De implosie van de sociaaldemocratie. Een uitdaging voor radicaal links
Het is onmogelijk om er naast te kijken: nadat de sociaaldemocratische partijen (eigenlijk zijn het sociaal-liberalen) eerst in Griekenland en daarna ook in Nederland en Frankrijk bij verkiezingen werden weggevaagd, is het nu de beurt aan België. Recente peilingen laten zien dat de Parti Socialiste (PS) in Franstalig België wellicht aankijkt tegen een halvering van haar electorale aanhang. In Vlaanderen is het zo mogelijk nog erger: de sp.a lijkt af te stevenen op een resultaat onder de 10%.
Schandalen en nevenschade
In de massamedia worden deze spectaculaire peilingsresultaten verklaard vanuit een reeks schandalen, waar steeds meer verkozenen van de Parti Socialiste bij betrokken raakten. De nevenschade van de sp.a in Vlaanderen zou dan weer te wijten zijn aan de (al dan niet terechte) associatie van die partij met de Franstalige socialisten. Wij denken echter dat er veel meer aan de hand is.
Wantrouwen
Het mag dan al zo zijn dat de socialistische partijen op het einde van de negentiende eeuw ontstaan zijn als de politieke uitdrukking van wat men toen nog onomwonden omschreef als klassenstrijd, sindsdien hebben deze partijen steeds minder met die klassenstrijd te maken. Klassenstrijd betekent immers onder meer dat er vertrouwen is in de zelfactiviteit en in het zelfbewustzijn van de werkende bevolking. In de praktijk is het al heel lang zo dat de sociaaldemocratische partijen enkel wantrouwen opbrengen voor die zelfactiviteit en voor dat zelfbewustzijn.
Integratie
In plaats van zich te steunen op de strijd van de werkende mensen; in plaats van deze strijd te helpen ontwikkelen in de richting van een algemene emancipatie van de werkende klasse… kiest de sociaaldemocratie ervoor zich te integreren in de mechanismen van de kapitalistische werkelijkheid. Zij legt zich daarbij neer bij het behoud van de kapitalistische uitbuiting in de economie en bij de burgerlijke overheersing in de maatschappij in haar geheel.
Politiek en sociaal
Deze inkapseling gebeurt op het politieke niveau door de volstrekte aanvaarding van de burgerlijk-parlementaire ‘democratie’ en haar concrete mechanismen. Op het sociale vlak gebeurt deze integratie dan weer doorheen de mechanismen van het sociale overleg – een mechanisme dat feitelijk de krachtsverhouding tussen arbeid en kapitaal (in het beste geval) bevriest en dat in vele gevallen leidt tot ondermijning van de zelfstandige actie van de werkende klasse.
Van de weersomstuit versterkt dit de neiging om ‘terug te vallen’ op een vorm van ‘zuiver syndicalisme’; een syndicalisme dat zich voordoet als apolitiek, ‘louter’ syndicaal zou zijn, maar dat feitelijk de heersende wanorde helpt bestendigen, door die niet meer in vraag te stellen, laat staan er tegen te ageren.
Deze verregaande identificatie van de sociaaldemocratische apparaten en leidingen met de burgerlijke, kapitalistische staat en samenleving, leiden er bovendien, zeker in crisistijden, ook toe dat ze niet alleen geen alternatief zien voor het besparingsbeleid en het steeds autoritairder regime, maar hier actief mee vorm aan geven. Wie is er de maatregelen van Di Rupo of Monica De Coninck tegen de werklozen vergeten? Of de medeplichtigheid van verschillende SP.A-kopstukken aan een onmenselijk asielbeleid?
Van klassebelang naar zuilbelang
Deze integratie van de sociaaldemocratie is dan ook ronduit een vorm van klassencollaboratie! Om dit verkocht te krijgen aan haar eigen achterban en om toch een minimale interne cohesie te behouden, heeft ze bovendien het klassebelang van de werkende mensen vervangen door… het belang van de structuren van de socialistische zuil. Wat er dan weer voor zorgt dat de socialistische vakbeweging minder en minder zelfstandig kan optreden en meer en meer meegezogen wordt in het tanende ‘succes’ van de sociaaldemocratische partijen.
