Deze zondag vinden er parlementsverkiezingen plaats in Turkije. 54 miljoen mensen kunnen op 7 juni stemmen voor een nieuw parlement. Op het electorale veld zijn alle ogen gericht op de HDP, de Democratische Volkspartij. Dit artikel poogt de oorsprong van dit fenomeen te verklaren en te laten zien hoe de partij een prominente speler werd in de verkiezingen.
De HDP werd in 2012 opgericht als de opvolger van het Democratische Volkeren Congres. Dit was op zijn beurt een in 2011, na de parlementsverkiezingen, opgericht verband van de Vrede en Democratie Partij (BDP) en verschillende socialistische partijen en groepen uit allerlei lagen van de maatschappij waaronder feministische bewegingen, de HLBTQ beweging, vakbondsafdelingen en progressieve groepen als de organisatie van jonge linkse Armeniërs Nor Zartonk. Dit verbond was een poging om de steun die de pro-Koerdische BDP had gekregen in de verkiezingen van 2011 te bestendigen. In 2011 nam de BDP deel aan de verkiezingen onder de vlag van het ‘Arbeid, Democratie en Vrijheid Blok’ om onafhankelijke kandidaten de kans te geven de beruchte kiesdrempel van 10 procent te passeren. Meer dan de helft van de kandidaten van het Blok, 36 van de 65, werden in 2011 in het parlement gekozen.
De hedendaagse Turkse politiek kreeg vorm na de coup van 1980. Verschillende keren werden partijen gevormd die afkomstig waren uit de Koerdische beweging; steeds opnieuw werden deze partijen verboden waarna ze onder nieuwe namen werden heropgericht. Steeds weer vormden linkse partijen van sociaaldemocraten tot revolutionaire socialisten solidariteitsinitiatieven voor de electorale strijd van de pro-Koerdische partijen. De parlementaire trektocht van de Koerdische beweging begon met de Volks Arbeids-Partij, HEP in 1990. Dat jaar werden 18 parlementariërs afkomstig uit de HEP verkozen op de lijst van de kemalistische Sociaaldemocratische Volkspartij, SHP.
Een van hen, Leyla Zana, een dertig jaar oude Koerdische vrouwenactiviste voegde een zin toe aan haar eedaflegging; “ik leg deze eed af voor de zusterschap van de Turkse en Koerdische volkeren”. Ze sprak Koerdisch en droeg een hoofdband in de Koerdische kleuren geel, rood en groen. In het parlement werd met boegeroep gereageerd op haar uitspraak. Drie jaar later werd haar parlementaire immuniteit opgeheven en samen met drie andere Koerdische parlementariërs werd ze opgesloten op beschuldiging van lidmaatschap van de PKK. Ze bracht tien jaar door in de gevangenis.
De Koerdische partijen, maar al te bewust van het politieke klimaat, werkten met een systeem van back-up organisaties: nadat duidelijk werd dat de HEP verboden zou worden, werd de Vrijheid en Democratie Partij (OZDEP) gevormd. Deze werd in 1993 verboden en opgevolgd door de Democratie Partij (DEP), welke op haar beurt in 1994 verboden werd. Haar opvolger de Democratische Veranderings Partij (DDP) werd in 1996verboden, de Democratische Massa Partij (DKP) in 1999, de Democratische Volkspartij HADEP in 2003 en Democratische Samenlevingspartij (DTP) in 2009. De Vrede en Democratie Partij (BDP) werd in 2008 opgericht en fuseerde met de HDP in 2014. Al met al zijn sinds de jaren ‘90 zeven politieke partijen die voortkwamen uit de Koerdische beweging en het gedachtegoed van de Koerdische leider Abdullah Öcalan aanhingen verboden door de Turkse staat.
