Als antwoord op Bart De Wevers rede voor het Willem Elsschot Genootschap, die op 12 maart ook in De Standaard verscheen, schreef Ida Dequeecker,kleindochter van Willem Elsschot/Alfons De Ridder en dochter van Ida De Ridder, volgende opiniebijdrage, die op 15 maart 2015 in DS werd gepubliceerd.
Het is Bart De Wever blijkbaar ontgaan dat het vooral Elsschots vrouw Fine was die hun gezin bijeenhield, schrijft zij. Over de tragiek die dat ook voor hun dochters inhield, blijft het al helemaal stil.
Voor zijn tafelrede voor het 17de benefietdiner van het Willem Elsschot Genootschap bedacht Bart De Wever een jubelzang op de voorbeeldig duurzame gezinsordening ten huize Alfons De Ridder(DS 12 maart) . Met deze nog niet eerder beproefde benadering van Elsschot/De Ridder kan De Wever, als Antwerps burgemeester, volop lucht geven aan zijn afschuw voor gebroken gezinnen, een politieke dada van wel meer N-VA-coryfeeën. Gebroken gezinnen zijn volgens De Wever verantwoordelijk voor schooluitval (‘ruim een kwart van de kinderen verlaat de Antwerpse scholen zonder diploma’ vanwege hun thuissituatie) en alleenstaande moeders (waarvan ‘de stad (er) steeds meer telt’ en die ‘in uitkeringsafhankelijkheid en structurele armoede sukkelen’).
De Wever heeft ontzag voor de schrijver van ‘Het huwelijk’, die ook de man is die zich hield aan wat een huwelijk is: ‘een bezegelde en verzegelde afspraak’. De Wevers lof omarmt alles wat zulks inhoudt: ‘Alfons De Ridder mocht graag proeven van de geneugten van de laagcultuur. Maar die uitstapjes brachten de plicht van de burgerman, de zaakvoerder, de echtgenoot en vader niet in gevaar.’
Alle verdienste komt toe aan de plichtsbewuste maar notoir zeer uithuizige echtgenoot en af en toe schuinsmarcheerder die Alfons De Ridder was.
Orde, regelmaat, reinheid en rust
Hoewel het De Wever ‘is opgevallen hoe zelden naar Willem Elsschot en Alfons De Ridder wordt gekeken door de ogen van een vrouw, die van zijn vrouw Fine in het bijzonder’ ontgaat het hem totaal dat net álle verdienste voor het samenhouden van het gezin De Ridder Fine toekomt, die zoals zoveel vrouwen in die tijd, alle water leverde om de huwelijkswijn aan te lengen.
Precies daarop duidt de titel Fine. Levenslang met Elsschot, het boek van Ida De Ridder, dochter van Alfons De Ridder en mijn moeder. De Wever beweert er de dubbele bodem van te begrijpen, maar het citaat uit het boek over de ‘orde, regelmaat, reinheid en rust’ in het huis van Fine gebruikt hij om te betreuren dat het dat ‘exact (is) wat zoveel Antwerpse gezinnen, relaties en samenlevingsverbanden ontberen’. Over de prijs die mijn moeder en haar zussen voor die ‘orde etc.’ betaalden, zwijgt hij. In haar boek vertelt mijn moeder hoe de drie zussen zich onder de knoet van hun moeder afbeulden om het een koning van een vader en drie prinsen van broers naar de zin te maken. In haar latere leven had mijn moeder overigens een viscerale afkeer van ‘orde, regelmaat, reinheid en rust’. Een vriendin die ooit bij ons op bezoek was, zag ‘een lief grijs poesje’ van onder de kast komen. Het bleek een grote bol stof! Achteraf lagen wij samen met onze moeder verenigd in ons gebroken gezin geregeld in een vrolijke deuk over dit gênante incident.
Het gezinsleven ten huize De Ridder heeft drie opstandige en in hun ambities gefnuikte vrouwen gekweekt, geen van hen gemakkelijk in de omgang, in tegenstelling tot hun drie broers. Elk van hen heeft op haar manier persoonlijk de strijd gevoerd voor de door Bart De Wever zo verafschuwde ‘vrijheid en blijheid’ die eindelijk doorbraken in de jaren 60, samen met de tweede feministische golf. Geen van hen heeft het ouderlijke voorbeeld gevolgd. En hun vele kinderen evenmin. Zoals zo vele van hun tijdgenoten overigens.
Vrijheid-blijheid
‘De ravage van die vrijheid-blijheid is intussen wel tastbaar bij diegenen die niet het geluk hebben in een bevoorrechte sociale, culturele, intellectuele en financiële omgeving op te groeien’, sneert De Wever. Hij ergert zich aan ‘de materiële en immateriële factuur die uit elkaar gaan op de rekentafel van deze samenleving legt’, omdat mensen voor iets anders kozen dan ‘een inkomen uit arbeid enerzijds en een betrokken opvoedende hand anderzijds’, ‘dingen die talloze kinderen in het Antwerpen van vandaag moeten missen’. Alsof er niet talloze gezinnen zijn waarvan de kostwinner geen inkomen uit arbeid heeft omdat er niet genoeg werk is en de kinderen in armoede leven. Bart De Wever gebruikt Elsschot/De Ridder als locomotiefje om te pleiten voor een dubieuze morele herbewapening op basis van een gedateerde en dubbele huwelijksmoraal als alternatief voor sociale rechtvaardigheid en gelijkheid. Daarbij heeft hij alleen oog voor de tragiek van Alfons en negeert hij die van Fine. Zo komt hij uit bij ‘de imperfecte mens’ die Elsschot volgens hem was en bij zijn ‘moeizaam gevecht met de tragiek van het bestaan’.
Wat als die imperfecte mens gewoon te gemakzuchtig was ‘om zijn gezin ooit vaarwel’ te zeggen? Het stelde hem ten slotte in staat om in alle rust te schrijven en alle varianten van vrijheid-blijheid naar hartenlust te beleven.