De detectiveverhalen van de Nederlandse sinoloog en diplomaat R.H. Van Gulik worden regelmatig herdrukt, wat niet het geval is met alle politieromans. Zij verschenen oorspronkelijk vanaf het einde van de jaren vijftig, werden oorspronkelijk geschreven in het Engels (en in het Nederlands?) en begonnen een tiental jaren later de Franse markt binnen te dringen. Hun succes is wereldwijd. Ze werden ook in het Chinees, het Japans en het Frans vertaald.
Hun succes is niet te danken aan de nogal droge verhaalstijl, maar aan hun exotisch karakter in de ogen van de lezers en lezeressen van het Verre Westen. We hebben hier echter niet te maken met een goedkoop exotisme, maar met een serieus uitzicht op een voor het grote publiek onbekende wereld: China. De auteur, een groot kenner van de cultuur van het Rijk van het Midden zoals China in het Chinees heet, geeft ons op verstrooiende wijze onze eerste cultuurlessen waarbij hij gebruik maakt van de moordzaken opgelost door rechter Tie (Dee in het Engels). Volgens de Belgische marxist Ernest Mandel gaat het om een mythisch personage, volgens anderen heeft hij echt bestaan.
In Lin Yutangs roman over de wrede usurpatrice Lady Wu, keizerin zonder geweten, speelt Tie Jentsie (630-700) een belangrijke politieke rol. Samen met Van Guliks Tie leren we allerlei dingen over de cultuur van de Tang-periode: de rechtspraak, het literaire leven, confucianisme, taoïsme en boeddhisme, de luit, tangram, banditisme, het politiesysteem, de administratie enz., zonder daarbij de prostitutie en het seksuele leven in het algemeen te vergeten.
Van Gulik is namelijk ook de auteur van een ernstige studie over de seksualiteit in het oude China (Sexual Life in Ancient China, 1961). In het Engelse origineel staan een aantal passages zeer hypocriet in het Latijn, een praktijk die de even hypocriete Franse vertaler niet heeft nagevolgd “omdat de kennis van deze dode taal spijtig genoeg sterk is achteruitgegaan”. In plaats van het Latijn nieuw leven in te blazen doen we er volgens mij beter aan om Chinees te leren.
Rechter Ti, een onwankelbare confucianist en dus filosofisch tamelijk materialistisch ingesteld, wordt soms geconfronteerd met spookachtige verschijnselen (een belangrijk element in de Chinese vertelkunst), maar die krijgen bijna altijd een natuurlijke verklaring. Waarom zich vragen stellen over de hemelse zaken als we niet eens de aardse dingen begrijpen? zei Confucius tot zijn discipelen. Van Gulik citeert in een van zijn romans de Onsterfelijke Wijze die stelt dat men het kwade met gerechtigheid en het goede met het goede moet beantwoorden. Tie voegt daar aan toe dat het kwade met het goede beantwoorden misschien mogelijk zal zijn in een verre de toekomst, maar niet vandaag. U moet weten dat er nestoriaanse christenen leefden in het China van de Tang-dynastie (618-907)
De auteur heeft gebruik gemaakt van oude criminologische geschriften en van oude vertellingen, waaronder het zogeheten Verhaal van de wateroever ( Shuĭhŭ Zhuàn). Deze in de volkstaal geschreven roman van Shi Nai-an en Luo Guan-zhong uit de 14de eeuw is niet alleen een groot picaresk verhaal (het gaat over bandieten die stelen van de rijken voor de armen), maar illustreert ook een fundamentele karaktertrek van de geschiedenis van het keizerrijk die zal aanhouden tot de revolutie geleid door Mao Zedong. Telkens het land getroffen werd door een onoverkomelijke sociale en politiek crisis, maakten de boerenmassa’s een einde aan de dynastie die het “Mandaat des Hemels” was kwijtgespeeld.
Zij reproduceerden daarop echter onvermijdelijk een nieuwe dynastie die maatschappelijk amper verschilde van de vorige en de geschiedenis herhaalde zich. Marxisten verklaren dit feit met het lage niveau van de productiekrachten waardoor een hogere productiewijze en dus een meer ontwikkelde maatschappij onmogelijk was.
Tijdens de “Grote Culturele revolutie” werd deze roman verboden: de opstandeling van de Wateroever traden in dienst van de keizer nadat er een einde was gekomen aan de corruptie in diens rijksadministratie: het waren dus geen echte revolutionairen, maar opportunisten! Bureaucraten beoefenen op een bijzondere manier de literaire kritiek. Een verkorte vorm van deze roman in Vlaamsche vertaling verscheen bij de Boekengilde Die Poorte (De Roovers van het Liang Schan Moer, 1936 en Soeng doolt naar de Roovers, 1937. Een volledige Franse vertaling verscheen in de reeks La Pleiade onder de titel Au bord de l’eau.
De winstgevende romans van Van Gulik werden en worden in het Engels en Frans geïmiteerd door diverse schrijvers zoals Eleanor Cooney, Daniel Atlan en onlangs Frédéric Lenormand die spijtig genoeg niet beschikt over de sinologische kennis van een Van Gulik. De Chinees-Amerikaanse auteur Zhu Xiao-di publiceerde in 2006 Tales of Judge Dee, vertaald in het Franse onder de titel Les nouvelles affaires du Juge Ti (10/18, 2012).
Rechter Tie inspireerde ook twee films, Judge Dee and the Monastery Murders (J.P. Kagan, 1974) en Detective Dee (Tsui Hark, 2010), een soort kungfu-film waarin Tie het aan de stok heeft met hogergenoemde keizerin Wu. Ti heeft ook het stripverhaal geïnspireerd. Het magazine Spirou publiceerde in 1967 Le Juge Ti (ik weet niet of zijn Nederlandsstalige tegenhanger Robbedoes dat heeft gedaan) en de Nederlandse tekenaar Frits Kloezeman publiceerde in samenwerking met Van Gulik twee verhalen onder de titel Rechter Tie (Loeb, 1980).