In de herfst van 1989 viel op enkele weken een regime dat decennialang onaantastbaar leek. Miljoenen mensen namen hun lot zelf in de hand. Olaf Klenke is tijdens de opstand in de DDR gepolitiseerd. Nu herinnert hij aan de laatste dagen van het regime.
Iets meer dan 25 jaar geleden, op 11 september 1989 opent Hongarije de grens met Oostenrijk. Binnen drie dagen vluchten 15.000 DDR-burgers naar het westen. In Praag en Warschau bezetten duizenden vluchtelingen de West-Duitse ambassade en dwingen daarmee hun opname in West-Duitsland af. Het zijn vooral jonge arbeiders, die de ‘arbeiders- en boerenstaat’ DDR geen kans meer geven.
De vluchtbeweging doet de DDR op haar grondvesten schudden. Prikkeldraad en de muur lijken te vervluchtigen. Elke Oost-Duitser heeft familieleden, vrienden en collega’s die het land verlaten. De partijleiding reageert met leugens en verachting. De staatskranten schrijven over vermeende kidnappings. De voorzitter van de Staatsraad, Erich Honecker, verkondigt dat hij geen traan om de vluchtelingen laat. Steeds meer mensen smachten naar vrijheden.
Nadat begin september 1.000 demonstranten aan de Maandagdemonstratie in Leipzig deelnamen, zijn het er eind die maand al 8.000. Naast de slogan ‘Wij willen eruit!’ scanderen steeds meer demonstranten de koppige leus ‘Wij blijven hier!’, en eisen dat de zojuist opgerichte oppositionele groep Neues Forum wordt toegelaten.
Russische tanks?
In de partijleiding herleven herinneringen aan de arbeidersopstand in Juni 1953, toen het regime allen nog kon worden gered door de inzet van Russische tanks. De top van de Socialistische Eenheidspartij Duitsland (SED) reageert met onderdrukking op de beweging en laat het protest neerknuppelen.
Begin oktober komt het in Dresden en andere steden tot straatgevechten tussen demonstranten en de volkspolitie. Tegelijkertijd waarschuwt de binnenlandse geheime dienst Stasi voor de militante stemming in de bedrijven. Hier en daar breken spontane arbeidsconflicten uit: in Altenberg organiseren 600 mijnwerkers een langzaamaanactie om de heropening van de grens met Tsjecho-Slowakije af te dwingen. Als op 7 oktober, op de herdenkingsdag ter ere van de DDR, in 18 steden wordt gedemonstreerd, treden soldaten en politieagenten op met rubberknuppels en massa-arrestaties tegen demonstranten en ook voorbijgangers.
Overrompeld
In Plauen, een stad met 80.000 inwoners aan de grens met Beieren, wordt de politie echter overrompeld door de omvang van de demonstraties. 15.000 mensen – met enkele flyers en mondelinge mobilisatie op de been gebracht – komen samen in het centrum van de stad zonder te weten wat hun te wachten staat. Zelfs twee tot waterkanonnen omgebouwde brandweerwagens houden hen niet tegen. Ze marcheren door de hele binnenstad en spreken af, de volgende zaterdag weer te demonstreren. Hun demonstratie is de eerste die niet met politiegeweld wordt neergeslagen.
In de dagen daarop veroordeelt de vrijwillige brandweer het misbruik van hun voertuigen. In sommige zaken worden politieagenten niet meer bediend. Na deze week van geweld staat de volgende Maandagsdemonstratie in Leipzig op 9 oktober aan. De stad is in staat van beleg. Hier was de vlam in de pan geslagen.
De SED wil de protesten uitgerekend hier ook weer uitblussen. In de media en bedrijven wordt gewaarschuwd dat het leger zal worden ingezet. Ziekenhuizen maken bloedplasma klaar voor transfusies, maar de mensen laten zich niet meer gek maken. ’s Avonds trekken 80.000 mensen door de binnenstad en trotseren het staatsgeweld. Soldaten volgen net als de dagen daarvoor hun bevelen niet op. De lokale partijleiding schrikt terug voor inzet van geweld. De beweging viert haar eerste grote overwinning op het SED-regime.
Wij zijn het volk
Na de doorbraak in Leipzig is de beweging niet meer te stuiten. In kleine steden slaat de politie nog demonstraties neer, maar in de grote steden protesten honderdduizenden. De demonstraties verspreiden zich van zuid naar noord. Begin november gaan alleen al in Berlijn en Leipzig een miljoen mensen de straat op.
Na tientallen jaren onderdrukking schudden ze het gevoel van machteloosheid eindelijk af. ‘Wij zijn het volk’ wordt de slogan van een beweging, die de samenleving fundamenteel wil veranderen. Overal organiseren activisten discussies. Tussen 30 oktober en 5 november registreert de Stasi 230 ‘bijeenkomsten met een politiek karakter waaraan bijna 300.000 mensen deelnemen’.
Tot 1990 erkent de staat 250 verschillende initiatieven en groepen. Comités ter verwerking van het Stasi-geweld worden opgezet, huizen worden bezet, galeries en bars geopend. Studenten richten onafhankelijke bonden op, vrouwengroepen openen cafés, zelfs gevangenen eisen inspraak in het management van gevangenissen.
