De derde verjaardag van het overlijden van wijlen president Hugo Chávez op 5 maart was voor de website van Socialist Worker de aanleiding voor een aantal artikelen over de beoordeling van 18 jaar Chavistische regering in Venezuela – waarvan 15 met Chávez aan de macht en de laatste drie jaar onder zijn opvolger, Nicolás Maduro.
Cesar Romero is lid van de jeugdafdeling van de revolutionair-socialistische organisatie Marea Socialista (MS), die vanaf het begin in de late jaren 1990 betrokken is geweest bij het Chavistische proces. MS was aangesloten bij de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV), die in 2007 door Chávez werd opgericht en nu door Maduro wordt geleid, maar verliet haar het afgelopen jaar. In dit interview spreekt Eva María met César Romero die een socialistisch perspectief biedt op het politieke proces van meer dan twee decennia in Venezuela en op de ‘Roze Golf’, zoals de regeringen die in Latijns-Amerika aan de macht kwamen – en nu volgens vele waarnemers terugwijken– bekend is geworden.
Hoe beoordeelt Marea Socialista de politieke koers van de afgelopen 18 jaar?
De beoordeling van de 15 jaar onder leiding van Chávez is anders dan de beoordeling van de afgelopen drie jaar sinds Maduro de macht overnam. De dood van Chávez markeerde het begin van een nieuwe fase. Maar voor de jaren dat Chávez aan de macht was, zou ik het als volgt samenvatten: het was een vooruitstrevende periode met veel tegenstrijdigheden.
Het was vooruitstrevend om twee redenen. De eerste reden is dat de opkomst van Chávez een belangrijke sociale en politieke dynamiek in het land veroorzaakte op basis van de mobilisatie en de bevordering van de democratische participatie van de bevolking op nationaal niveau. Door sociale mobilisaties werd de regering gedwongen om maatregelen ten gunste van de bevolking te nemen. Soms moest Chávez zelfs verslechteringsmaatregelen – bijvoorbeeld de verhoging van de BTW – terugnemen omdat de bevolking de straat op kwam om hem onder druk te zetten.
De tweede reden is dat er een verandering was in het patroon van de kapitaalaccumulatie in de olie-industrie, die de belangrijkste bron van rijkdom in Venezuela is. Chávez kwam – na belangrijke politieke overwinningen, zoals de Machtigingswet, de nederlaag van de staatsgreep tegen hem in 2002 dankzij volksverzet, de nederlaag van de bazen in de olie industrie die probeerden arbeiders uit te sluiten en de nederlaag van het afzettingsreferendum – naar voren als de enige politieke speler die bepaalde hoe de olie-inkomsten van het land moesten worden verdeeld. En niemand kon zijn beslissingen aanvechten omdat die overwinningen met miljoenen mensen op straat werden behaald. Deze nieuwe manier van delen van de olierijkdom was dus gebaseerd op de volkswil.
Deze twee factoren consolideerden een nieuw regime in Venezuela, waarvan Chávez de onbetwiste leider was. Er ontstond een nieuwe sociale dynamiek op nationaal niveau, waarin de bevolking voortdurend in dialoog was met de regering.
Dus, ik kenmerk deze periode als positief, omdat er veel geïnvesteerd werd in een aanzienlijke verhoging van de kwaliteit van leven voor de meeste Venezolanen. Concrete voorbeelden hiervan zijn de drastische vermindering van de extreme armoede en het feit dat 98 procent van de bevolking nu in staat is om drie keer per dag te eten en een evenwichtige voeding heeft.
Venezuela had een van de hoogste gemiddelde salarissen in Latijns-Amerika. Dit was een periode waarin de Venezolaanse arbeidersklasse de mogelijkheid had om te sparen en in het algemeen een betere kwaliteit van leven had.
Maar, de beoordeling is niet alleen positief. We moeten begrijpen dat er in deze tijd een paar revolutionaire veranderingen waren, maar dat er geen socialistische revolutie was.
Chávez heeft als staatsleider een aantal belangrijke fouten gemaakt. Zijn hyper-leidende rol heeft geleid tot een gebrek aan collectief leiderschap van het proces en de bureaucratisering van de politiek. Dit vergemakkelijkt de consolidatie van een belangrijke bureaucratische kaste die Chávez nooit geprobeerd heeft te stoppen. Tegelijkertijd heeft de regering niet consistent een antikapitalistische politiek bevorderd.
