Eerst waren er de vele personeelsvergaderingen, waar we onze collega’s geïnformeerd hebben over de impact van de federale en Vlaamse regeerakkoorden. Dan was er de mobilisatie voor de betoging op 6 november. Daarna opnieuw de collega’s informeren, deze keer over de noodzaak deel te nemen aan de provinciale en nationale stakingsdagen. Ook deelnemen aan de staking zelf, natuurlijk, door zelf piket te staan bij de eigen werkgever, door andere piketten te versterken of door deel te nemen aan de activiteiten van Hart Boven Hard. Tussendoor natuurlijk ook de vele gesprekken en discussies met vrienden, familieleden en kennissen. Dus ja, we hebben het allemaal erg druk gehad, de voorbije weken. Zo druk dat we nauwelijks de tijd hadden om even stil te staan en van gedachten te wisselen.
Lessen
De Antwerpse afdeling van de SAP lastte daarom een rustpunt in. Onder de vorm van een “ronde tafel van en voor syndicalisten”. Deze bijeenkomst ging door op woensdag 17 december. Geen ideale datum, want er waren op dat ogenblik tal van andere vakbondsvergaderingen aan de gang. Overal lagen dezelfde vragen op tafel: Wat na de algemene staking van 15 december? Hoe verder met het actieplan? Welke lessen kunnen er tot nu toe getrokken worden uit de beweging?
Diverse sectoren
Verschillende vakbondsmilitanten uit diverse sectoren vonden het de moeite waard om deel te nemen aan deze ronde tafel. We konden kameraden verwelkomen uit de christelijke en socialistische arbeidersbewegingen, uit de media, het onderwijs, de social profit, de lokale besturen en Financiën. Uitdrukkelijk verontschuldigd waren kameraden van de scheikunde- en petroleumsector, die op datzelfde ogenblik een bestuursvergadering hadden.
Opgaande polarisering
De SAP benadrukt het feit dat het voorbije actieplan van het gemeenschappelijk vakbondsfront geleid heeft tot een van de meest omvangrijke, brede en diepe mobilisaties van de werkende bevolking ooit. Tegelijk hoeft ons dat niet echt te verwonderen. Want deze mobilisatie ligt in de lijn van een opgaande maatschappelijke polarisering. Deze was reeds merkbaar bij de gemeenteraadsverkiezingen, heeft zich door gezet bij de parlementsverkiezingen en bereikt nu haar voorlopig hoogtepunt in deze massamobilisaties. Opvallend is ook dat de mobilisatie zich niet beperkt tot de loutere vakbondsaanhang. Voor het eerst sinds lang zien we ook andere groepen uit de civiele maatschappij op het terrein verschijnen. Vakbondsverantwoordelijken hebben daar ook bewust op aangestuurd.
Rol vakbondsleidingen
Sommigen stellen zich de vraag waarom vakbondsverantwoordelijken zich opeens zo “maatschappelijk’” opstellen. Het was in het verleden wel eens anders… De reden is natuurlijk dat de maatschappelijke positie van de vakbondsleidingen zelf radicaal bedreigd wordt door de huidige rechtse regering. Deze regering wil structuur en inhoud van het “sociaal overleg” eigenlijk herleiden tot een louter goedkeuringsmechanisme (waarmee er enkel gesproken kan worden over punten en komma’s en dus niet over de grond van de zaak). Het is logisch dat vakbondsleiders niet gewonnen zijn voor dergelijke radicale afbraak van de maatschappelijke evenwichten en van hun positie binnen die evenwichten.
Alternatieven?
Tegelijk valt op dat er vanuit de vakbondsleidingen slechts met mondjesmaat ingegaan wordt op de vraag naar alternatieven voor het rechtse beleid. Er heerst dikwijls ook grote verwarring. Zo zegt een vakbondsleider aan de media dat “de regering een vermogenswinstbelasting op tafel moet leggen”, terwijl hij zich vijf minuten later voor een bomvolle zaal syndicalisten uitspreekt voor een zuivere “vermogensbelasting”. Wat is het nu?
Sociaal overleg?
