De gebeurtenissen in Griekenland hebben een dramatische wending genomen, en de bodem van de schatkist is in zicht. Op 20 april verplichtte de Griekse regering via een decreet de lokale besturen om hun cashreserves op de Griekse Nationale Bank te plaatsen.
Twee dagen later verklaarde Dimitris Mardas, de vice-minister voor financiën verantwoordelijk voor de staatsinkomsten, dat er 400 miljoen euro tekort was om aan het eind van de maand de pensioenen en salarissen te betalen. Een paar uur later zei hij dat het geld gevonden was, en dat hij nu probeerde cashreserves aan te leggen. Maar volgens sommige bronnen informeerde Mardas de SYRIZA-parlementariërs op een meeting dezelfde dag dat de staatsreserves onvoldoende zouden zijn om alle betalingen in mei te doen.
Men moet weten dat mei een relatief “gemakkelijke” maand is wat betreft schuldafbetaling, met slechts 750 miljoen euro voor het Internationaal Monetair Fonds (IMF), en 400 miljoen iaan rente.
Juni zal moeilijker zijn, met 1,5 miljard euro terug te betalen aan het IMF, 700 miljoen aan de Europese instellingen, en 500 miljoen euro aan rentebetalingen. Het lijdt geen twijfel dat een dergelijke last onhoudbaar is.
De chantage wordt sterker
De Europese Centrale Bank (ECB) verhoogde lichtjes het plafond voor de noodleningen aan de Griekse banken (ELA, emergency liquidity assistance [1]), maar er waren discussies om niet meer boven deze limiet te gaan. Tijdens een interview in Washington op 18 april zei Vitas Vasiliauskas, lid van de Raad van bestuur van de ECB : “De situatie in Griekenland houdt in dat we tot de zomer een grens moeten instellen voor ELA. Iedereen weet wat ELA betekent; het is een tijdelijke maatregel om liquiditeit te verschaffen aan banken.”
Een meer representatief staal van de meningen van de twee toonaangevende Europese instellingen, die samen ongeveer twee derden van de Griekse schuld bezitten, de ECB en het ESM (European Stability Mechanism), vindt men in de interviews gegeven op 22 april door Klaus Regling, directeur van het ESM, en Benoît Coeuré, lid van de Raad van bestuur van de ECB.
Allebei nemen ze een starre houding aan tegenover Griekenland, en verwerpen twee essentiële vragen van de Griekse regering in de huidige fase van de onderhandelingen. Op de eerste plaats geen uitbetaling van de 1,9 miljard euro waarop Griekenland recht heeft, ook vóór de “afronding van de doorlichting”, dus zonder een akkoord over een hervormingsprogramma waar Griekenland tegen is. Deze 1,9 miljard euro zijn de winsten die gemaakt werden op Grieks schuldpapier, en ze moesten volgens de regels van het SMP-programma van de ECB [2] al in februari terugbetaald worden aan Griekenland. En ten tweede willen ze geen “geleidelijke aanpak” bij de gevraagde hervormingen, zoals de Griekse minister voor financiën Yanis Varoufakis voorstelde, om Griekenland toe te laten liquide middelen te krijgen voor juni, en een akkoord te vergemakkelijken.
In de plaats daarvan wordt een “gedetailleerde lijst met hervormingen” geëist, die verdere deregulering van de arbeidsmarkt en besnoeiingen in de pensioenen zou moeten inhouden, twee voorwaarden waar de Grieken niet toe bereid zijn.
Regling ging nog veel verder dan Coeuré. Over een mogelijke “grexit” (uittrede van Griekenland uit de eurozone) zei hij kalmpjes dat dit niet het basisscenario is, “maar als het zich zou voordoen – alhoewel we zeer hard werken om dat te vermijden – dan zouden er een hoop onzekere factoren zijn, omdat we iets dergelijks nog niet hebben meegemaakt.” Hij zei nog dat dit “natuurlijk beter beheersbaar zou zijn dan vijf of zes jaar geleden, omdat we nu nieuwe instellingen hebben, het EFSF en het ESM, en omdat andere landen in de eurozone enorme vooruitgang hebben geboekt in de nodige aanpassingen, zoals Ierland, Portugal en Spanje.”