Deze bureaucratische kaste consolideerde de staatsmacht en was in staat om snel kapitaal te accumuleren via overheidscontracten en deals met BV’s en multinationals. In slechts een paar jaar tijd kreeg een nieuwe sociale klasse van ondernemers vorm. Die werd in de volksmond bekend als de ‘Bolibourgeoisie’ (de ‘Bolivariaanse bourgeoisie’).
Chávez stelde een nieuw economisch model voor, een gemengde economie maar wel een in overeenstemming met de belangen van de parasitaire Venezolaanse ondernemers die afhankelijk zijn van olie-inkomsten. Dit verdiepte de afhankelijkheid van het land van olie-inkomsten. Voor ondernemers is het altijd veel goedkoper om te importeren dan te investeren, omdat ze dan veel makkelijker dollars kunnen krijgen.
De logica van de uitvoering van dit model voor Chávez was dat het, naar zijn mening, de ondernemers zou stimuleren om meer in de binnenlandse productie te investeren. Maar dit is nooit gebeurd. Zo komen we bij de alarmerende situatie waarin 98 procent van onze export-inkomsten uit de olievelden komt en 2 procent uit al het andere. Dit verschil is nog nooit zo groot geweest.
Een ander probleem was het verkeerde internationale beleid, waarin Chávez zich verbond met bevriende regeringen, terwijl hij de strijd van bevolking in die landen negeerde.
We hebben belangrijke overwinningen behaald in de internationale arena, zoals de nederlaag van de vrijhandelsovereenkomst tussen Noord en Zuid Amerika [Chávez leidde het verzet tegen het FTAA-verdrag, dat door de meeste Latijns-Amerikaanse landen op de vierde top van Noord- en Zuid Amerika in 2005 werd afgewezen – het was een van de belangrijkste anti-imperialistische en anti-neoliberale ontwikkelingen in de tijd dat Chávez aan de macht was], het Petrocaribe initiatief [het verstrekken van goedkopere olie aan tal van Caribische landen die deelnemen aan de door Venezuela geleide Bolivariaanse Alliantie voor de Amerika’s] et cetera. Maar het model van internationale solidariteit dat Chávez startte, viel uit elkaar toen hij stierf, omdat hij alleen toezeggingen deed aan regeringen en de bevolkingen die in die landen strijden vergat.
Tenslotte was een fout dat de staat zeer centraal stond in de politiek van Chávez, waardoor hij nogal beperkt was in wat hij kon doen. De Venezolaanse staat is een kapitalistische instelling en daarom bleef het altijd een cliëntelistische en paternalistische instelling en geen revolutionaire.
Vanwege al deze redenen zou ik zeggen dat de beoordeling progressief is, maar zeer tegenstrijdig.
Wat is er veranderd sinds het aan de macht komen van Maduro?
Met het aantreden van Maduro kwam er een politieke verandering ten opzichte van het regime van Chávez, die versnelde na de ‘vredesgesprekken’ van 2014 [onderhandelingen tussen de regering en de belangrijkste ondernemers die Maduro bijeenriep naar aanleiding van een golf van protesten en geweld onder leiding van midden- en hogere klasse jeugd die zijn aftreden eist].
Na de dood van Chávez het jaar daarvoor, kwam er ook een einde aan zijn politieke gezag, dat een billijke verdeling van de olie-inkomsten verzekerd had. Nu Chávez er niet meer was, wilden alle historische sectoren die altijd hadden geprofiteerd van de olierijkdom meer. En nu wilde de nieuwe bureaucratie ook meer.
Dit dwong Maduro om een beslissing te nemen: hij moest ofwel het proces radicaliseren om de steun van de sociale basis te behouden, of hij moest allianties sluiten met de dominante politieke en economische sectoren om aan de macht blijven. Helaas koos hij voor het laatste. Dit resulteerde in een verdieping van de crisis voor de meest behoeftigen, omdat de makkelijkste manier om inkomsten te maximaliseren is door te bezuinigen op de sociale programma’s die in de voorgaande jaren gerealiseerd werden.
