Het hoeft ons niet te verwonderen dat een denker uit de Verlichting zich bezig heeft gehouden met de duisternis. Ik heb het over Paul-Henri Thiry baron D’Holbach, een aanhanger van een mechanisch materialistische en goddeloze filosofie.
“Als de religie helder was geweest, dan zou ze minder aantrek hebben gehad bij de onwetenden. Zij hebben behoefte aan duisterheid, aan mysteries, aan angstwekkendheid, aan fabels, aan wonderen, aan ongelofelijke dingen die hun hersenen aan de gang moeten houden. Romans, sprookjes, spook- en heksenverhalen hebben heel wat meer charmes voor de platte geesten dan ware verhalen.” (Het gezond verstand geput uit de Natuur, 1772, §12).
Onze baron was niet de eerste die de duisternis van de godsdienst aanklaagde. In de Satyricon beweert de Latijnse auteur Petronius, gestorven in het jaar 65, “De leugens van de priesters ontluisteren, onthullen hoe ze in hun stoutmoedige waanzin mysteries verkondigen die ze zelf niet begrijpen.” D’Holbach heeft deze uitspraak als motto gebruikt.
Indien de grote traditionele godsdiensten aanzienlijk aan invloed hebben ingeboet in de hooggeïndustrialiseerde landen, toch zijn ze nog altijd in zekere mate in de duisternis gedompeld waarover D’Holbach het heeft. De manier waarop de maatschappij functioneert, is helemaal niet duidelijk. Vooral haar economisch systeem is voor het gewone mensenverstand in duisternis gehuld. De economisten spreken over de “onzichtbare hand” als het over de marktmechanismen gaat. New Age heeft succes. Het schijnt dat edelstenen kanker genezen. De film Alien verovert de massa’s. Enz.
De complottentheorie is een product van de duisternis die heerst in de sociale wereld. In een artikel in Le Monde Diplomatique van mei 2015 beschouwt Frédéric Lordon deze “theorie” als een symptoom van onteigening. Hij ontkent niet het bestaan van complotten. Er bestaan “wel overlegde reële acties, maar die de neoliberale doctrine probeert te ontkennen”.
Maar de “theorie” zelf veronderstelt een verklaring van de geschiedenis die in feite niets verklaart. Hij gebruikt hiervoor de term “mono-ideïsme”, een geleerd woord dat wijst op een pathologische concentratie van het verstand op een enkel thema. Maar hoe verklaart men het brede succes van deze “theorie”.
Volgens Lordon is het “complot-denken niet een psychopathologie van een paar verdwaalde geesten, maar een noodzakelijk symptoom van de politieke onteigening en de confiscatie van het openbare debat”. Het gaat niet om een “delirium zonder oorzaak”, maar om een bevolking die “weigert de wapens neer te leggen in haar behoefte om te begrijpen wat er gebeurd, maar daarin systematisch wordt tegengewerkt”. Het politieke vertoog, zoals het doorgegeven wordt door de media, is het “monopolie van de ‘vertegenwoordigers’ en hun experts”.
We leven dus in een geïnformatiseerde wereld waar de informatie alles behalve democratisch is. Lordon citeert Spinoza (bij gebrek aan een Nederlandse tekst vertaal ik uit het Frans): “Het baart geen verwondering dat het plebs de waarheid niet kent en geen oordeel heeft, aangezien de staatszaken buiten zijn medeweten worden behandeld, en dat het zich enkel een oordeel kan vormen uit het weinige dat men voor hem niet verbergen kan. Het uitstellen van een oordeel is een zeldzame deugd. Alles willen behandelen verborgen voor de burgers, en willen dat zij hieruit geen oordeel vellen, is het toppunt van domheid. Indien het plebs zich kon matigen; zijn oordeel weerhouden over wat het niet goed kent, en correct oordelen aan de hand van het weinige waarover het beschikt, dan is het waardiger om te regeren dan om geregeerd te worden (Politiek Traktaat, VII, 27).
De Hollandse denker behoort tot wat Jonathan I. Israel de radicale verlichting heeft genoemd: Radicale Verlichting: hoe radicale Nederlandse denkers het gezicht van onze cultuur voorgoed veranderden, druk 2005, 944 blz., uitgeverij Van Wijnen – Franeker.
Echte democratie eist openbaarheid. Daarom publiceerden de bolsjeviki in 1917 de geheime verdragen tussen de imperialistische staten. Het verborgene onthullen, maakt deel uit van de revolutionaire klassenstrijd.