Solidariteit met de slachtoffers!
Op 13 november veranderde de nationale en internationale politieke situatie. Islamitische Staat (IS, Daesh) had weer en nog krachtiger toegeslagen. In januari, waren journalisten van Charlie Hebdo, politie en joden het doel. Deze keer is de jeugd van het land het doelwit. Ze hebben niet zomaar iedereen waar dan ook gedood: ze hebben de jeugd aangevallen, de jeugd in al zijn kleuren, ongeacht afkomst, religie (als ze die al hadden) of politieke overtuiging. Er zijn op zijn minst 130 doden en meer dan 350 gewonden en op zijn minst duizend directe getuigen van het bloedbad. Velen van ons hebben naasten onder de slachtoffers en zo niet dan hebben we vrienden die dat hebben. De schokgolf, de emotie is diepgaand.
Het doel dat de commando’s van Islamitische Staat nastreven is geen geheim: de samenleving breken door middel van terreur. Laat een situatie ontstaan waarin mensen gedwongen worden oorlog tegen elkaar te voeren, waarin angst onoverbrugbare barrières slaat tussen burgers op basis van hun afkomst, religie, levensstijl of identiteit en graaf een sloot vol bloed te midden van het islamitische geloof, waardoor gelovigen partij moeten kiezen. Wie niet met ons is in onze onmenselijke daden, is tegen ons en wordt een ‘legitiem’ doelwit.
De aanslagen in Parijs door Islamitische Staat, en andere soortgelijke bewegingen die dezelfde destructieve logica hanteren, behoorden tot de bloedigste aanslagen ter wereld. Onze solidariteit is internationaal en vooral met degenen die in andere landen de strijd voeren en daarmee hun leven riskeren: in Syrië en Irak, in Libanon en Bamako, in Pakistan en Turkije… We moeten op de eerste plaats ons mededogen, onze identificatie en onze broederschap met de slachtoffers en hun naasten bevestigen.
Op zo’n moment blijven we natuurlijk de klassenstrijd voeren, ter ondersteuning van de strijd van alle onderdrukten; maar verder dan dat, verdedigen we de menselijkheid tegen de barbarij. De humanistische dimensie van het revolutionaire engagement blijft ons kompas. Elke progressieve politiek begint met verontwaardiging en emotie. Daartoe is ze natuurlijk niet beperkt, maar ze zijn wel uitgangspunt. We zijn er niet tegen om te huilen! Laten we geen jargon spreken en niet met een kille pen schrijven! Laten we hier en nu slachtoffers en hun naasten helpen, deelnemen aan momenten van rouw en minuten stilte op solidariteitsbijeenkomsten. We zijn deel van deze beweging – en van hier uit kunnen we onze standpunten uitleggen.
Wat ook de rol van het imperialisme is, IS is verantwoordelijk voor haar eigen daden
Revolutionairen moeten de fundamentalistische barbarij helder en duidelijk afwijzen. De barbarij moet – met onze methoden, in onze richting en niet die van onze leiders – worden bestreden en ze moet actief worden verslagen.
Onder invloed van de schokkende gebeurtenissen hebben linkse organisaties, verenigingen en vakbonden toegegeven aan de oproep tot nationale eenheid. Anderen hebben in hun reactie de zeer reële politieke en historische verantwoordelijkheid van het westerse imperialisme zo sterk benadrukt dat de aanklacht tegen Islamitische Staat onhoorbaar is geworden. De afgelopen dagen zijn de standpunten vaak verduidelijkt. Des te beter. Maar je kan nog steeds artikelen lezen waarin staat dat, hoewel er ‘geen enkel excuus voor de aanslagen was’, je vóór alles rekening zou moeten houden met de ‘context’ – de analyse van die context wordt vervolgens in wezen beperkt tot de opsomming van imperialistische misdaden en je zou kunnen concluderen dat de fundamentalistische bewegingen alleen maar reageren op de actie van grote mogendheden en dat we ze op de één of andere manier verzachtende omstandigheden zouden moeten erkennen. Het is noodzakelijk om elke onduidelijkheid hierover uit de weg te nemen.
