Vanaf de 17de eeuw vormde zich in Kyoto, Osaka en Edo een sociale laag die verschilde van de aristocratie. Die handelaars en andere burgers, de chōnin, ontwikkelden hun eigen culturele wereld, naast die van de samoerai. De adel bewonderde de Nō, lyrische en zeer gestyliseerde drama’s met een religieuze achtergrond. De chōnin genoten van het marionettentheater, de bunraku, en bezochten de theehuizen en hun geisha’s.
De culturele onderwerpen van de chōnin waren die van de “vlietende wereld”: de handel, het leven van de armelui, de bordelen en hun vluchtige, oppervlakkige maar hartstochtelijke liefdes. De romanhelden, zoals die van Saikaku Ihara, vonden hun plezier niet in de hoop op een verlossend hiernamaals, maar in de wereld hier beneden, met zijn zinnelijk genot en zijn winstgevende praktijken. Deze wereld maakte zich in Europa bekend doorheen de gekleurde houtsneden van een Hiroshige en een Hokusai, het ukiyo-e genre, de “beelden van de vlietende wereld” die zich onderscheidde van de door de confucianistische geleerden verkozen nanga-stijl. Alweer een cultureel klassenonderscheid.
Volgens de literatuurhistoricus Kato Suichi bleek de secularisering van de cultuur uit het feit dat de gewone mensen zich minder bekommerden om de moraal. Er wordt gelachen, men is niet bang en men vertelt grove moppen. Het Tokugawa-tijdperk (1663-1867) begon met de verdere opsplitsing van heersers en onderdanen. Deze deling ging gepaard met een tweeledig waardensysteem qua plicht en verplichting en een tweeledige manier om zich te gedragen: een officiële, formele en strikte manier, en een niet formele et ongedwongen manier. De gevolgen van deze ontwikkeling werden duidelijk zichtbaar aan het einde van de 17de eeuw, de periode die culmineerde in de Genroku-cultuur. De stedelijke burgerij bracht een zware slag toe aan de verheven cultuur van de aristocratie, wier wereldvisie de exotisch beluste Westerlingen blijft fascineren, in volle bewondering voor het wegzwijmelen in bushidō, zen en andere slecht begrepen japanoiserieën.
Maar in de schoot van de seculiere, realistische Genroku-cultuur bleef desondanks een dualiteit voortleven tussen de uitwendige wereldorde met haar verplichtingen en verzakingen, en de innerlijke wereld van het gevoel en van de zinnelijkheid. De samoerai verheerlijkten de zelfdoding op het slagveld (een plicht), terwijl de chōnin, ondanks hun voorkeur voor de genietingen des levens, zich niet helemaal konden bevrijden van de ideologie van de verplichting. Men speurt dit plichtsgevoel van de burgers in hun houding tegenover de extatische liefde. Dolverliefd worden op een geisha was een topos in hun cultuur. Maar een dergelijke liefde was een inbreuk op de sociale verplichtingen. Alleen een dubbele zelfdoding kon deze liefde vereeuwigen.
Een meester in dit genre was de marionettendramaturg Chikamatsu Monzaemon (1653-1724), de “Shakespeare van Japan”. Ik heb het geluk gehad om een van zijn stukken bij te wonen in de jaren ‘70 in Gent, ik geloof zijn meest bekende stuk, Sonezaki shinjū (Zelfmoord uit Liefde in Sonezaki). Het genre draagt de naam jōruri : de geëxalteerde dubbele zelfdoding verheerlijkt de dood, maar anders dan de aristocratische bushidō waar de dood de uiteindelijke verzaking van het ik betekent.
Scène uit Sonezaki Shinzu. Tijdens de vertoning vergeet men de in het zwart gehulde poppenspelers.
Het amoureuze gedrag is een van de peilers van de sociale structuur van de samenleving en wanneer men de ware en grote liefde enkel meent te vinden in de dood, dan zegt dat iets over die samenleving. Ze is niet de meest vrije. Maar de dubbele zelfdoding eigen aan de Genruku-cultuur is niet uniek in de wereld.
Tristan und Isolde, in de Novaya Opera van Moskou.
We ontmoeten diezelfde jōruri in Wagners opera Tristan und Isolde uit 1865. Nadat zij de toverdrank hebben gedronken die hen overspelig maakt, verlangen zij naar een vernietiging die hen zal bevrijden van de aardse banden en hen voor eeuwig zal verbinden. Ze maken een einde aan hun leven en koning Marke, de echtgenoot van Isolde, vergeeft de twee geliefden, want de ware liefde, ook al treedt zij de regels met de voeten, kan niet worden veroordeeld. Ook hier leert de opvatting over de grote liefde iets over de romantische samenleving en haar frustraties waarin de grote kunstenaar en kleinburger Richard Wagner leefde.
En wat te denken van Baudelaires sonnet De dood van de geliefden (“La mort des amants”)?
illustratie 1 : Utagawa Kuniyoshi
illustratie 2: Novaya Opera