In het boek over het “Anthropoceen” waar ik het in een vorig artikel over had (1), staat een pleidooi om de geschiedenis van de weerstand tegen de vernielingen door het industrieel kapitalisme verder uit te diepen of te herontdekken, en die vernielingen worden eerst zichtbaar in Europa ( vanaf de jaren 1750 in Engeland) en daarna in de kolonies. De kloof tussen historici en ecologen heeft de geschiedenis van de vernietigingskracht van de industrialisatie grotendeels voor ons verborgen gehouden: in geschiedenisboeken heeft men het over sociale strijd en klassenstrijd enerzijds en anderzijds spreekt men over de vooruitgang van de techniek en de moderne wetenschap. De gevolgen en het verzet tegen bepaalde ecologisch schadelijke keuzes, zijn niet gekend.
Vele ecologen vandaag verklaren de huidige crisis uit het feit dat er vroeger geen ecologisch bewustzijn aanwezig was (de “menselijke natuur” was altijd egoïstisch, individualistisch of bereid tot alles om rijker te worden dan de anderen), of uit de interne logica van de “techniek”, het huidige ecologische bewustzijn zou volgens deze “specialisten” pas in de jaren 1970 ontstaan in het Westen. Een dergelijke visie depolitiseert en verarmt de geschiedenis van de laatste 250 jaar omdat ze niet op zoek gaat naar wat er in het verleden echt is gebeurd. Zoals altijd geldt ook hier dat de overwinnaars de geschiedenis schrijven!
Reeds in de17de eeuw was het probleem van de ontbossing gesteld in West-Europa en begint men aan de dorpsbewoners het recht te ontzeggen op een collectief gebruik van alle materialen uit de bossen (verzamelen van noten, eikels, het sprokkelen van dood hout, het laten grazen van vee) en dit uit naam van een meer rationeel beheer door privé eigenaren en de Staat. Op het platteland zal hierover een heftige strijd gevoerd worden tussen ongeveer 1750 en 1850. Slechts de veralgemening van het gebruik van fossiele steenkool in Europa stelt een einde aan dit conflict. De socialistische utopist Charles Fourier klaagt bijvoorbeeld in 1821 het individualisme aan dat leidt tot ontbossing en tot een uitputting van de natuurlijke materialen.
Men zou kunnen besluiten dat de vernielende spiraal van het Anthropoceen het resultaat is van een politieke nederlaag ten voordele van de kracht van het liberaal kapitalisme. Meerdere voorbeelden bevestigen dit. Overal in Europa zien we vanaf het einde van de jaren 1780 en tot de jaren 1830, dat ambachtslieden en landarbeiders zich verzetten tegen de invoering van machines en alle gevolgen van de mechanisering. Deze strijd wordt onder meer gevoerd met als argument dat de ambachtelijke productie betere producten levert in vergelijking met een massaproductie van twijfelachtige kwaliteit. Want een machine moet rendabel zijn en dus moet ze een grote hoeveelheid koopwaar leveren van middelmatige kwaliteit en met een beperkte levensduur. Men ziet dat wanneer men vergelijkt met verschillende phalanstères (2) waarvan de producten van betere kwaliteit zijn en langer meegaan.
Er zijn ook acties die veel minder gekend zijn, zoals het verzet tegen het aanleggen van spoorwegen ten nadele van het vervoer per boot dat trager maar goedkoper was. En dan is er nog het schandaal van de stadsverlichting met steenkoolgas ingevoerd tijdens de jaren 1820-1830.
De stad Manchester, geboorteplaats van de moderne katoennijverheid, was zodanig vervuild door de 500 schoorstenen dat een zwarte giftige rook uitstootten, dat zelfs nog in 1899, de meeste inwoners die zich kandidaat stelden om te gaan vechten in de tweede Boerenkrijg in Zuid-Afrika, werden afgekeurd omwille van hun slechte gezondheid! Maar de belangen van de industriëlen bleven overwegen en het parlement van het Verenigd Koninkrijk zal pas in 1956 de fameuze “Clean Air Act” stemmen na een zeer sterke periode van smog in Londen in 1952 waarbij 4000 mensen kwamen te overlijden en de daarop volgende weken nog eens 8000!
Vanaf de jaren 1850 begint de ontbossing in de tropen, het tropisch hout wordt uitgevoerd naar Europa en de tropische wouden worden vervangen door plantages van eucalyptus (papier), hevea (rubber) of palmolie. In de parel van het Britse Imperium, India, zien we herhaaldelijke massarevoltes van gemeenschappen van jagers-verzamelaars, van hele dorpsgemeenschappen en zelfs van de traditionele handelaren in hout, tegen de beperkingen die de koloniale overheden opleggen in zake het gebruik van de bossen. In alle kolonies zijn conflicten rond de wouden heel opvallend, net zoals dat het geval was geweest in Europa.
In de tweede helft van de 19de eeuw verdwijnt het gevecht tegen de mechanisering, een zekere versie van het marxisme en zelfs van het anarchisme zal het industrieel kapitalisme beschouwen als een noodzakelijke fase in de ontwikkeling naar het socialisme.
Maar de kritiek op het “Anthropoceen” vandaag mag niet overgelaten worden aan de nieuwe ingenieurs van het “systeem Aarde”. We moeten meer bekendheid geven aan alle strijd tegen de dodelijke logica van het “Anthropoceen”, tegen zijn diverse pseudo-oplossingen die niets anders zijn geweest dan telkens weer een problematische vlucht vooruit. Dat is de enige realistische weg om ons ook nu te blijven verzetten tegen de onbeperkte winsthonger – en ook de groeiende bergen niet recycleerbare afval – veroorzaakt door de kapitalistische productiewijze
Noten:
1) C. Bonneuil et J.B. Fressoz, L’événement Anthropocène, Seuil, Paris, 2012,
ISBN 978.2.02.113500.8
2) Ik herinner me nog een bezoek in het Noorden van Frankrijk aan de voormalige phalanstère van de fabriek van kachels Godin.