Vreemd genoeg veroordelen veel schrijvers ter linkerzijde de fundamentalistische aanvallen scherp, maar weigeren ze de bewegingen die ze begaan expliciet te veroordelen. Nog vreemder is het dat veel organisaties die niet aarzelen de schuldigen te benoemen en hun reactionaire karakter uit te leggen, daar geen enkele praktische consequentie uit trekken. Als het om taken gaat, wordt de strijd tegen het terrorisme en tegen deze fundamentalisten niet meer genoemd, waardoor onze heersers overigens het monopolie op specifieke antwoorden houden. We zijn het in het algemeen met elkaar eens dat het imperialisme en hun oorlogen, een destructieve kapitalistische globalisering, ongelijkheid en discriminatie, de ideologie van de botsing der beschavingen, racisme – waaronder islamofobie – de erfenissen uit het koloniale verleden, het veiligheidsbeleid en de noodtoestand en oproepen tot nationale eenheid en sociale vrede… aangevallen moeten worden. Om daarmee dus sommige oorzaken en gevolgen van de dramatische gebeurtenissen die we doormaken aan te vallen.
Maar we moeten ook de invloed van onder andere Daesh in onze eigen samenleving bestrijden en concreet solidair zijn met het volksverzet in ontwikkelingslanden die verscheurd worden door religieus fanatisme. Dit is meer dan ooit een internationalistische plicht! Een groot deel van radicaal links heeft op dit onderwerp een ‘blinde vlek’, zelfs zij die niet in een schadelijk ‘denken in kampen’ wegzakken. Daarom benadrukken we deze kwestie in onze bijdrage.
Islamitische Staat en soortgelijke bewegingen zijn niet tevreden met alleen reageren, ze handelen volgens hun eigen agenda. Het zijn politieke actoren die specifieke doelstellingen nastreven. Er is weinig twijfel dat Daesh feitelijk verantwoordelijk is voor de aanslagen in Parijs. Deze organisatie heeft een proto-staat gebouwd op een grondgebied zo groot als Groot-Brittannië. Ze voert een administratie, accumuleert enorme rijkdom (geschat op bijna 1,8 miljard dollar) en organiseert de smokkel van olie en katoen. Ze voert op verschillende locaties militaire operaties uit en heeft IT’ers van het hoogste niveau aangeworven… Ze is geen marionet! Ze is verantwoordelijk voor deze daden – volledig verantwoordelijk voor de aanslagen die ze op zoveel plaatsen pleegt.
Deze eigen verantwoordelijkheid verdwijnt niet als gevolg van de verantwoordelijkheden van het imperialisme, hoe overweldigend en langdurig die ook zijn: vanaf de Sykes-Picot overeenkomst aan het begin van de twintigste eeuw tot aan de huidige interventies van de grote mogendheden. Er wordt vaak gezegd dat zonder de Amerikaanse interventie in Irak in 2003 (die de regio destabiliseerde en staten ontwrichtte) Daesh niet bestaan zou hebben. Dat is waar voor zover die interventie de specifieke volgorde betreft die leidde tot de oprichting van Islamitische Staat zoals wij die kennen. Anders is het onjuist. De opkomst van jihadistische krachten volgt niet automatisch alleen uit de imperialistische overheersing, maar is het gecombineerde product van veel factoren, variërend van het failliet van Arabisch (en Europees) Links tot aan de wil van de regionale bourgeoisie om nieuwe contrarevolutionaire krachten te hebben om hun regionale ambities te ondersteunen en de revolutionaire opstand in de Arabische wereld te bestrijden. Dit geldt ook voor de opkomst van religieus fundamentalisme in andere delen van de wereld, ook in landen die in niets doorgemaakt hebben wat vergelijkbaar is met de oorlog van 2003, zoals India (hindoeïstisch extreem rechts), Birma (boeddhistisch extreem rechts) of de VS (christelijk extreem rechts , ruim vóór 11 september 2001 en zeer dicht in de buurt bij Bush) hebben ervaren.