De leidingen van ABVV en ACV hebben tot 13 januari een adempauze ingelast, “om het overleg alle kansen te bieden”. Wat mogen we daarvan verwachten? De SAP is van mening dat er van de kant van de regering weinig te verwachten valt. De regering kan niet veel water in de wijn doen, gezien de budgettaire toestand en de Europese richtlijnen. In het beste geval zal de regering trachten de bonden te paaien met een belofte om ergens in maart een symbolische vermogenswinstbelasting op tafel te leggen. Tevens mogen we verwachten dat de regering zal aanbieden voor bepaalde beroepscategorieën (niet toevallig de meest strijdvaardige, zoals cipiers, treinbestuurders,…) uitzonderingen te voorzien inzake de eindeloopbaanproblematiek.
Wellicht zal de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven ergens begin januari ook aangeven dat er beperkte ruimte is voor loononderhandelingen in sommige kapitaalintensieve sectoren (zoals de scheikunde). Over de grond van de zaak – met name de indexsprong, de veralgemeende loonblokkering, de verlenging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, de afbouw van systemen van tijdskrediet en van de tewerkstelling in de openbare sector – moeten geen ingrijpende toegevingen verwacht worden.
Miezerige voorwaarden
De grote vraag is of de leidingen van ABVV en ACV zich kunnen permitteren om met dergelijke gang van zaken akkoord te gaan. Ze hebben immers tienduizenden militanten gemobiliseerd. Die militanten hebben doorheen de mobilisatie ook een bewustwordingsproces doorgaan. Gaan zij zich willen neerleggen bij een eventuele “landing” op deze miezerige voorwaarden?
Offensieve eisen?
Wat de beweging duidelijk heeft gemaakt, is dat er nood is aan een diepgaand maatschappelijk alternatief. Dat er dus niet alleen gevochten wordt voor defensieve eisen (hoe rechtmatig en nodig die ook zijn), maar ook voor eisen die het mogelijk maken om te strijden voor een andere samenleving. Daarom is het hoopgevend dat de Algemene Centrale (de grootste arbeiderscentrale van het ABVV) op haar recent congres beslist heeft om in al haar geledingen – en in alle syndicale onafhankelijkheid – de discussie te openen over een, ook politiek, antwoord op de crisis van het kapitalisme.
Afgezwakt besparingsbeleid?
Dergelijk maatschappelijk alternatief is ook nodig om ervoor te kunnen zorgen dat de huidige rechtse regering op termijn niet zomaar vervangen wordt door een heruitgave van de vorige regering. In dat geval zouden we alleen maar een ietwat afgezwakte versie van hetzelfde besparingsbeleid krijgen. Terwijl het precies nodig is te breken met dergelijk beleid.
Politiek alternatief?
Ook op het politieke terrein stelt zich deze noodzaak aan een geloofwaardig alternatief. Met de SAP hebben we daartoe samengewerkt met de PVDA bij de laatste parlementsverkiezingen. Net zoals vele kiezers willen wij die samenwerking ook verder zetten en uitdiepen. Wij betreuren dat de PVDA daar blijkbaar anders over denkt, door een in onze ogen kunstmatige scheiding aan te brengen tussen het “breed maatschappelijk verzetsfront” aan de ene kant en “een politiek front” (dat zij momenteel niet nuttig vinden) aan de andere kant. Volgens de SAP liggen beiden in elkaars verlengstuk. Bovendien is het precies dergelijk politiek verlengstuk waar de arbeidersbeweging naar snakt.
Vele thema’s
De tussenkomsten van de aanwezigen waren zeer geanimeerd en raakten tal van kwesties aan waar we de voorbije weken allemaal mee geconfronteerd werden. Zoals het fenomeen van de “vakbond-bashing”, het opzetten van jongeren tegen ouderen, individualisering (product van de welvaartsstaat!) en depolitisering, het gebrek aan inhoudelijke alternatieven, de kwetsbaarheid van het gemeenschappelijk front, enz.
Bewustzijn?
Ook het inschatten van sommige effecten van de beweging leidde tot een pittige discussie. Sommigen zijn van mening dat de beweging gekenmerkt wordt door een grote opgang van maatschappelijk bewustzijn. Anderen zijn daar sceptischer over. Zij wijzen erop dat de grote massa van de betogers en stakers voorlopig voornamelijk gemotiveerd blijft door een fundamentele verontwaardiging over de ongelijke (en daardoor onrechtvaardige) besparingen, die in schril contrast staan met de fluwelen handschoenen die gehanteerd worden tegenover ondernemers, grote vermogens en grote bedrijven.
Klassenstrijd?