Regling was ook expliciet gekant tegen het voornemen van de Griekse regering om een aantal belastingen te verminderen en de minimumlonen en pensioenen te verhogen. Volgens hem is dat een “stap achteruit”die een hypotheek legt op de onderhandelingen. Volgens Regling gaan de meningsverschillen ook zeer diep; de nieuwe regering denkt dat de aanpak van de vorige regering verkeerd was, terwijl hij denkt dat die strategie werkte. “Dat meningsverschil blijft bestaan”, zei hij.
Tot slot vindt Regling het een belachelijk idee dat de geldschieters ”zouden kunnen toegeven, omdat ze niet zouden willen weten van een betalingsincident (credit event)”. “Onze procedures om leningen toe te kennen zijn zeer duidelijk, en verlopen volgens duidelijke regels. Er zijn duidelijke voorwaarden aan verbonden, dat staat uitdrukkelijk in het ESM-verdrag. Er moet een unanieme beslissing zijn van de aandeelhouders en de goedkeuring van zes parlementen in de EU, en deze parlementen zullen nauwkeurig nagaan of de voorwaarden vervuld zijn, dat is een sleutelkwestie.”
Het is goed om eraan te herinneren dat de Griekse regering tot nog toe, tenminste in het publiek, uitgaat van de hypothese dat Europa, niettegenstaande intimiderende verklaringen, uiteindelijk toegevingen zal doen, en, om Varoufakis te citeren,”de fouten zal toegeven.” Maar wat we horen van de kredietverleners is iets heel anders: SYRIZA moet de voortzetting van het memorandumbeleid aanvaarden, of het moet tot het bittere eind de huidige wurggreep ondergaan.
Zonder vrienden
Het isolement van de Griekse regering bleek nog duidelijker na de recente verklaringen van president Obama en de minister van financiën van de Verenigde Staten Jack Lew. Deze drong er bij de Griekse regering op aan om snel over te gaan tot “hervormingen” en zich te schikken naar de wensen van de kredietverleners.
De verhoudingen met de Verenigde Staten zijn nog verslechterd sinds de beslissing van de Griekse regering om Savvas Xiros en andere leden van de linkse gewapende strijdgroep 17 November de rest van hun straf buiten de gevangenis te laten doorbrengen, overeenkomstig de nieuwe wet op de gevangenishervorming. De Verenigde Staten reageerden zeer scherp tegen wat zij het “bevrijden van terroristen”noemen, ofschoon Xiros een zeer slechte gezondheidstoestand heeft.
Het is absoluut duidelijk dat we snel het “moment van de waarheid” naderen.
Tegelijkertijd lijkt het vooruitzicht op onmiddellijke hulp uit Rusland, naar aanleiding van het recent bezoek van de Griekse eerste minister Alexis Tsipras aan Moskou, niet langer actueel te zijn. Een akkoord over een gasleiding, dat deze week zou getekend worden, met een voorschot van vijf miljard euro op toekomstige inkomsten, werd uiteindelijk uitgesteld na de ontmoeting van Tsipras met de voorzitter van Gazprom in Athene op 21 april.
Het is waarschijnlijk geen toeval dat Rusland terugkrabbelde op dezelfde dag dat de EU een rechtszaak opende tegen Gazprom, op grond van twijfelachtige beschuldigingen van “marktmisbruik” en “overtreding van de Europese anti-trust regels”.
Welke opties blijven er over?
Onder deze omstandigheden lijken er slechts drie mogelijke opties meer over voor de SYRIZA-regering:
1. Het “goede scenario”, dat nog steeds de voorkeur heeft van de Griekse regering, is dat Europa toegevingen zal doen, en dat er binnenkort een compromis zal bereikt worden. Maar zoals de voorzitter van het IMF duidelijk maakte, zullen de 7,2 miljard euro die de inzet zijn van het huidige vier maanden durende overbruggingsakkoord, slechts uitgekeerd worden indien Griekenland een positieve “beoordeling” krijgt en het land zich volkomen schikt naar de “hervormingen” die door de voorgangers overeengekomen waren. En de kans op het “goede scenario” werd reeds expliciet uitgesloten door Europees commissievoorzitter Jean Claude Juncker, de Duitse minister van financiën Wolfgang Schäuble en anderen, die in de voorbije dagen herhaald verklaarden dat de enige deadline die telt nu 30 juni is, en dat er geen geldtransfers naar Griekenland zullen doorgaan alvorens een big deal gesloten werd, met andere woorden, een “hulppakket”met de bekende daaraan verbonden voorwaarden.