De formatie van de HDP en de opheffing van de BDP verliep echter via een ander scenario dan dat van de voorlopers. Dit verschil verklaart een deel van de interesse voor de nieuwe partij. Ten eerste kwam de HDP naar voren als de politieke erfgenaam van het Democratische Volkeren Congres in de nasleep van de Gezi-protesten van 2013. Dit waren de grootste massaprotesten sinds de militaire coup van 1980. De rijke schakering van de protestbeweging en de uiteenlopende bondgenootschappen die soms letterlijk op de barricades vorm kregen schiepen een politiek klimaat waarin groepen elkaar konden vinden op basis van hun verzet tegen een gedeelde vijand. Zoals te verwachten viel hadden de massaprotesten electorale gevolgen voor de twee opeenvolgende verkiezingen na Gezi. In maart 2014 vonden de gemeenteraadsverkiezingen plaats en in augustus 2014 werd de president gekozen.
De HDP maakte zijn debuut in de verkiezingen van maart 2014. Vier bekende BDP parlementariërs, Ertugrul Kurkcu, Levent Tuzel, Sirri Sureyya Onder en Sebahat Tuncel, gaven hun zetel op om lid te worden van de HDP. Onder was vanaf het begin van de beweging een bekend gezicht in de Gezi-protesten en werd in Istanboel kandidaat voor de HDP. Onder’s kandidatuur creëerde echter, ondanks de pretentie van de HDP, weinig meer dan een formele band tussen de HDP en de Gezi-beweging van juni 2013. De Koerdische beweging had een gecompliceerde relatie met de Gezi-beweging, voornamelijk omdat een deel van de activisten in deze laatste beweging grote verwachtingen en hoge eisen koesterden ten aanzien van een mogelijk bondgenootschap.
Daarnaast heeft revolutionair links sinds de coup van 1980 een proces van alliantie-vorming doorlopen. Sinds 2007 neemt revolutionair links deel aan gezamenlijke blokken, die onder leiding van de Koerdische beweging met onafhankelijke kandidaten deelnemen aan de verkiezingen om zo de hoge kiesdrempel te kunnen omzeilen. De gemengde resultaten van deze initiatieven leidden tot onderlinge wrijving en splitsingen. Een “tunnel naar het parlement graven”, zoals het gezegde tijdens de campagnes was, gaf geen nieuw leven aan de revolutionaire beweging en de banden tussen geselecteerde onafhankelijke kandidaten en activisten van de bewegingen bleven zwak. Een fixatie op het parlement leidde tot persoonsverheerlijking van bepaalde kandidaten, en delen van politiek links cultiveerden dit als een middel om zichtbaarheid voor hun campagnes te verwerven.
Ten slotte kreeg de HDP 4,8 procent van de stemmen in Istanboel met Onder als kandidaat. Je kan moeilijk zeggen dat zijn kandidatuur de basis van de partij vergrootte tot voorbij de basis van de Koerdische beweging. In eerdere verkiezingen won de voorloper DTP 4,7 procent van de stemmen. Dit eerste optreden van de HDP was dus geen doorbraak. Het besluit van de BDP om in de oostelijke gebieden, waar een meerderheid Koerdisch is, deel te nemen aan verkiezingen maar in steden in westelijk Turkije plaats te maken voor de HDP was een duidelijke blijk van het streven om van de HDP een partij te maken die een bredere basis heeft dan de Koerden en hun supporters.
Het tweede electorale optreden van de HDP was tijdens de presidentsverkiezingen van augustus 2014. De eerste campagne werd voor een groot deel gedragen door de gekende persoon van Onder en rekende op een voortzetting van het ‘verenigd front’ van de Gezi-beweging. De politieke inhoud van die campagne was voor een groot deel een als vanzelfsprekend aangenomen afkeer van zowel de AKP van Erdogan als van de kemalistische, sociaaldemocratische CHP. Dit keer presenteerde Selahattin Demirtas, de co-woordvoerder van de HDP, als presidentskandidaat een “verklaring van nieuw leven”. De verklaring begon met een begroeting in niet minder dan 15 in Turkije gesproken talen en presenteerde ‘radicale democratie’ als een alternatief voor het bestaande systeem.