Verschillende kameraden grepen deze discussie aan om het belang te benadrukken van ordewoorden zoals de zuivere en substantiële vermogensbelasting. Ook het ordewoord ‘Michel Buiten!’ speelt daarbij een rol. Dergelijke ordewoorden kunnen volgens deze kameraden een brug slaan tussen de gemobiliseerde voorhoede (tienduizenden vakbondsmilitanten die de piketten bemand hebben) en de grote massa. Zij wijzen er ook op dat de grote massa misschien niet zo’n bewuste voorstander is van het begrip “klassenstrijd”, maar ondertussen wel bezig is die klassenstrijd te voeren.
Gebrek aan ervaring
Een aantal kameraden vroeg zich ook af of de beweging niet mee (ongewild) gestimuleerd wordt door het manifeste gebrek aan ervaring van verschillende “nieuwe” politici (voornamelijk uit N-VA-hoek). Dit gebrek aan ervaring leidt er volgens deze kameraden toe dat er soms ongewild olie op het vuur wordt gegooid, wat dan weer leidt tot verscherpte polarisering.
Tegenstellingen
Daar tegenover wezen andere kameraden op de tegenstellingen van het huidige kapitalisme: een systeem dat eigenlijk tegelijk moet instaan voor winsten, investeringen en verloning. Meer en meer blijkt het kapitalisme niet meer in staat te zijn tot een combinatie van die drie elementen. Vandaar hun investeringsstaking (de ondernemingen zitten op een berg cash waar ze niks mee doen, tenzij dan speculeren). Vandaar ook hun herhaalde eis tot loonblokkering, om de loonkost te doen dalen. Vandaar ook (ondanks de geringe inflatie) hun eis tot een indexsprong, zuiver bedoeld om te winsten te stijven.
Confrontatie
Nog andere kameraden wijzen erop dat de patronale verenigingen (Voka en Unizo op kop) wel degelijk aangestuurd hebben op een confrontatie met de arbeidersbeweging. Sommigen dreigden zelfs met delokalisatie als er geen rechtse regering zou komen. Die regering is er nu en haar taak is het duurzaam veranderen van de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Onhandigheden en onervarenheid spelen ongetwijfeld een rol, maar dat veranderd niks aan dit grondgegeven.
Europese context
Een kameraad vroeg zich af waarom de OESO en het IMF ineens zo gematigd uit de hoek komen, met hun “nuanceringen” inzake indexsprong (“momenteel niet zo dringend” en eindeloopbaanproblematiek (“niet panikeren”). Iemand anders wees er op dat de vakbonden eigenlijk alleen in België een echte krachtpositie innemen. Nog een ander wees op het gebrek aan Europese dimensie in de strijdbeweging. Weer iemand anders verbond al deze kwesties met elkaar. Volgens die spreker toont de gematigde toon van OESO en IMF aan dat er een zekere angst leeft bij de Europese heersende klasse. Zij zien ook de opgang van SYRIZA in Griekenland en Podemos in Spanje, de omvang van de stakingen in België en deze in Italië. De vrees op een politieke ontsporing – weg van het neoliberale besparingsbeleid – is dan ook reëel. In die zin is de Belgische stakingsbeweging bij uitstek onderdeel van een Europees verzetsfenomeen.
Belang gemeenschappelijk front
Alle kameraden benadrukten het belang van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Daarbij werd ook positief verwezen naar de grotere syndicale onafhankelijkheid van een Marc Leemans als woordvoerder van het ACV. Een gebeurlijke breuk in het gemeenschappelijk zou ook zeer negatieve gevolgen kunnen oproepen binnen de socialistische arbeidersbeweging. Daar zou het kunnen leiden tot een “repli wallon” of tot een “hergroepering” in de “action socialiste commune” rond de PS. Het formuleren van een werkelijk maatschappelijk alternatief zou daardoor nog moeilijker worden.
Wat te doen?
‘Wat kunnen we concreet doen?’ was de steeds terugkerende vraag. Er bestaat natuurlijk geen blauwdruk, maar de aanwezigen vonden het wel cruciaal dat er blijvend gesensibiliseerd wordt, met een groot belang voor personeelsvergaderingen in de bedrijven en diensten. Een ideale plaats ook om ordewoorden als de zuivere en substantiële vermogensbelasting naar voor te schuiven.
Daarnaast gaf iedereen aan in de eigen syndicale structuren te zullen blijven opkomen voor een nieuw actieplan, met offensieve eisen – zoals die zuivere, substantiële vermogensbelasting – en met de val van de regering als uiteindelijk perspectief.
Foto SAP : stakerspiket voor Atlas Copco