Routine
Het mag duidelijk zijn dat de aanwezigheid van de zelfverklaarde socialisten in deze politieke en sociale instellingen en mechanismen ondertussen zodanig ingeworteld is in de dagdagelijkse praktijk van de betrokkenen, dat zij niets meer te zien heeft met een strategie van controle op en betwisting van de burgerlijke machthebbers en hun systeem. Het is zelf niet eens meer een tactische aanpak! Het is louter… een gewoonte; een routine.
Schaamteloze zwendel en bedrog
Deze kritiekloze gewoonte heeft er ook toe geleid dat de sociaaldemocratische verkozenen de interne zwakheden van de burgerlijke instellingen niet eens meer onder ogen zien. Ze betwisten nergens dat de vergoedingen voor veel verkozen mandatarissen (bijvoorbeeld in gemeenteraden, we hebben het hier niet over dikbetaalde parlementsleden of Europarlementsleden) in feite te laag zijn. In plaats van dit aan de kaak te stellen, gaan ze lustig mee in de ‘oplossingen’ waar de bourgeoisie zelf altijd zo goed in geweest is: het toepassen van een heel systeem van schaamteloze zwendel en bedrog!
Het aan het licht komen van de onwelriekende praktijken van zelfverrijking bij Publifin en Samusocial is dan ook geen uitzondering, maar slechts het topje van dit systeem. Bijna overal vullen sociaaldemocratische mandatarissen – net zoals hun burgerlijke en kleinburgerlijke evenknieën! – hun zitpenningen aan met inkomsten uit intercommunales, schimmige vzw’s en dito beheerraden. Het systeem is zo wijdverbreid dat ‘iedereen’ het doet en er dus ‘niemand’ nog graten in ziet. Tot diegenen die er niet aan kunnen meedoen er achter komen…
PVDA
Politiek kan niet zonder vacuüm. Het is logisch dat de kiezers die zich nu lijken af te keren van de sociaaldemocraten elders hun heil zullen zoeken. Langs Franstalige kant is het vooral de PVDA die er fors op lijkt vooruit te zullen gaan. Ook in Vlaanderen zou de PVDA de kiesdrempel kunnen overschrijden (daarnaast lijken in Vlaanderen vooral Groen en – in iets mindere mate – het Vlaams Belang hier hun voordeel mee te zullen doen).
Deze ronduit spectaculaire potentiële vooruitgan,g heeft vanzelfsprekend heel veel te maken met het sterke morele imago dat de PVDA-verkozenen hebben opgebouwd, met het standpunt dat hun verkozenen niet meer mogen verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde arbeider of bediende. Terecht verdient de PVDA alleen daarom al de groeiende populariteit!
Een verweesde arbeidersbeweging?
Daarmee is de kous echter niet af. Want deze crisis is veel meer dan slechts een abberatie van een politieke stroming binnen een voor de rest ‘correct’ systeem. Deze crisis dreigt er toe te leiden dat de gehele arbeidersbeweging achterblijft als een verweest kind.
Zulk risico bestaat al langer. De keuze om de strategie van strijd en confrontatie met de ongeluksregering Michel-De Wever en met de patroons in te ruilen voor sociaal overleg dat die naam nauwelijks waard is en voor een terugplooi op zogenaamd ‘zuiver’ syndicalisme, was er een eerste symptoom van. De keuze om in te stemmen met een maximale interprofessionele loonnorm – wat het ABVV nooit eerder gedaan heeft! – was een tweede symptoom. De keuze om – in het kader van een vals federalisme – te vertrouwen op de regionale machtsdeelname van de PS in Franstalig België was een derde symptoom.
Door de uittrede van de CDh uit de Franstalige regeringen dreigen nefaste gevolgen: een verdieping van de neoliberale koers in Wallonië en na de verkiezingen een terugkeer van de CDh naar de federale regering; een overwinning dus voor Michel en een punt voor de N-VA.
Overigens toont dit debacle eens te meer aan dat de ‘hervorming’ van de burgerlijke staat niets oplost, maar integendeel de tegenstellingen verscherpt: zij veroordeelt het noodlijdende Wallonië tot de soberheid, terwijl diezelfde soberheid het systeem destabiliseert tegen de wil in van een potentiële linkse meerderheid in datzelfde Wallonië.
Vandaag dreigt de min of meer stilzwijgende keuze die de leiding van het ABVV maakt om de sociaaldemocratische partijen bij de komende verkiezingen te steunen, helaas veel meer te worden dan louter een symptoom.
Syndicale onafhankelijkheid?
