Trumpiaans
Ter afronding van zijn eerste woelige honderd dagen als president van de VS, pakte Trump – om te bewijzen dat hij wel degelijk goed bezig is – nog maar eens uit met een controversieel programmapunt. Lastenverlaging voor de superrijken en de vermindering van de vennootschapsbelasting van 35 naar 15%.
Wij moesten toen onwillekeurig terug denken aan de commotie rond zijn inauguratie. Er was daar volgens zijn entourage meer volk aanwezig dan destijds bij Obama. Er werd met cijfers gegoocheld, beeldmateriaal werd vergeleken en jawel hoor, ook al was het voor iedereen zonneklaar, Trump en de zijnen claimden ‘de grootste’ te hebben. Sindsdien zijn de begrippen ‘alternatieve feiten’, ‘post-truth’ en ‘fake news’ vrijwel gemeengoed geworden.
En dat breng ons bij de regering Michel die halverwege de legislatuur nog niet een klein beetje de loftrompet steekt over de eigen verdiensten. Als we de regering mogen geloven dan leven we bijna in de beste der werelden. De lonen stijgen, de belastingdruk daalt, er worden jobs bij de vleet gecreëerd, de groei trekt aan, ons besparingspad loont.
We kunnen tevreden terugblikken op onze pensioenhervorming (het optrekken van de pensioenleeftijd, de maatregelen van minister Bacquelaine), de indexsprong, de taxshift, de nieuwe loonwet, de wet Peeters, de nieuwe vreemdelingenwet, de wet op de herziening van de financiering van de sociale zekerheid, de aanpak van de langdurig zieken en ga zo maar door.
Moeilijker dan verwacht
Is er dan geen minpuntje? Eigenlijk wel. De regering had van bij haar aantreden één grote doelstelling: een begrotingsevenwicht in 2018. Tot in de maand maart van dit jaar, bij de controle van de begroting voor 2017, bleef de regering bij dit standpunt al stond het in de sterren geschreven dat die doelstelling onhoudbaar was.
Op 19 april, voortschrijdend inzicht of niet, moest premier Michel toegeven dat ‘het idioot en contraproductief zou zijn’ dat evenwicht per se in 2018 te willen bereiken. De lastenverlaging heeft jobs gecreëerd, de saneringsstrategie heeft gewerkt, laten we dus op dat pad verder gaan zonder evenwel de economie in een verstikkende houdgreep te klemmen.
We mogen de economische heropleving niet fnuiken. Lees: we mogen de economie en de bedrijven niks in de weg leggen en kunnen ze beter op hun wensen bedienen. Tegelijk werd aangekondigd het begrotingsevenwicht uit te stellen tot het verkiezingsjaar 2019.
Een deel van de vereiste inspanning wordt dus doorgeschoven en in de zomer van dit jaar zal zowel de begroting voor 2018 en 2019 opgemaakt worden. Als dat maar goed afloopt. Want om deze klus te klaren zal er minstens nog eens een bedrag tussen de 4 à 5 miljard moeten bijeen gescharreld worden. Maar bij wie?
Averechtse herverdeling
De regering krijgt het gat in de begroting maar niet dicht gefietst. In 2015 en 2016 legde de regering voor 9 miljard euro besparingen op ons bord. Met welk resultaat? Eind 2016 bleek dat al die besparingen er niet toe geleid hadden om ruimschoots onder de door Europa geëiste 3% van het BBP te komen. Alle oppositiepartijen en vakbonden vragen zich af waar dat geld gebleven is. Wat is daarmee gebeurd?
“Deze regering heeft na 2,5 jaar elke geloofwaardigheid verloren inzake fiscaliteit en financiën, laat staan op het vlak van fiscale rechtvaardigheid”, lieten de vakbonden op een gemeenschappelijke persconferentie van 19 april optekenen. Marc Leemans had al eerder in Visie (07/04/17) aan de alarmbel getrokken. “Bovenop de 11,6 miljard aan RSZ-verminderingen en overheidssubsidies krijgen bedrijven 2,8 miljard extra in 2017.”
De vermogenden (de dividenden swingen de pan uit) en de bedrijven (CEO’s zien hun lonen fors stijgen) boeren er goed bij. En wat met de werknemers en uitkeringsgerechtigden? Die gaan er dankzij de indexsprong en de veelbesproken taxshift fors op achteruit.