Terug bij de ‘botsing van barbarismen’
Er is een westerse imperialistische verantwoordelijkheid, zoals na de Eerste Wereldoorlog (Verdrag van Versailles) in de opkomst van het nazisme in Duitsland. Antifascisten uit die tijd hebben niet nagelaten dat systematisch te roepen. Echter, zodra ze aan de macht kwam, werd de nazi-partij als zodanig aan de kaak gesteld en bestreden. Daesh is aan de macht…
We moeten doorgaan de context uit te leggen, maar Islamitische Staat moet worden gezien als wat het is, niet als louter schaduw van het Westen. Eigentijds imperialisme, neoliberaal beleid, de kapitalistische globalisering, de pogingen tot rekolonisatie en de eindeloze oorlogen scheuren de sociale structuur van een groeiend aantal landen uiteen en daarmee komen alle mogelijke barbaarsheden vrij. Maar religieus fundamentalisme is ook een formidabele agent van het verval van hele samenlevingen. Er is geen ‘primaire barbarij’ (het Westen) waar we nu tegen moeten vechten en een ‘secundaire barbarij’ (Daesh en consorten) waar we ons pas in de onbepaalde toekomst mee bezig moeten houden. Het omgekeerde is ook waar: we moeten onze ogen niet sluiten voor imperialistische barbaarsheid en die van dictaturen, ‘bondgenoten’ onder het mom van de strijd tegen fundamentalistische barbarij. Er is geen hiërarchie in verschrikking. We moeten actief en zonder te wachten alleslachtoffers verdedigen van deze tweezijdige wreedheden die elkaar voeden, op straffe van het mislukken van onze politieke en humanitaire taken.
Religieus fundamentalisme werd vaak in eerste instantie gesteund door Washington in de naam van de strijd tegen de Sovjet-Unie (in Afghanistan, Pakistan…) voordat hun autonomie bevestigd werd en ze zich zelfs tegen hun sponsors keerden. Deze diep reactionaire bewegingen hebben niets progressiefs. Er is geen ‘reactionair anti-imperialisme’! Ze willen een samenlevingsmodel vestigen dat zowel kapitalistisch als achterhaald is en totalitair in de sterkste zin van het woord. Natuurlijk is Frankrijk geraakt omwille van zijn Midden-Oosten beleid en zijn koloniale en postkoloniale geschiedenis. Maar wat heeft Daesh met vermeend anti-imperialisme te maken als ze Yezidis afslacht omdat het Yezidis zijn, bevolkingen reduceert tot slavernij, vrouwen verkoopt, Libanon destabiliseert en oproept tot extreem sektarisch geweld (in het bijzonder tegen sjiieten)?
Niet alle fundamentalistische bewegingen hebben dezelfde basis en dezelfde strategie. Zijn sommige, zoals Islamitische Staat, fascisten? Ze onderhouden niet dezelfde complexe relaties met sectoren van deimperialistische bourgeoisie zoals in Europa in de jaren ’30, maar reproduceren deze relaties met sectoren van de regionale bourgeoisieën in het Midden-Oosten, Iran, Saoedi-Arabië, Qatar en Turkije… Ze trekken het ‘menselijke stof’ van uiteenvallende maatschappijen aan, maar ook elementen van de ‘middenklasse’ en van ‘kleinburgers’ zoals goed opgeleide werknemers. Ze gebruiken ’terreur van onderen’ om hun orde op te leggen. Ze ontmenselijken de Ander en maken hem tot zondebok zoals de nazi’s dat gisteren met Joden, zigeuners en homoseksuelen deden. Ze roeien alle vormen van democratie en progressieve organisaties uit. De religieuze vervoering heeft dezelfde functie als de nationale vervoering in het interbellum en stelt hen bovendien in staat om internationaal te opereren. Het zou vreemd zijn als de door kapitalistische globalisering veroorzaakte krampen niet tot de geboorte van nieuw fascisme zouden leiden, zo verrassend zou het zijn als ze in alle opzichten overeenkomen met die in de vorige eeuw. Er is een verschil met het Europese fascisme: het is de verwevenheid van deze totalitaire fundamentalistische reactie met de crisis van desintegrerende staten en de dominante imperialistische economische en militaire relaties die het gebied verstikken. De strijd tegen het terrorisme moet door de volkeren van de regio worden gevoerd en niet door een coalitie van westerse mogendheden. Een nieuwe militaire interventie van de imperialistische machten en Rusland, op elk van zijn flanken ondersteund door de Golfstaten en de Syrische dictatuur kan Daesh op militair gebied verzwakken, maar het kan alleen maar leiden tot een terugslag voor de soennitische bevolking in de regio.