Nieuwe maatregelen gericht tegen de bevolking werden doorgevoerd: belastingverlaging voor toonaangevende bedrijven, gemakkelijker toegang tot dollars en de oprichting van nieuwe Speciale Economische Zones in de strategische regio’s, waar bedrijven zich niet hoeven te houden aan de arbeidswetgeving en geen belasting hoeven te betalen.
Wat nog erger is, we zijn van de hoogste salarissen in Latijns-Amerika naar één van de laagste gegaan. Maduro wil doorgaan met het afbetalen van de staatsschuld. Die staatsschuld bereikt met ingang van volgend jaar het angstaanjagende en volkomen onhoudbare bedrag van12 miljard dollar. Marea Socialista heeft ook ontdekt hoe 250 miljard dollar het land de afgelopen jaren via kapitaalvlucht heeft verlaten.
En vanwege de kelderende olieprijzen is de regering de winning van andere natuurlijke hulpbronnen – met inbegrip van de mijnbouw, die ernstige schade toebrengt aan de enorme biodiversiteit van enkele van de oudste en rijkste gronden in het land en de wereld, zoals de bekende Angel Falls – aan het versnellen. De verdeling van de olie-inkomsten is dus haar karakter van ‘voor het volk’ aan het verliezen.
Dit heeft tot een dramatische daling in populariteit van Maduro geleid. De regering reageert hierop met autoritaire maatregelen. Dat is tijdens Chávez nooit gebeurd. De staat beperkt de democratische rechten van partijen als de onze. We zijn nog steeds niet erkend als legale partij. Er is ook meer repressie in arme wijken, altijd met het voorwendsel dat de staat drugs en misdaad moet bestrijden.
De crisis duurt al jaren, maar de dingen zijn nu erger dan ooit. Het belangrijkste verschil tussen de regering Chávez en Maduro is dat ten tijde van Chávez, als er een crisis was, de werknemers nooit de gevolgen betaalden. Onder Maduro lijden de werknemers altijd het meest.
Dit is de reden waarom ik twee verschillende beoordelingen maak. Tot nu toe is de beoordeling van Maduro’s tijd als staatshoofd negatief.
Laten we over de huidige crisis praten. Hoe zou je een dag in het leven van een gewone Venezolaan beschrijven, in vergelijking met hoe het was in de voorafgaande jaren?
Het is ondraaglijk. De lonen gaan zeer snel achteruit. Er is een gebrek aan basisproducten, wat belangrijk is omdat de regering de invoer met maar liefst 30 procent ten opzichte van 2012 heeft verminderd. Sociale omstandigheden zijn zeer slecht en het gevoel van onveiligheid is dramatisch toegenomen. Er zijn ook tekenen van nieuwe ziekten en de terugkeer van extreme armoede.
Je voelt dit ook op straat. Alle openbare diensten gaan achteruit. En daar bovenop kampen we met een droogte en 70 procent van onze energie komt uit waterkracht. Het is mogelijk dat we, tenzij het gaat regenen, over drie weken geen elektriciteit meer zullen hebben. De ontevredenheid is erg voelbaar.
Wat zijn volgens jou de belangrijkste factoren die verantwoordelijk zijn voor deze crisis?
In het kort omvat de lijst: kapitaalvlucht, het weggeven van dollars aan internationale bedrijven, de Speciale Economische Zones, ijverige aflossing van de staatsschuld door de regering, verhogingen van de prijzen van basisproducten omdat subsidies worden ingetrokken, corruptie, het renteniers-kapitalisme en kelderende olieprijzen.
Kun je wat zeggen over de Verenigde Socialistische Partij van Venezuela (PSUV)? Wat voor soort partij is het? Maduro zegt dat het een revolutionaire partij is. Hoe ziet Marea de PSUV?
Het eerste probleem is dat socialisme in één land niet bestaat. Dat was één van de ergste fouten die de leiding van de partij vanaf het begin heeft gemaakt.
Momenteel is de PSUV de weerspiegeling van een minimale sociale basis die een serie voordelen van de regering krijgt en het is de politieke structuur van een kaste die zich binnen de staat heeft geconsolideerd. Het is geen socialistische of revolutionaire partij, want er is geen ruimte voor participatie van de bevolking. De partij onderdrukt kritiek en criminaliseert iedereen die het niet met haar eens is, et cetera.