Volgens deze verklaring zou het “nieuwe leven” bloeien aan de kant van de onderdrukten en iedereen die op basis van etniciteit, religie, klasse en gender achtergesteld wordt. Het schetst een beeld van een samenleving gebaseerd op decentralisatie en van volksvergaderingen die een radicaaldemocratische vorm van regeren zouden creëren. De leidende rol in dit “nieuwe leven” zou zijn weggelegd voor vrouwen. Het overheidsbureau voor religieuze zaken, dat de soennitische islam voortrekt, zou afgeschaft moeten worden, sociale voorzieningen voor werkers versterkt, homofobie en transfobie bestreden – onconventionele elementen voor een politieke interventie. In lijn met de huidige opvattingen van de Koerdische beweging stelde de verklaring de oplossing van de “Koerdische kwestie” als het democratiseren van geheel Turkije. De verklaring van nieuw leven legde de basis voor het “grootse mensheid” document van de parlementsverkiezingen van 2015.
Dit tweede optreden van de HDP was een succes: Demirtas won 9,76 procent van de stemmen, 3,9 miljoen stemmen, in de presidentsverkiezingen. Vijf maanden eerder hadden HDP en BDP in de lokale verkiezingen samen 2,9 miljoen stemmen gewonnen.
De campagne voor de presidentiële verkiezingen gaf zichtbaarheid aan de HDP en Demirtas. De HDP verklaarde dit keer als HDP deel te gaan nemen aan de parlementsverkiezingen, in plaats van de gebruikelijke “sluiproute” te nemen van het organiseren van een links, libertair blok dat “onafhankelijke” kandidaten zou steunen. Dit werd gezien als een riskante keuze maar de afgelopen maanden hebben laten zien dat ze de juiste was. De HDP campagne bestempelt de kiesdrempel als illegitiem en presenteert de “grootse mensheid” verklaring als een alternatief voor tien jaar van verstikkend AKP bewind. Hiermee presenteerde de partij een visie die veel verder gaat dan solidariteit met de gediscrimineerde Koerdische bevolking.
De “verklaring van nieuw leven” telt 28 pagina’s en begint met de stelling dat de absolute macht van staat en kapitaal zowel de samenleving als de natuur vernietigen, en dat ons bestaan, onze identiteiten, onze verlangens en noden niet erkend worden. Het verkiezingsmanifest verklaart dat “de samenleving versterken” betekent dat de onderdrukte delen van de samenleving meer zeggenschap krijgen, dat arbeiders in veilig omstandigheden hun werk kunnen doen, dat er een recht is om de moedertaal te gebruiken, dat vrouwen steun krijgen in de strijd tegen mannelijke overheersing, dat er een eind komt aan het opleggen van identiteiten door de staat en erkend wordt dat de natuur geen verzameling grondstoffen is maar het leven zelf.
Het manifest roept op tot een nieuwe, democratische grondwet om de na de militaire coup van 1980 ingevoerde tekst te vervangen en neemt duidelijk stelling tegen het streven van Erdogan om de macht te concentreren in de handen van de president. In die nieuwe grondwet zouden de volgende rechten opgenomen moeten worden: recht op vrede en waarheid, vrijheid van organisatie, van staken en collectieve arbeidsovereenkomsten, op sociale zekerheid en een basisinkomen, op fatsoenlijk onderdak en transport, op schoon water en voldoende voedsel, op een culturele identiteit en het gebruik van de moedertaal, op onderwijs, op een eerlijke rechtspraak, op bescherming van gehandicapten en dienstweigeraars, van kinderen en ouderen, op vrijheid van meningsuiting en religie en rechten voor dieren.
Voor een politieke partij die de kiesdrempel van 10 procent wil overwinnen en zijn basis wil verbreden zou het misschien niet opportuun kunnen lijken om historische taboes op te nemen maar hier schrikt de HDP niet voor terug; ze spreekt over de Armeense genocide, het afschaffen van de verplichte lessen in (soennitische) islam en het overheidsbureau voor religieuze zaken, over het erkennen van de erfenis van de Koerdische strijd en de leider van deze beweging, Öcalan. Eerder dan een zwak punt heeft de HDP juist baat gehad bij deze politieke moed. Hoe duidelijker ze stelling nam, hoe meer vertrouwen ze inboezemde. Het politieke klimaat in Turkije wordt gekenmerkt door machtsconcentratie en een heerser die niks van kritiek wil weten – Demirtas echter wordt gekenmerkt door oprechtheid en duidelijkheid. Hij heeft duidelijk gesteld dat de HDP geen coalitie zal vormen met de AKP en ook een dergelijke coalitie niet zal steunen, dat in 1915 een genocide plaatsvond en dat Öcalan invloed heeft gehad op het formuleren van de politieke visie van de partij.