De crisis van de Franse maatschappij
De aanslagen van 13 november zijn voornamelijk door Fransen en Frans-Belgische mensen gepleegd. Frankrijk en België zijn de twee landen van waaruit de meeste mensen naar Syrië vertrokken. Er is geen eenduidig profiel van de mensen die zich aansluiten bij Islamitische Staat. Zij kunnen uit gelovige families komen, het kunnen seculiere moslims of niet-moslims zijn: recente niet-Arabische bekeerlingen zijn vrij talrijk. Ook kunnen ze uit heel onzekere of stabiele milieus komen en kunnen ze een crimineel verleden hebben of niet. In sommige gevallen is de ‘radicalisering’ van een individu het resultaat van een lang proces; voor anderen is het een plotselinge omslag. Zoals te verwachten, komen de meeste mannen die aanslagen in Frankrijk hebben gepleegd uit bijzonder kansarme milieus, hebben gevangen gezeten en waren bendeleden, maar niet allemaal. Geconfronteerd met deze veelheid van profielen, kunnen we geen genoegen nemen met een eenvoudige uitleg, met alleen een sociologische (een onzekere toekomst, racialisering van sociale relaties …) of een historische (postkoloniale voetafdruk) uitleg.
In tegenstelling tot eerdere golven van jeugdradicalisering gaat het hier om een kleine minderheid en heeft ze niet dezelfde humanistische aspiraties. Islamitische Staat zet zichzelf op de meest wrede manier op de kaart: ‘Kom met ons koppen snellen’. Het Franse leger heeft op grote schaal gemarteld, met name tijdens de Slag om Algiers, maar de overheid en de Generale Staf ontkenden hun misdaden fel: geen oproepen in de trant van ‘Voeg U bij uw Grote Leger, kom met ons martelen’! Daesh hanteert een vertoog van expliciete haat en uitsluiting van iedereen die anders is (net als de meest extreme elementen van uiterst rechts). Er is geen analogie mogelijk tussen de mensen die nu naar Syrië vertrekken en de oprichting van de Internationale Brigades tijdens de Spaanse Burgeroorlog of de radicalisering van de jaren ’60.
Er is niets banaals in dit alles of in het gebruik van massaterreur. Als je beweert dat het terrorisme het ‘natuurlijke’ wapen van de onderdrukten is in ‘asymmetrische’ oorlogen dan negeer je de lessen van de bevrijdingsstrijd en de revolutionaire oorlogen in de afgelopen eeuw. In de strijd voor onafhankelijkheid en tegen het imperialisme in Indochina en Latijns-Amerika, zijn terreuraanslagen zelden voorgekomen en relevante bewegingen hebben over het algemeen al snel beseft dat de politieke kosten van dergelijke operaties te hoog waren en veel ethische problemen opleverden. In Algerije is de FLN onder druk van een aantal sectoren en de solidariteitsbeweging met de Algerijnse onafhankelijkheid snel weer teruggekomen van het pad waarop ze zich had gewaagd.
We lijden onder de uiteindelijke gevolgen van de ‘crisis van de politiek’, de inherente desocialisatie van onze neoliberale samenlevingen en hun groeiende onrechtvaardigheid, de nederlaag die onze generaties (de radicalen van de jaren ’60 en ’70) geleden heeft en het onvermogen van links in onze landen om een radicaal perspectief te bieden en te ageren onder bevolkingsgroepen met een onzekere toekomst. Daarmee raken we gebieden die de meeste van ons niet beheersen: de sociale psychologie, de relatie tussen zwaktes in individuele identiteit en het verval van het sociale weefsel, identiteitsvragen van adolesenten. Islamitische Staat biedt een identiteitsharnas en macht: de macht van de representatie, de macht van wapens, macht over vrouwen, de macht over leven en dood… Meer dan een verondersteld anti-imperialisme, is dat wat haar aantrekkelijk maakt.
Dit zijn vragen waar we, meer dan we tot nu toe gedaan hebben, op in moeten gaan. We kunnen al een paar conclusies trekken. De antiracistische strijd, hoe belangrijk die ook is, is niet genoeg. Tegenover het neoliberale individualisme en de anonimiteit (Wie kent zijn buren?) moeten we plekken van socialisatie, van samenleven en van ‘mixen’ bevorderen en heropbouwen. En we moeten opnieuw een diepgaande discussie over ethiek, engagement en strijd voeren.
