Op 23 maart 1883 kreeg een groep cowboys opdracht om de kudde naar de markt te brengen. Ze wilden boter bij de vis en omdat het geld er niet meteen kwam legden ze het werk neer. De actie nam uitbreiding en gedurende bijna drie maaanden kregen zeven grote ranches met een werkstaking te maken waarbij 325 cowboys betrokken waren.
In de jaren 1880 vonden kapitaalkrachtige investeerders de weg naar de ranches. Net als nu bracht die toevloed van vers kapitaal rationalisaties met zich mee. Net als nu was het jan met de pet die ervoor moest opdraaien, maar in dat geval was die pet een stetson. Waar de cowboys voorheen een deel van hun loon in kalveren uitbetaald kregen en er soms een kleine eigen kudde mochten op nahouden, werd daar nu een einde aan gemaakt. Omdat het cowboyloon toch al klein was leidde die nieuwlichterij tot grote ontevredenheid.
Cowboy Tom Harris legde een klein stakingsfonds aan en probeerde in de streek vakgenoten te mobiliseren. Met wisselend succes. Het aantal stakers schommelde in die periode tussen 30 en 325.
Net zoals vandaag kregen de stakers ook toen de media tegen zich. Kranten hadden het over aanvallen op ranchers, brandstichting en het doden van dieren. Harris werd omschreven als ‘bold and bad’.Veel meer dan stemmingmakerij bleek het niet te zijn.
De ranchers boden een kleine loonsverhoging aan en ontsloegen iedereen die het daarmee niet eens was. Na 2,5 maanden was de staking doodgebloed.
Je kunt achteraf op twee manieren naar de grote cowboystaking kijken. Volgens de enen kadert de actie dat in het individualisme dat cowboys eigen zou zijn. Cowboys zijn, in die visie, vrije individuen die over de weide prairies trekken, en er maar moeilijk mee kunnen leven dat ze letterlijk ‘ingeperkt’ worden. Nieuwe ranchers waren inderdaad begonnen hun weiden te omheinen, wat het cowboywerk uiteraard minder noodzakelijk maakte. Ook de ontwikkeling van een uitgebreid spoorwegnet maakte in die tijd veel cowboyhanden overbodig.
Cowboy Jack Burns (Kirk Douglas) zegt het in Lonely Are The Brave, waarover ik hier eerder al iets geschreven heb: ‘A Westerner likes open country. That means he’s got to hate fences. And the more fences there are, the more he hates them.’
Anderen zien in de grote staking een teken dat de cowboys zich in die tijd, even goed als arbeiders elders in de wereld, beginnen te verenigen. Met die interpretatie zou cowboy John Sullivan het wellicht eens geweest zijn. Ook over die Sullivan schreef ik hier eerder al een stukje. Daarin vind je trouwens een link naar ’s mans biografie die gratis van het internet geplukt kan worden.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op De Laatste Vuurtorenwachter.