Het grote gevaar bestaat eruit dat de sociaaldemocratie de vakbeweging meesleurt in haar val, met de medewerking van de syndicale rechterzijde. In feite dreigt de leiding van het ABVV daarmee het vertrouwen te verkwanselen van meer dan een miljoen leden. Wat erger is, ze verkwanselt dat vertrouwen niet eens in ruil voor een bord linzen. Nee, ze verkwanselt dat vertrouwen in ruil voor een associatie met partijen die algemeen bekeken worden als… verkwanselaars van hun overtuiging.
In plaats van zich tot spreekbuis te maken van alle terecht ontevredenen, in plaats van zich onafhankelijk op te stellen tegenover welke partij of macht dan ook, in plaats van zich te steunen op de activiteit van de syndicale basis zelf, begraaft ze de syndicale onafhankelijkheid en daarmee ook haar eigen eer.
Charleroi 2012-2014
Wat een contrast met de aanpak die het ABVV van Charleroi ontwikkelde in de periode 2012-2014! Een aanpak die er expliciet op gericht was te strijden voor een alternatieve politiek van vereniging van links, gedragen door de syndicale linkerzijde van de twee grote vakbonden.
Daartoe werden door het ABVV van Charleroi ook betekenisvolle stappen gezet in de richting van een alternatief politiek programma. Hun ‘10 objectieven’ steunden op een keuze voor syndicale onafhankelijkheid en voor antikapitalistische antwoorden.
Helaas werd deze aanpak eind 2014 verlaten, onder meer onder impuls van de Franstalige christelijke vakbond CSC. Hetgeen niet los lijkt te staan van de dubbelzinnigheid van de MOC, koepel van de Franstalige christelijke arbeidersbeweging, die aan politiek doet zonder het te zeggen en die daardoor in de feiten in de kaart speelt van het status quo.
Uitdagingen
De crisis van de sociaaldemocratie – op het politieke zowel als op het syndicale niveau! – is dan ook vooral een uitdaging voor de krachten van radicaal links.
Hoe kunnen we de syndicale onafhankelijkheid en de interne democratie in de vakbeweging herstellen? Hoe kunnen we de enorme maatschappelijke ontevredenheid helpen vertolken? Hoe kunnen we het smachtende verlangen voldoen van de werkende mensen naar transparantie, maar vooral naar eerlijkheid? Hoe kunnen we de reële problemen van de overgrote meerderheid van de bevolking (werkloosheid, te lage uitkeringen, te hoge werkdruk, te lage lonen, onleefbare pensioenen, groeiende maatschappelijke onzekerheid, een onrechtvaardige fiscaliteit, enz.) oplossen?
Verkiezingen zijn niet genoeg!
Het volstaat niet om op die prangende vragen te antwoorden met een loutere verkiezingscampagne. Er moet veel meer gebeuren! We moeten – zoals PVDA-volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw terecht zegt – de mensen helpen zich te organiseren om te mobiliseren.
Daarbij moeten we de handen durven ineen slaan en ook inhoudelijk kleur durven bekennen. We mogen niet meer werkloos blijven toezien hoe de syndicale linkerzijde versnipperd blijft, maar haar actief bijeen helpen brengen. Laat ons actief een programma verdedigen dat tegemoet komt aan de maatschappelijke noden en verzuchtingen. Laat ons daartoe krachtige campagnes helpen ontwikkelen die ervoor kunnen zorgen dat de nefaste maatregelen van de zetelende regeringen ingetrokken worden!
Tegelijk moeten we opkomen voor een radicale democratisering, steunend op controle door arbeiders en gebruikers, wat moet uitgroeien tot het zelfbeheer van de openbare sector, die ook verder moet uitgebouwd worden.
Laat ons pleiten voor een herfinanciering van de sociale zekerheid en van de openbare diensten. Overal duidelijk maken dat de arbeidsduur echt onmiddellijk en drastisch moet verminderd worden, zonder loonverlies en met compenserende aanwervingen. Gaan voor rechtvaardige fiscaliteit en dus voor een jaarlijkse vermogens- of miljonairsbelasting.
Maar we moeten vooral een duidelijke en radicale breuk nastreven: een breuk met het gegraai, en niet alleen dat van sjoemelende sociaaldemocraten! Maar ook door een drastische crisisbelasting op de 10% allerrijkste Belgen. Diegenen dus waarover vandaag niemand spreekt en die nochtans mee verantwoordelijk zijn voor de financiële crisis waar men ons de rekening van presenteert.