Op hun persconferentie waren de bonden snoeihard voor de taxshift (verlaging van de loonkost) van de regering Michel. In hun persdossier klagen ze de zware verlaging van de werkgeversbijdragen aan die “geen enkele tegenprestatie op vlak van werkgelegenheid” voorziet en meer onwerkbaar werk in de hand werkt “door meer flexibiliteit op werkgeversmaat, flexi-jobs in de horeca en nachtarbeid in de e-commerce.”
Op de persconferentie zelf toonden ze, aan de hand van een recente studie van het Federaal Planbureau, aan dat de netto-effecten inzake werkgelegenheid eerder aan de erg lage kant liggen. Tegen 2020 zouden er 39.840 jobs kunnen bijkomen. Als je daar ‘de winst’ van de zelfstandigen bij rekent (184) dan gaat het alles samen om 40.024 jobs. Omgerekend goed voor 31.472 voltijdse jobs. De bijdragevermindering voor werkgevers en zelfstandigen ten bedrage van 4.021 miljoen, levert dus schandalig weinig jobs op. Het gaat om 127.762 euro per gecreëerde job. Van doelmatigheid gesproken.
En als klap op de vuurpijl liet de Nationale Bank al eerder weten dat de regering bij de invoering van de taxshift er niet voor gezorgd heeft de nodige compensaties te zoeken voor het verlies aan inkomsten. De taxshift is dus ondergefinancierd en slaat een gat van 6,6 miljard in de begroting. Die factuur krijgen we dus ook nog op ons bord.
We kijken dus met argusogen uit naar wat de regering nog verder van plan is, besluiten de vakbonden. En we zijn er helemaal niet gerust in wat ze met de vennootschapsbelasting van plan is. Te vrezen valt dat het ‘een tweede taxshift’ wordt, ongedekt, omdat de regering zich weer rijk rekent aan overschatte opbrengsten van compenserende maatregelen en vermeende terugverdieneffecten.
Het is de koopkracht, stupid!
Wat is het effect van al die maatregelen voor ons? Hoe zit het dus met ons inkomen. Gaan we erop vooruit of net niet? Begin maart schreef De Tijd dat de lonen “ongezien weinig” stijgen. In 2016 ging het Federaal Planbureau ervan uit dat, wegens de daling van de loonkost (volgens de Nationale Bank met 1,3%) , de lonen in 2018 zouden stijgen met 0,33%, met 0,45% in 2019 en met 0,35% in 2020 maar “dat het reële inkomen vermindert.” De impact op de privé consumptie “is gemiddeld negatief” en het Federaal Planbureau besluit dat de arbeidskostenvermindering zoals beslist in het kader van de taxshift “geen effect heeft op de economische groei.”
Het Europees Vakbondsinstituut (ETUI) toonde enkele maanden geleden ook aan hoe de koopkracht van de meeste werknemers in Europa er vorig jaar was op vooruit gegaan, behalve in België! De lonen mogen dan wel licht gestegen zijn, de indexsprong, de nieuwe loonwet en een resem besparingsmaatregelen doen ‘de winst’ als sneeuw voor de zon smelten.
Alles wordt duurder, btw en accijnzen, de facturen stijgen en de publieke diensten worden duurder, de inflatie (hoger dan in de buurlanden) neemt toe en de koopkracht wordt uitgehold. Enkel ‘koopkrachtige’ lonen houden consumptie, productie, investeringen en tewerkstelling, zeg maar een goed draaiende economie’, op de been. En daar ontbreekt het ons aan, met dank aan de regering.
Meerwaardebelasting?
De regering moet volgens de vakbonden de volgende jaren grondig van koers veranderen. Het is de hoogste tijd voor meer sociale en fiscale rechtvaardigheid. Ons geduld dreigt op te raken, zeker als er tegen de zomer niks concreet op tafel ligt, waarschuwden de vakbonden.
Wij vragen ons af wat er tegen de zomer uit de bus kan komen. Is er iets te verwachten van het voorstel van CD&V over een meerwaardebelasting? Die partij loopt daar al langer warm voor. Maar hoe liggen de kansen dat dit voorstel kan hard gemaakt worden? Wij hebben daar geen goed oog in.
De regeringspartijen gunnen mekaar het licht in de ogen niet. Enkele weken geleden, na bemiddeling door Michel himself, rookten De Wever en Beke de vredespijp en De Wever liet zelfs doorschemeren dat er over een meerwaardebelasting te babbelen viel. Maar de volgende dag zat het er alweer bovenarms op.