Demirtas is 41 jaar oud, een mensenrechtenadvocaat met wortels in de Koerdische beweging. Hij is een nieuw gezicht in de Turkse politiek waar succesvolle politici vaak patriarchale autoriteit vertegenwoordigen. Demirtas projecteert niet een imago van een vader of een oudere broer, of van de toekomstige sterke leider van het land: hij stelt duidelijk dat de HDP’s missie niet is om nieuwe leiders te creëren maar om van onderop democratie te versterken. De HDP heeft niet de pretentie een socialistische of revolutionaire partij te zijn, maar een partij van breed links die als breekijzer kan dienen om de deur te openen voor socialisten en activisten van andere politieke richtingen.
Revolutionaire socialisten die zich niet volledig kunnen vinden in de politieke lijn van de HDP organiseren hun eigen campagnes in binnen- en buitenland om de partij te steunen. In Turkije loopt de 10’dan Sonra (voorbij 10, een verwijzing naar de kiesdrempel) campagne en +1, een campagne gebaseerd op het werven van een extra stem voor de HDP. Dit soort campagnes getuigen van het enthousiasme dat de HDP weet op te wekken. Deze campagnes richten zich niet alleen op het winnen van zetels in het parlement om het een-partij bewind van de AKP te doorbreken maar helpen ook om de boodschap van “grootse mensheid” te verspreiden. Progressieve groepen buiten Turkije, zoals DIDF in Nederland, hebben ook hun sympathie voor de HDP in deze verkiezingen uitgesproken.
Berekeningen laten zien hoe belangrijk het is om HDP te stemmen om de AKP te verzwakken. De 10’dan sonra campagne produceerde een video die laat zien dat als de AKP 25 procent krijgt en de CHP 25 en de nationalisten van MHP 16, de AKP 333 zetels zal winnen. Maar als de HDP de kiesdrempel weet te passeren, krijgt vooral de AKP klappen. In dit scenario zou HDP 60-70 zetels krijgen en de AKP er zo’n 50 verliezen. Wint de HDP een hoger percentage, en de AKP 40, 41 procent, dan zal de AKP niet langer in staat zijn alleen te regeren en zal ze een coalitie moeten vormen.
Ongeacht het resultaat, heeft deze verkiezing mensen hoop gegeven en aangetoond dat, ondanks alle frictie in eerdere pogingen om een ‘verenigd front’ te vormen, links in Turkije nog steeds in staat is samen te werken. Het is ook indrukwekkend dat een 40 jaar oude guerrillabeweging, de PKK, de weg effende voor een zelfkritische, bescheiden, inclusieve en optimistische, zelfs vrolijke partij. Steun voor de HDP in deze campagne betekent niet het volledig overnemen van haar achtergrond en politiek maar hun wil om de AKP te stopen verdient steun. De AKP is er op uit de macht in eigen handen te concentreren en een einde te maken aan de mogelijkheid dat sociale en politieke bewegingen kunnen opkomen en bloeien. Bovendien, als in het parlement de kwesties die het “grootse mensheid” manifest naar voren brengt, besproken worden zal dat progressieve, revolutionaire veranderingen stimuleren. Dat dit politieke fenomeen het initiatief was van de Koerdische beweging, een decennia-oude, onverzettelijke sociale beweging en guerrilla, is geen nadeel, het is de kers op de taart.
Alleen al de titel van hun manifest doorbreekt de donkere wolken die al zo lang, al voor de AKP-periode, over de Turkse samenleving hangen. De titel is een verwijzing naar een gedicht van de linkse dichter Nazim Hikmet dat met deze regels eindigt: “de grootse mensheid heeft geen schaduw op zijn aarde / geen lamp op zijn weg / geen glas in zijn raam / maar de grootse mensheid heeft hoop / je kunt niet leven zonder hoop.” (1)
Noot:
1) Het hele gedicht in het Engels.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos.org/ Nederlandse vertaling door Alex de Jong.