In een dergelijke situatie, zijn alle vormen van racisme – waaronder zeker ook het racisme van de Staat, maar dat niet alleen – een dodelijk gevaar. Laten we vechten tegen alles dat spanningen in de gemeenschap kan aanwakkeren en alles dat onderdrukten tegen elkaar kan opzetten of het nu anti-Arabisch racisme of negrophobia, antisemitisme en islamofobie of discriminatie van Roma is… En laten we om die reden een cultuur laten groeien van samenleven en respect voor de rechten van iedereen.
Onze internationalistische taken
De recente gebeurtenissen (13 november en de aanslagen in de Sinaï op een Russisch lijnvliegtuig…), hebben een verschuiving in de allianties veroorzaakt die al eerder waargenomen kon worden met de vorming van een grote coalitie: integratie van Rusland, het loslaten van pretenties van zelfstandigheid van Frankrijk, bezorgdheid van zelfs Saudi-Arabië over de inzet van Islamitische Staat… In ruil daarvoor wordt het Assad-regime versterkt terwijl het aan de basis van de Syrische crisis staat en het bekend is dat het schuldig is aan misdaden. Zal dit voldoende zijn om een tijdelijk akkoord tussen regionale machten van soennieten en sjiieten te bewerkstelligen?
Het is nog te vroeg om de volledige implicaties van deze omslag in de internationale situatie te beoordelen. Laten we er op dit moment het volgende over zeggen:
De compromissen tussen het Westen en Turkije of het Assad-regime zullen ten koste gaan van de troepen op de grond die het meest onze steun verdienen: Koerden, Yezidis en progressieve- en niet-confessionele [1] onderdelen van het verzet tegen het regime. We moeten hen onze politieke en materiële solidariteit brengen en eisen dat ze voldoende adequate wapens ontvangen, waarvan progressieve onderdelen van het Vrije Syrische Leger nooit hebben geprofiteerd, terwijl ze toch nog steeds verzet bieden! En waarvan de Koerden zouden zijn beroofd, in het bijzonder aan het Syrische front. We moeten erkennen dat we in Frankrijk op dit gebied nooit hebben gedaan, wat we hadden moeten doen.
De intensivering van de bombardementen van de coalitie, met de exorbitante prijs die burgers daarvoor betalen, kan het gehoor voor Daesh onder andere islamisten in Syrië versterken. Het netto resultaat van dit beleid zou dan zijn dat zowel het regime van Assad als de fundamentalistische organisaties (om te beginnen met Islamitische Staat) versterkt worden! Om deze val te vermijden, moeten we breken met de logica van de grootmachten: help de volksbewegingen in Syrië en Irak om hun strijd voort te zetten in plaats van proberen ze te vervangen of nog meer te marginaliseren.
Dus laten we tegen de oorlogspolitiek van onze heersers vechten, maar laten we ook de specifieke aard van dit conflict begrijpen. Die is zeer verschillend van de oorlogen in Indochina en Algerije: de terugtrekking van de Franse en Amerikaanse troepen betekende toen het einde van de belangrijkste buitenlandse inmenging en creëerde de voorwaarden voor een overwinning. Dat is nu niet het geval in het Midden-Oosten: Turkije, Iran (en Hezbollah), Saoedi-Arabië, Qatar, Algerije en Egypte zouden blijven… In zo’n complexe geopolitieke situatie moeten we luisteren naar de bewegingen die we steunen om rekening te houden met wat ze materieel en politiek nodig hebben. Dat is aan die volkeren en niet aan de imperialistische coalitie om te beslissen. Maar, en dat is een bijzondere dimensie van deze oorlog, zowel Koerden als Syrische Democraten hebben gevraagd en vragen, ook aan westerse regeringen, om medische en militaire hulp. Die hulp moet hen gegeven worden. En dan niet ten koste van de beslissingen en de zelfbeschikking van de Syrische en Koerdische democratische krachten, maar ook zonder aarzeling om ze te helpen en om onze regeringen onder druk te zetten om te reageren op hun oproepen.
Internationaal moet de hypocrisie van de westerse mogendheden worden aangeklaagd: aan de ene kant beweren ze het terrorisme te bestrijden en aan de andere kant ondersteunen ze regimes zoals Qatar, Saudi-Arabië en Turkije.