De PSUV is gewoon een apparaat van de regering. Alles wat de regering zegt, ondersteunt de PSUV met lege retoriek. Het biedt geen voorstellen om de crisis te overwinnen en wat erger is, de lokale, regionale en nationale leiders leven in een zeepbel volledig los van het dagelijks leven van het Venezolaanse volk.
Deze kaste ervaart de crisis niet. Ze leven met opzichtige privileges die ze volledig scheidt van het volk, wat verklaart waarom hun toespraken los staan van wat de meeste mensen werkelijk meemaken. Dit is de reden waarom de regering zo’n beslissende nederlaag leed bij de parlementsverkiezingen van 6 december.
Was de PSUV altijd zo?
Nee, toen wij toetraden tot de partij, waren er zo’n 4 à 5 miljoen activisten die deelnamen aan volksvergaderingen met honderden mensen.
Maar naarmate de tijd vorderde, werd de PSUV een partij van de kaste en het voertuig waarmee de leiding onderhandelt en tot overeenkomst komt met de vertegenwoordigers van de oppositie en met traditioneel rechts in Venezuela. De partij heeft haar participatieve en democratische karakter helemaal verloren.
Marea Socialista maakte vanaf de oprichting in 2007 tot vorig jaar deel uit van de PSUV. Hoe beoordeelt MS haar besluit om toe te treden tot de PSUV en wat is het huidige perspectief?
Marea nam deel aan het stichtingscongres van de PSUV en het eerste congres van de PSUV-jeugd. We hadden er vertegenwoordigers en wij deden voorstellen.
Later, in 2014, op het derde buitengewone congres van de PSUV, presenteerden wij ook een document, hoewel sommige van onze leden al uit de partij waren gezet en wij als organisatie niet waren uitgenodigd.
In dat document uit 2014 zeiden we dat de partij ofwel zijn koers moest veranderen in de richting van revolutionair links, òf het zou geen echte partij van het volk meer zijn. Ze [PSUV leiders] stonden ons niet toe om deel te nemen. Op datzelfde moment zetten ze ook sommige leiders uit de partij en andere leiders die de partij hadden bekritiseerd kregen disciplinaire maatregelen opgelegd. Deze leiders staan nu dichter bij ons.
We besloten om tot de PSUV toe te treden, omdat daar een groot deel van de voorhoede zat die de belangrijkste gebeurtenissen van het proces tot dan toe leidde. Er zijn kaders die met de PSUV braken en zich aansloten bij Marea. Deze kameraden helpen ons een groter gehoor te krijgen, omdat we consequent hebben gedaan wat we zeiden dat we zouden gaan doen.
De beoordeling is dus positief. Het was de juiste beslissing om in het begin deel van de PSUV uit te gaan maken en het was ook gepast om vorig jaar weer te vertrekken. Sommigen zeggen dat we te laat zijn vertrokken, maar wij zien het meer als onze manier van inzicht in het proces dat de bevolking doormaakt. Het idee was niet alleen te laten zien dat wij vertrokken, maar ook dat de PSUV niet langer politiek werkte.
Tijdens zijn inauguratie afgelopen januari verklaarde de oppositie – de alliantie van centrum- en rechtse partijen in Venezuela, die bekend staat als MUD (Ronde Tafel van Democratische Eenheid), die een grote overwinning bij de verkiezingen van vorig jaar behaalde, waardoor ze een sterke meerderheid in het parlement kregen – dat de belangrijkste doelstellingen de vrijlating van ‘politieke gevangenen’ en het verwijderen van Maduro als staatshoofd in de loop van dit jaar zou zijn. Kan je ons vertellen wie deze zogenaamde ‘politieke gevangenen’ zijn en waarom ze in de gevangenis zitten? Denk je dat de MUD zijn doelen gaat bereiken?
De politieke gevangenen waar de oppositie naar verwijst zijn mensen die ervoor gekozen hebben om te promoten de regering van zowel Chávez als Maduro met geweld omver te werpen. In sommige gevallen hadden deze bewegingen een bijna fascistische inslag. De eis om deze gevangenen vrij te laten is alleen afkomstig van rechts. Het is duidelijk dat de wet die MUD voorstelt iedereen die betrokken is geweest bij drugszaken, corruptie en gewelddadige provocaties, zou vrijpleiten.