In de bedrijven eisen arbeiders democratie en betere levensomstandigheden. In een Berlijnse elektronicafabriek bereikt een zogenaamde muurkrant met discussiebijdragen een lengte van meerdere honderden meter. In sommige kazernes verkiezen rekruten zelfs soldatenraden.
Concessies
De druk van de straat dwingt de SED tot concessies. De staatstelevisie begint over de demonstraties te berichten. Staatshoofd en partijleider Honecker treedt op 18 oktober van terug al zijn functies. Maar de mensen wantrouwen ook de nieuwe regering en eisen met de slogan ‘De muur moet weg!’ vrijheid van verkeer.
Op de avond van 9 november kondigt SPD-functionaris Günter Schabowski tijdens een persconferentie de grensopening aan. Op de vraag van een journalist, wanneer die regeling in werking gaat, antwoordt Schabowski duidelijk onvoorbereid: ‘Dat geldt voor zover ik weet…, meteen, onmiddellijk.’ Hij versnelt daarmee wat toch al niet meer tegen te houden was. Tienduizenden verzamelen zich aan de grensovergangen in Berlijn en duwen de hefbomen letterlijk omver.
Met de val van de muur verliest de SED haar controle over de bevolking. Onthullingen over privileges van de SED-bonzen en hun pogingen, hun machtsapparaat te rechtvaardigen en hervormingen uit te stellen, doen de ontevredenheid verder stijgen. Begin december bestormen demonstranten in Erfurt en andere regionale hoofdsteden de Stasi-centrales. Het onderdrukkingsapparaat van de SED wankelt.
In deze dagen ligt de macht ‘op straat’. Maar nu gaat het ook om de controle over de bedrijven. Op de demonstraties klinkt de leus ‘SED de bedrijven uit!’ Op 3 december treedt de voltallige partijleiding terug. Op dezelfde dag komen vertegenwoordigers van het Neues Forum, de enige invloedrijke oppositiegroep, samen om de opkomende eisen naar een algemene staking te bespreken. In de week hiervoor vond al algemene twee-uursstaking plaats in Tsjecho-Slowakije, die in de DDR aandachtig werd gevolgd. In vele bedrijven wordt nu besproken waarom de beweging in de DDR niet hetzelfde doet. Bedrijfsgroepen van het Neues Forum zijn al opgericht.
Tijdens de vergadering van het Neues Forum bericht een laat komend lid over een nieuwe stakingsoproep. Jochen Tschiche vertelt over een demonstratie van 100.000 deelnemers in Magdeburg, die allemaal van hem wilden weten hoe het verder moet. De 12.000 collega’s in de Ernst-Thälmann-fabriek voor zware machinebouw zouden vastberaden zijn te staken, en vroegen Tschiche welke eisen ze moesten stellen. Hij geeft hun vraag door aan de vergadering.
Opties
Een stakingsbeweging zou de volgende stap zijn om een groter deel van de bevolking te activeren. Zou het tot stakingen in het zuiden en in Berlijn komen, dan zou de regering daar geen antwoord op hebben. De leus ‘Neues Forum aan de macht’ zou realiteit kunnen worden. Maar de oppositiegroep schrikt ervoor terug de SED omver te werpen en een tegenregering op te richten. Leidende figuren in het ‘Neues Forum’ wijzen de eis als vervroegd van de hand, en nemen in plaats daarvan deel aan een ‘rondetafelgesprek’ met de vertegenwoordigers van de oude macht. Hun gemeenschappelijk doel: de DDR behouden.
De burgerrechtsgroepen hopen op een ‘Derde Weg’ van een onafhankelijke DDR. Daarmee vervreemden ze zich steeds meer van de meerderheid van de beweging die in hoog tempo radicaliseert. Ze willen geen onderhandelingen met de oude elites meer, maar het hele machtsapparaat van de SED omverwerpen.
In de eerste weken van 1990 bereikt de beweging nog een hoogtepunt. In duizenden bedrijven leggen arbeiders uit protest tegen het dreigende machtsbehoud van de SED het werk stil. In Berlijn bestormen demonstranten op 15 januari de Stasi-centrale. Ze roepen ‘Weg met de SED!’ en eisen het terugtreden van de nieuwe regeringshoofd Hans Modrow.
Met de rug tegen de muur nodigt deze de burgerrechtengroepen uit om aan een overgangsregering deel te nemen. De oppositie neemt het aanbod aan, om de val van de regering te verhinderen. Noch diegenen in het ‘Neues Forum’ die de regeringsdeelname bekritiseren, noch de vele nieuwe activisten, hebben de structuren die nodig zijn om het protest een alternatieve leiding te geven.
Zo ontstaat een machtsvacuüm, dat Helmut Kohl in de daaropvolgende maanden uitbuit. De winst van de Duitse hereniging, ten koste van arbeiders Oost én West, valt vooralsnog een elite in de schoot.
Olaf Klenke is lid van die Linke en schreef zijn proefschrift over de val van de Berlijnse Muur. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.