De coalitie die zich aan het vormen is, is op geen enkele wijze een ‘democratische’ alliantie tegen een totalitaire bedreiging. Naast de ‘klassieke’ imperialistische machten, omvat ze Poetins Rusland, het regime van Saoedi-Arabië dat zeer dicht staat bij het model van de samenleving die Daesh voorstaat, Qatar, de Iraanse theocratie en Erdogans Turkije… Ongeacht de aard van Islamitische Staat, is elke analogie met een ‘democratisch antifascistisch front’ onjuist. We staan dus noch achter de coalitie, noch achter Daesh of Assad. Wij zijn voor het zelfbeschikkingsrecht van volken, zoals het Palestijnse volk, en tegen alle barbarij.
Een keerpunt in de nationale situatie
Net zoals in januari, na het bloedbad van journalisten van Charlie, de dood van het politiepersoneel en de aanval op de Hypercacher supermarkt [2], heeft emotie het land overweldigd, wat natuurlijk volkomen normaal is. Islamofobe acties zijn toegenomen, maar eigenlijk alleen maar in de marge van de bevolking. Solidariteitsacties en vriendelijkheid zijn ook toegenomen: een grote glimlach in de metro als je een Noord-Afrikaan passeert, opvallende galantheid (ook al is dat ouderwets) als je aan de kant gaat om een gesluierde vrouw te laten passeren, het weer samenkomen van mensen van verschillende kleur om te feesten en te mixen, het afwijzen van het op een hoop gooien van terroristen en gewone moslims. Helaas, worden al deze gebaren niet geïdentificeerd en zijn ze niet opgenomen in de statistieken.
Net als in januari wordt ook nu het veiligheidsbeleid geprezen en de ordetroepen toegejuicht. Nu grijpt de overheid nog meer dan in januari de kans om draconische maatregelen te nemen. Dat was gisteren het geval met de wet op de inlichtingendiensten die excessieve bevoegdheden aan de geheime diensten geeft. Het is nu het geval met het invoeren van de noodtoestand, de verharding van de toon van het parlement, het beroep van de Franse regering op de EU om met name vliegpassagiers te volgen door middel van het bijhouden van bestanden, en de aankondiging van Hollande voor constitutionele hervormingen.
Frankrijk heeft al twee uitzonderingstoestanden die ingesteld zijn tijdens de oorlog in Algerije: de noodtoestand (een halve krijgswet die de ordetroepen vrijstelt van rechterlijke toetsing en die de vrijheid beperkt) en de staat van beleg (een integrale krijgswet die volledige volmacht aan het leger geeft). Waarom is dit voor onze leiders niet voldoende? Omdat het gebruik van de noodtoestand, bijvoorbeeld, beperkt is in de tijd en een parlementaire stemming vereist, die in dit geval bijna door iedereen werd gesteund: door de overgrote meerderheid van de socialisten, de groenen en de communistische afgevaardigden. De constitutionele hervorming zou het de overheid (of de president?) mogelijk maken om vrijer uitzonderingsmaatregelen te nemen en uiteindelijk de uitzondering tot regel te maken: tussenkomst van het leger in politiezaken, willekeurige zoekopdrachten, ‘preventieve’ arrestaties, het verbieden van demonstraties en stakingen, perscensuur etcetera. De tekst van de wet die Hollande aan het maken is, is nog niet bekend, maar de bedoelingen zijn duidelijk. Het regime zal steeds autoritairder worden en de militarisering van de samenleving zal een sprong voorwaarts maken.
