Op 26 maart waren er betogingen in vrijwel alle grote steden van Rusland en in vele gevallen trad de politie hard op. De acties zijn de belangrijkste die door de oppositie werden ondernomen sinds 2011-2012 (toen als reactie op de vervalsingen bij de parlementsverkiezingen). De huidige beweging verschilt echter fors van de gebeurtenissen van vijf jaar geleden, zowel wat betreft politieke eisen als samenstelling. Ditmaal zijn de centrale kwesties niet de democratische vrijheden of vrije verkiezingen, maar wel de woede tegen de corruptie binnen de regering en tegenover de schrijnende sociale ongelijkheden. Een film die werd uitgebracht door de groep van de liberale populist Alexeï Navalny ligt aan de basis van de betogingen. De video gaat over het enorme fortuin dat op oneerlijke wijze werd vergaard door de eerste minister Dimitri Medvedev en behaalde binnen een tijdspanne van enkele dagen niet minder dan dertien miljoen views op Youtube. Een reactie van de autoriteiten bleef echter uit. Navalny riep daarop iedereen die een uitleg te horen wilde krijgen op om de straat op te trekken.
In de meerderheid van de steden werden bijeenkomsten door de autoriteiten verboden die tevens waarschuwden voor politie-optreden. Als gevolg zijn de mobilisaties uitgemond in brutale afranselingen en arrestaties (op 26 maart werden bijvoorbeeld enkel al in Moskou 1000 mensen opgepakt). Navalny zelf belandde met een aantal medestanders voor twee weken in de gevangenis.
Het grote aantal jonge deelnemers, waarvan heel wat scholieren, is een eerste belangrijk element van de gebeurtenissen. Dit gegeven gaf aanleiding tot speculaties in de pro-regeringsmedia over een zogenoemde “opstand van jongeren” en over een “criminele inmenging van kinderen in de politiek”. Het zou echter onjuist zijn om de gebeurtenissen voor te stellen als betogingen van louter jongeren: alle generaties waren er aanwezig. Een tweede nieuwe factor is de politisering van gebieden in het binnenland die voordien werden beschouwd als behoudsgezind en pro-regering. Duizenden mensen organiseerden zich om de straat op te trekken in steden waar nog nooit een betoging had plaats gevonden. Terwijl Moskou en Sint-Petersburg in het verleden opvielen door hun belangrijke politieke activiteit in vergelijking met de rest van het land, is dit vandaag niet langer het geval.
Deze betogingen tegen de corruptie grijpen plaats tegen de achtergrond van een erger wordende economische crisis, een groeiend ongenoegen tegen de achteruitgang van de levensstandaard en drastische besparingen in sociale uitgaven. De antisociale politiek die doorheen de voorbije twee jaren door de autoriteiten werd gevoerd, gaat samen met een “slachtoffer”-retoriek: iedereen moet zich uit patriottisme de broekriem aanspannen terwijl het Rusland van Poetin strijdt voor zijn internationale grandeur tegen de hegemonie van het Westen. Iedere vorm van kritiek tegen de machtshebbers wordt gezien als een buitenlands complot met als doel een “scenario Oekraïense Maïdan /Arabische lente” in Rusland. Deze propaganda die patriottisme en complotdenken combineert, gaat samen met een drastische besparingspolitiek. De meerderheid van de bevolking is er het slachtoffer van terwijl een kleine kring van miljardairs rondom Poetin zich blijft verrijken, voornamelijk door middel van publieke aanbestedingen en staatssteun aan banken. Onlangs werden grote bedrijven die het slachtoffer zijn van westerse sancties deels vrijgesteld van belastingen.
De invoering van autosnelwegheffingen voor truckers heeft eveneens ongenoegen opgewekt. Het geld – dat de vrachtwagenbestuurders uit eigen zak moeten betalen – komt op indirecte wijze in de staatskas terecht via de tussenweg van een privé-operator. De eigenaar is hier niemand minder dan Arkadi Rotenberg, een jeugdvriend van Poetin. Op 27 maart heeft de vakbond van truckers opgeroepen tot een nationale staking die tot op vandaag voortduurt. In het hele land werden wegen geblokkeerd door duizenden vrachtwagens zonder dat hierover enige informatie werd gegeven in de nieuwsberichten van de belangrijkste media, allen onder controle van de regering.
Deze opflakkering van de sociale en politieke woede doet zich voelen een jaar voor de presidentsverkiezingen van maart 2018. Volgens de plannen van het Kremlin moeten deze verkiezingen uitdraaien in een plebisciet voor Poetin, de grote nationale leider voor wie geen enkel alternatief bestaat. De rest van de kandidaten en in het bijzonder de groep van politieke clowns – van het soort van Vladimir Kirinovski – die al geruime tijd iedereen verveelt, boezemt geen enkel vertrouwen in. Toch is het vandaag voor het Kremlin niet vanzelfsprekend om zijn scenario ten uitvoer te brengen. Het zal de keuze moeten maken tussen het aanvaarden van kandidaten die een werkelijke oppositie voorstaan (het gaat hierbij in de eerste plaats om Navalny) of een nog hardere koers voeren. Wat er ook gebeurt, de betogingen van 26 maart hebben aangetoond dat de “patriottische consensus” die de meerderheid van de Russische samenleving rondom Poetin en zijn regime zou verenigen, een mythe is die snel zal behoren tot het verleden.
Nederlandse vertaling: Neal Michiels