Het wordt heel moeilijk voor de oppositie om Maduro te verwijderen, omdat ze nog niet de politieke macht heeft geconsolideerd. In januari heeft ze haar electorale basis geconsolideerd, maar dat is nog niet omgezet in echte macht.
Er is momenteel een institutioneel conflict tussen het Hooggerechtshof – door het vorige parlement benoemd – en het nieuwe parlement. Alles wat het parlement voorstelt, wordt door het Hooggerechtshof geblokkeerd.
Ze kunnen zich niet ontdoen van de regering zolang ze niet enorme mensenmassa’s de straat op krijgen die ze ondersteunen. Ik denk dat het ingewikkeld is: mensen willen Maduro weg hebben, maar ze vertrouwen de oppositie evenmin.
Wat is het verband tussen de crisis in Venezuela en het fenomeen van de ‘Roze Golf’ in Latijns-Amerika? Hoe zie je de huidige situatie?
Een van de belangrijkste factoren in de crisis wordt vertegenwoordigd door de dood van Chávez. In Latijns-Amerika waren er sinds 2000 twee concurrerende projecten: het project van Chávez, dat probeerde door Latijns-Amerikaanse integratie het Amerikaanse en Europese imperialisme tegen te gaan, met overwinningen zoals de nederlaag van de FTAA, het vertrek van Venezuela uit de Andes-gemeenschap, voorstellen zoals de Bank van het Zuiden, et cetera – en het project van de voormalige Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva, dat meer verbonden was met het financiële kapitaal, de winning van natuurlijke hulpbronnen door multinationals en de oprichting van Mercosur.
Chávez werd natuurlijk ook door ideeën van Lula beïnvloed – dat was een van de momenten van terugval in Venezuela. Maar ik heb het over concurrerende projecten, omdat Chávez de bevolking van Latijns-Amerika mobiliseerde tegen het imperialisme.
Met zijn dood werd de crisis versterkt, omdat door zijn afwezigheid een impasse ontstond, die samenviel met de gevolgen van de wereldwijde economische crisis die Zuid-Amerika trof. Er is een enorme prijsdaling van grondstoffen geweest – niet alleen olie – en dat heeft geleid tot een toename van de schuldaflossing in Argentinië en Brazilië, economisch gezien de belangrijkste landen van Latijns-Amerika.
We zien de huidige conjunctuur als volgt: het einde van de progressieve golf, bekend als de ‘Roze Golf’, is duidelijk zoals we hebben gezien bij de electorale nederlagen van Evo Morales in Bolivia, Kirchner in Argentinië en Maduro hier in Venezuela – en we zullen zien hoe de dingen zich ontwikkelen met Dilma Roesseff in Brazilië.
Tegelijkertijd zijn er nieuwe golven van volksmobilisaties ontstaan, meestal rond milieuproblematiek, racisme, LGBTQ-rechten, enzovoort. Deze problemen hebben een antikapitalistisch karakter, omdat ze zijn gericht tegen de regering. Deze strijd onthult echter de zwakke punten van de traditionele linkse partijen die progressieve maatregelen pas halverwege de vorige golf implementeerden. Ze hadden een kans om een alternatief voor de politiek van rechts te vormen en toch deden ze dat niet. Ze gaan het ook niet doen.
Dat is wat wij als revolutionair links te doen hebben. We moeten dat alternatief creëren.
Is dat de nieuwe taak die Marea Socialista zich heeft gesteld?
Ja. Onze strategie is om te proberen om een alternatieve politieke aantrekkingspool te creëren op nationaal niveau. Het opbouwen van dat alternatief zien wij als de enige manier waarop de crisis overwonnen kan worden, omdat de twee gevestigde partijen (PSUV en MUD) de nationale politiek domineren. Hierdoor ziet niemand alternatieve voorstellen. Aangezien dit nu een probleem van een structurele crisis is, moet je ernaar streven deel van de regering te worden.
Dus ja, samen met andere kritische sectoren van het Chavisme, is dat onze taak. Revolutionair links moet zowel in Venezuela als in andere ‘Roze Golf’-landen breken met de partijen die in deze golf de kant van de volksklassen hebben verlaten.
Dit interview door Eva María werd eerder gepubliceerd op de website van Socialist Worker. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.