Het verbond van Qatar, Iran en Turkije tegen Saudi Arabië en zijn bondgenoten toonde aan dat de coalities die nu worden aangegaan tegen elkaar niet louter gebaseerd zijn op de breuklijn Shi’a-Soenni. De allianties die momenteel tegenover elkaar staan, zijn verwikkeld in een gevecht voor de controle over de regio, haar kapitaal en zijn er op gericht elke beweging voor sociale rechtvaardigheid de kop in te drukken.
Op 5 juni verbraken Saudi Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Bahrein en Egypte plots de diplomatische en handelsbetrekkingen met Qatar en sloten hun grenzen het land. De reden die voor deze beslissing werd gegeven was de steun van Quatar aan de Moslim Broederschap en Quatar’s vriendelijke betrekkingen met de Iraanse regering. Donald Trump zond vervolgens een tweet de wereld in waarin hij het krediet opeiste voor deze daad: “So good to see the Saudi Arabia visit with the king and 50 countries already paying off.”
Turkije kondigde onmiddellijk aan Qatar te steunen en stemde versneld een wet die haar toelaat meer troepen te zenden naar haar militaire basis in dat land. Het riep ook Saudi Arabië op om een einde te maken aan deze crisis. De Iraanse regering kondigde dan weer aan dat haar luchtruim en landsgrenzen open bleven voor Qatar, teneinde een blokkade tegen het land te voorkomen. Vervolgens zond de Iraanse zeemacht op 11 juni 2 oorlogsschepen naar de kust voor Oman.
Analysten spraken over de mogelijkheid dat de huidige proxy oorlogen tussen Iran en Saudi Arabië in een echte oorlog zouden omslagen. Een Republikeinse analyst uit de VS, Ross Douthat, vergeleek de toestand in het Midden-Oosten met die van Europa aan de vooravond van Wereldoorlog I.
De regering Trump zond gemengde boodschappen uit rond deze crisis. Bovendien is de VS, wiens militaire basis in Quatar momenteel 10 000 Amerikaanse troepen huisvest, een basis die dienst doet als centrum voor de VS-operaties in Syrië, Irak en Afghanistan, op dit moment niet bereid haar belangen in dat land in gevaar te brengen. Aldus tekende Qatar op 15 juni een deal van 15 miljard dollar om F-15 gevechtsvliegtuigen te komen van de VS. Twee oorlogsschepen van de US Navy kwamen ook toe in Doha voor een gezamenlijke oefening met de vloot van Qatar.
Om enkele basisprincipes van het socialistisch verzet tegen oorlog te herhalen, is het noodzakelijk enkele zaken die verbonden zijn met deze crisis en twee andere belangrijke gebeurtenissen die afgelopen week in het Midden-Oosten plaats vonden, te verduidelijken:
1) De alliantie van Qatar, Iran en Turkije tegen Saudi Arabië en zijn geallieerden, toonde aan dat de coalities die nu gemaakt worden niet strikt samenvallen met de Shi’a-Soenni verdeling. De bondgenootschappen die elkaar op dit moment bekampen, vechten voor de controle over de regio, haar kapitaal en tegen elke beweging voor sociale rechtvaardigheid. Saudi Arabië en bondgenoten rekenen op de steun die Trump hen tijdens zijn recente trip naar het Midden-Oosten ondermeer doorheen een wapencontract van 110 miljard dollar aanbood. Iran en zijn bondgenoten rekenen dan weer op steun van Rusland.
2) De simultane aanvallen die ISIS op 7 juni uitvoerde op het Iraanse parlement en het museum van Khomeini in Teheran, en die leidden tot 17 doden en 52 gewonden, en die plaats vonden enkele dagen nadat ISIS voetgangers aanviel op de London Bridge, tonen aan dat de militaire campagne’s van de VS, Rusland en Iran niet in staat blijken deze reactionaire kracht, of gelijkaardige krachten, te stoppen.
De directe of indirecte steun van Iran, Rusland, de VS en Europese landen aan het neerslagen van de Syrische revolutie door het regime van Assad en het versterken van Shia Jihadi milities in Irak waren belangrijke factoren in de groei van Salafi-Jihadistische krachten zoals ISIS en Al Qaida. Bepaalde recente acties en uitlatingen van de regering Trump die afkeer van Bashar al-Assad uitdrukten, betekenen geenszins steun aan de strijd voor sociale rechtvaardigheid in Syrië. Deze acties zijn er eerder op gericht om ISIS te elimineren en de invloed van Iraanse regering in te perken.
3) De samenwerking tussen militaire eenheden van de VS en de PYD (Kurdish Democratic Union Party) bij het verjagen van ISIS uit de stad Raqqa, betekent niet dat de VS het Koerdisch recht op zelfbeschikking verdedigt. Toen onlangs de Autonome Koerdische Regio in Irak aankondigde dat het een datum had vastgelegd voor een referendum over Koerdische onafhankelijkheid, steunde de VS dit geplande referendum niet. De Russische regering die in het verleden beweerde de PYD in Rojava te steunen, gebruikt sinds kort het woord “terroristen” om de Koerdische eenheden van de PYD te omschrijven die tegen ISIS vechten in Raqqa.
Op zulk moment is het de verantwoordelijkheid van socialisten uit het Midden-Oosten niet in de val te trappen van de nationalistische en haatzaaiende propaganda van hun staten. In plaats daarvan moeten we aantonen dat de huidige wisselende allianties een uitdrukking zijn van de logica van het kapitaal, haar racisme, misogyny en homofobie. We hebben nood aan solidariteit tussen de arbeidersstrijd, de strijd voor emancipatie van vrouwen en onderdrukte minderheden, incluis onderdrukte seksuele minderheden, tegen deze destructieve logica en voor een humanistisch alternatief.
Frieda Afary is een Iraans-Amerikaanse socialistische activiste en blogster. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de website van de Alliantie van Syrische en Iraanse socialisten.