Peter De Decker van N-VA vond dat totaal onbespreekbaar en werd onmiddellijk bijgetreden door Open VLD, eerst door Patrick Dewael en wat later ook door Van Quickenborne. Die laatste verklaarde dat CD&V ‘geen poot had om op te staan’ vermits daar in het regeerakkoord niets over gezegd is. En als CD&V toch zou volharden in de boosheid, zou hij de beperking van de werkloosheid in de tijd (ook niet terug te vinden in het regeerakkoord) op de regeringsagenda zetten.
Was de meerwaardebelasting daarmee definitief ten grave gedragen? Helemaal niet, want SP.A en Groen kwamen de christendemocraten tegemoet met het voorstel daar alsnog werk van te maken via een wisselmeerderheid. Het antwoord van Wouter Beke was kort en bondig: met dat spelletje gaan wij niet meespelen. Dus toch terug naar af? Dat zou best kunnen.
Het lijkt erop dat de meerderheidspartijen de rest van de legislatuur al ruziënd zullen volmaken, wat niet belet dat er verder naarstig werk gemaakt wordt van het sociaaleconomisch programma. De begrotingsdiscipline, met de daarbij horende besparingen, wordt onverminderd aangehouden, zij het nu wel gespreid over meerdere jaren. Deze regering zal op een verdere hoogst oneerlijke herverdeling blijven inzetten. Liever in de sociale zekerheid snoeien, hakken (en privatiseren) dan de vermogenden echt aan te pakken. Voor de arbeidersbeweging is dat niet direct een hoopvol perspectief.
Maar stel nu eens, heel hypothetisch, dat CD&V toch een meerderheid kan vinden voor haar voorstel? Dan zijn we nog even ver van huis. Waarom moet de meerwaardebelasting gekoppeld worden aan een hervorming van de vennootschapsbelasting, vroegen de vakbonden zich af op hun persconferentie vorige maand.
Inderdaad, als je beide eisen koppelt zal daar wellicht een prijs voor moeten betaald worden. Want als ‘de lekken’ en ‘de achterpoortjes’ niet worden gedicht of gesloten zal de verlaging naar 25% in de praktijk vaak neerkomen op een gemiddeld veel lagere belasting en zullen velen heel weinig of zelfs niks (blijven) betalen.
Terecht stelden de vakbonden dan ook dat die meerwaardebelasting er sowieso moet komen, los van de hervorming van de vennootschapsbelasting, omwille van elementaire fiscale rechtvaardigheid “en niet om een broekzak-vestzak-operatie te financieren onder de vermogenden.”
De beuk erin
Vanuit vakbondsperspectief biedt deze regering geen enkel perspectief. Het zou dus dwaas zijn om in de zomer ‘met de handschoenen aan’ op tafel te kloppen. Dat ze er maar de beuk in gooien. En de christelijke arbeidersbeweging zou nu ‘eens en voor altijd’ moeten breken met haar lankmoedige houding tegenover de CD&V. Die partij is, met alle nuances en sociale correcties, 100% mee verantwoordelijk voor het gevoerde regeringsbeleid. Wat al langer was voorspeld en aangekondigd, is tijdens de regeringsdeelname van CD&V in de regering Michel open en bloot komen te liggen.
De partij van ‘het moedige midden’, het zogeheten sociale gezicht van deze regering, ligt al lang niet meer ‘in het midden van het bed’. Sociaaleconomisch is deze partij mijlenver weggedreven van de standpunten van de christelijke arbeidersbeweging.
En er is nog meer aan de hand. Ook op ethisch vlak schuift de partij ongegeneerd op naar rechts, in het spoor van de N-VA. Met het recente beklemtonen van onze ‘Vlaamse identiteit’, ‘onze normen en waarden’, ‘rechten en plichten’ met vooral de nadruk op plichten gaat de partij een heel eind mee in een ideologie van uitsluiting, minder bescherming, meer controle en bestraffing, minder vluchtelingen, meer uitwijzingen.
Dat staat allemaal in schril contrast met alles waar de christelijke arbeidersbeweging voor staat. Ga daar mee naar de oorlog! Of hoe het de hoogste tijd wordt dat de christelijke arbeidersbeweging eindelijk beseft dat de CD&V al lang geen partner meer is in de strijd voor een echte solidaire en warme samenleving.
Jef Mariën, Omer Mommaerts, Anne Dhooghe schreven dit standpunt namens Beweging CAB. Beweging CAB is een groep militanten en vrijgestelden die opkomt voor een strijdbare, sociale en politiek onafhankelijke opstelling van de christelijke arbeidersbeweging. Zij kunnen gecontacteerd worden via: beweging.strijdbaar@gmail.com.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op de blog van Beweging CAB op DWM.