Veel mensen zijn bezorgd over wat er zou gebeuren als Marine Le Pen en het Front National de verkiezingen zouden winnen (een scenario dat geen politieke fictie is), maar vragen zich niet af wat de Hollandes, Valls, Sarkozys of anderen zullen doen. Het is daarom erg belangrijk om te onthouden wat de ‘republikeinse’ regeringen in het verleden hebben gedaan. Onder meer: marteling in Algerije en de goedkeuring van een amnestiewet die verbiedt om de daders aan te klagen (je kan ze alleen van martelen beschuldigen als ze het achteraf vergoelijken), onderdrukking van de media tijdens het bloedbad op Algerijnen in Parijs op 17 oktober 1961 (als er ooit staatsterrorisme is geweest, dan toen), de putsch van generaals in Algiers, de vele vuile trucs van de geheime diensten, de aanslag op de Rainbow Warrior van Greenpeace (weer een dode en nieuw staatsterrorisme), de moord op Kanak-leiders, etcetera. In feite zullen de veiligheidswetten die de afgelopen jaren aangenomen zijn, samen met de surveillancemiddelen die geplaatst zijn, de machthebbers in staat stellen om elke vorm van kruipende burgeroorlog wanneer ze maar willen te controleren. Achter de mars naar een samenleving die gedomineerd wordt door veiligheidsmaatregelen gaat een politieke calculatie schuil. Hollande en Valls vertrouwen op de uitzonderingstoestand om weer gebruik te maken van het Bonapartistische arsenaal en zichzelf op een bepaalde manier boven de partijen en instellingen te verheffen. Deze operatie is erop gericht om de catastrofale balans van regeringen sinds 2012 te neutraliseren en de Socialistische Partij betere verkiezingsuitslagen te beloven. Hollande en Valls spelen een erg riskante weddenschap: ze kunnen de veiligheids-kaart spelen, ondersteund door de instellingen van de Vijfde Republiek, maar in de huidige politieke situatie waar de slechte wind van rechts en extreem-rechts komt, zijn dat de krachten die waarschijnlijk profiteren van deze manoeuvre.
Verzet tegen de verlenging van de noodtoestand is erg zwak binnen parlementair links, maar belangrijker binnen de basis (van de Franse Communistische Partij bijvoorbeeld, tegen de stem van haar vertegenwoordigers in) of in sociale bewegingen en de vakbeweging: de vakbond Solidaires, maar ook de CGT.
Het huidige politieke moment is beladen met een heel groot gevaar. Politieke democratie is al van zijn inhoud ontdaan en verkozen volksvertegenwoordigingen hebben geen controle over de belangrijkste beslissingen (in het kader van de Europese Unie, de WTO, de intergouvernementele verdragen…). Nu zijn het de burgerlijke vrijheden, die onder druk staan, die een lege huls dreigen te worden. De overheid wil de samenleving onder huisarrest kunnen plaatsen. De bevolking is er zich echter niet van bewust.
De sleutel is om het verzet met elkaar te verbinden, om onze solidariteit met de slachtoffers van het terrorisme te laten zien, om de volkeren die vechten voor hun vrijheid de materiële, politieke en militaire middelen te geven om te overleven en te overwinnen en om progressieve- en niet-confessionele krachten die op de grond tegelijkertijd tegen het bloedige obscurantisme en het terrorisme van Daesh en het Assad-regime vechten, te steunen. Dit gaat over het stoppen van de betrokkenheid bij oorlogen en bomaanslagen, het stoppen met het ondersteunen van de absolutistische regimes en het stoppen met het bevorderen van sociale en politieke onrechtvaardigheden in het Midden-Oosten en elders.
De toestand van progressieve krachten in Frankrijk is vrij rampzalig, maar op dit belangrijke moment bestaan er steunpunten voor verzet: in de gedeelde gevoelens van solidariteit binnen de bevolking, in de reactie van de jeugd, in de weigering van nogal wat organisaties en vakbonden om draconische maatregelen en een permanente noodtoestand te accepteren. Daarmee kunnen we een verenigd front bouwen ter verdediging van de vrijheid thuis of in het buitenland, van samenleven en van solidariteit.
Voetnoten
[1] Het confessionalisme pleit voor een vertegenwoordiging van de samenleving door ‘religieuze gemeenschappen’, zoals in het geval van het politieke regime in Libanon (een systeem van vertegenwoordiging dat door links bestreden wordt). Dit betekent wat anders dan ‘religieuze referentie’. De bewegingen van de bevrijdingstheologie bijvoorbeeld maakten deel uit van sociale conflicten en klassenstrijd. Het confessionalisme doet het tegenovergestelde.
[2] We verwijzen naar het artikel dat we toen schreven:
Pierre Rousset en François Sabado zijn lid van de Franse NPA en van de leiding van de Vierde Internationale. Ze schreven dit artikel op 22 november 2015 voor de site Viento Sur. Vertaling redactie Grenzeloos.
Pierre Rousset en François Sabado zijn lid van de Franse NPA en van de leiding van de Vierde Internationale. Ze schreven dit artikel op 22 november 2015 voor Viento Sur. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.