen.
Dit is het duidelijkst te zien in de effecten van de stakingsgolf van 2010 bij de auto-industrie in Guangdong. Begonnen in een vestiging van Honda in Nanhai, verspreidde de staking zich over honderden fabrieken, waardoor de gehele productie van Honda op het vasteland twee weken plat lag. Deze stakingsgolf bleek de motor voor hervormingen, inclusief directe democratische verkiezingen op de werkvloer (in het bijzonder voor arbeidsmigranten) en vakbondsleiders op fabrieksniveau in de gehele industriële zone.
Als gevolg van de steun door een hervormingsgezinde vakbondsleiding op gemeentelijk en provinciaal niveau in Guangdong (misschien uitzonderlijk in China) hebben arbeidersactivisten hun werkgevers gedwongen tot werkelijke collectieve onderhandelingen. Het resultaat is stijgende lonen en een aanzienlijke stabilisatie van de werkgelegenheid. Hoewel bijna uniek, moeilijk te herhalen en nog steeds fragiel, heeft zich in een provincie en bedrijfstak een onmiskenbare verschuiving in de krachtsverhoudingen tussen ondernemers en arbeiders voltrokken. De collectieve actie van de werknemers heeft feitelijk arbeidswetgeving van onderop gerealiseerd.
Een tweesnijdend zwaard
Tegen deze achtergrond, in de hoop dat de arbeidsonrust zal afnemen door de geleidelijke loonsverhogingen, lijkt het of de provinciale regering in Guangdong probeert de lessen van deze periode te consolideren. De concepthervormingen die in bespreking zijn, kunnen worden beschouwd als een gerichte overheidsstrategie om de stem van de werknemers te integreren in haar beleid. Ze kunnen tevens dienen de dominantie en het monopolie van de officiële vakbond te versterken of om te rechtvaardigen dat onderhandelingen te verkiezen zijn boven zowel de stakingen van arbeiders als de dictatuur van werkgevers.
Deze mogelijk tegenstrijdige doelen hebben critici en voorstanders geïnspireerd de conceptverordeningen nauwkeurig te onderzoeken. Voor de werknemers zijn er duidelijke voordelen:
de opstelling van procedures voor het aanvragen en uitvoeren van collectieve onderhandelingen,
de mogelijkheid van verkiezing van arbeidersvertegenwoordigers voor onderhandelingscommissies,
de mogelijkheid van vervanging van vakbondsleiders via een motie van wantrouwen,
de mogelijkheid voor arbeiders een inbreng te hebben in de onderhandelingsvoorstellen en de beoordeling van de resultaten,
een sterke positiebescherming voor vakbondsvertegenwoordigers,
een bescherming tegen oneerlijke praktijken in arbeidssituaties,
de plicht van werkgevers om in de loop van de onderhandelingen financiële informatie te verstrekken (een bepaling waar zij bijzonder onrustig van worden).
Maar het bewuste sociaal concept bevat ook verontrustende consequenties zoals strafrechtelijke vervolging voor arbeiders bij verstoring van de arbeidsrust. Ook is er een enorm onevenwicht in het geval van een wetsovertreding tussen de voorgestelde strafmaatregelen voor arbeiders en werkgevers. Bovendien verbiedt artikel 31 stakingen en werkonderbrekingen tijdens de periode van de onderhandelingen. Afgezien van het feit dat zo’n periode gerekt kan worden tot meer dan tweehonderd dagen, is alleen al de vermelding van stakingen een prachtig gegeven.
Het stakingsrecht is noch toegestaan noch verboden in de Chinese wetgeving en is niet expliciet vermeld in het huidige arbeidsrecht (met uitzondering van een controversiële clausule in de ‘wet voor de vakbeweging’). Daarom is de stijging van het aantal stakingen in relatie met het verbod op onderhandelingen alarmerend voor alle arbeiders en hun pleitbezorgers als een aanleiding voor een verdere inperking van arbeidsrechten en criminalisering van arbeidersverzet.
Voor vakbondsactivisten stelt de nieuwe regelgeving confronterende vragen. Bijvoorbeeld: zal de ‘rechtsstaat’ uitsluitend worden gehanteerd om arbeiders te controleren, of kan het een instrument zijn dat bruikbaar is voor de belangen van arbeiders? En wat is de betekenis van deze wettelijke hervormingen voor het enorme leger van informele en flexwerkers die geen effectieve vertegenwoordiging van een vakbond hebben en voor wie de wet heel ver weg lijkt?
* Ellen David Friedman is een gepensioneerde organizer en op dit moment gastdocent aan het “International Center for Joint Labor Research”, Sun Yat-sen Universiteit in Guangzhou, de provincie Guangdong.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen in Labornotes , 27 november 2013: “Wildcat Strikes Push China to Write New Labor Laws”. Nederlandse vertaling en bewerking: Roland Siebe voor Solidariteit