2. De Griekse regering capituleert. Europa geeft toe dat dit haar bedoeling is. Maar in een recent interview met Reuters, maakte Tsipras duidelijk dat er “politieke, geen technische meningsverschillen” zijn, die gaan over vier essentiële zaken: arbeidswetgeving, pensioenhervorming, btw-verhoging en privatiseringen (die Tsipras omschreef als “ontwikkelingen in de staatseigendom” eerder dan als verkoop van activa). Toegevingen doen op dat niveau zou capitulatie betekenen en politieke zelfmoord voor SYRIZA.
3. De Griekse regering verklaart de schulden niet te kunnen betalen. In een recent interview met Huffington Post zei Varoufakis dat de regering, voor de keuze gesteld de kredietverleners terug te betalen of lonen en pensioenen uit te betalen, voor de tweede optie zou kiezen. Maar het is duidelijk dat een dergelijke keuze een definitieve breuk en uittrede uit de eurozone betekent. Het scenario van een dubbele munteenheid binnen de euro kan hoogstens een paar weken duren.
Het bijkomend probleem hier is dat een bankroet in mei betekent dat het IMF niet terugbetaald wordt, en dit kan enorme complicaties meebrengen op het vlak van de handel; het IMF kan sancties treffen die de toegang tot privaat krediet voor handelsdoeleinden haast onmogelijk maakt. Het verdient de voorkeur dat Griekenland leningen van de ECB of het EFSF niet terugbetaalt, maar deze vervaldata vallen in de zomer, en het lijkt wel onmogelijk om het zo lang vol te houden.
De confrontatie voorbereiden
In de huidige situatie is het onmogelijk te zeggen welke van de laatste twee scenario, de enige twee realistische, de bovenhand zal halen. De signalen die de regering de laatste weken uitzendt zijn steeds contradictorischer. Enerzijds is het hoofdmotief er een van vertrouwen en optimisme over de mogelijkheid om een akkoord te bereiken dat uitdrukking zou zijn van het “eerlijk compromis” zoals Tsipras het beoogt.
Anderzijds legden ministers die tot Tsipras’ intieme kring behoren, zoals binnenlandminister Nikos Voutsis en minister van arbeid Panos Skourletis, verklaringenaf zoals “we zouden graag op het schip Europa blijven, maar als de kapitein ons overboord gooit, moeten we proberen te zwemmen.”
Op analoge wijze verklaarde vice-minister voor financiën Euclid Tsakalotos op 26 maart dat “als je de mogelijkheid van een breuk niet in het achterhoofd houdt, de kredietverstrekkers dezelfde maatregelen zullen opleggen als bij de vorige regering.”
Er werden ook tegenstrijdige verklaringen afgelegd over een referendum in het geval van een mislukking van het onderhandelingsproces. Een dergelijk initiatief lijkt noodzakelijk, want het is waar dat het mandaat van SYRIZA zulke mogelijkheid niet inhoudt, want het was expliciet gebaseerd op de hypothese van een breuk met het soberheidsbeleid binnen de euro.
Bij recente verklaringen verwezen belangrijke ministers zoals Varoufakis en Alekos Flabouraris (een staatsminister die dicht aanleunt bij Tsipras) naar deze mogelijkheid, maar werden daarbij tegengesproken door andere personaliteiten van SYRIZA, zoals Europarlementariër Dimitris Papadimoulis.
De publieke opinie is ook een weerspiegeling van deze onzekerheid. Het enthousiasme en de strijdbaarheid van de eerste drie weken hebben nu plaats gemaakt voor een meer gemengd beeld: de steun voor de regeringsstrategie is nog altijd sterk, maar gevoelig minder dan tijdens de voorbije maanden. Het is stil in de straten.
De recente mobilisaties zijn blijkbaar beperkt tot sommige sectoren (het anarchistisch milieu, en lokale gemeenschappen tegen de goudontginning in Skouries, in Noord-Griekenland). Het resultaat is ook tegenstrijdig: de anarchistische agitatie versnelde de stemming in het Parlement van een wetsvoorstel om de gevangenisreglementering te versoepelen, en een eind te stellen aan het “verscherpt veiligheidsregime” in de gevangenissen.
Maar de situatie lijkt verwarder in Skouries, waar de politie zich tegen de demonstranten keerde, en de arbeiders van de goudmijnen een mars op Athene belegden ter ondersteuning van de goudwinning, met sterke steun van de Canadese mijn-eigenaars en de rechtse oppositie.
De belangrijkste voedingsbodem voor deze verwarde atmosfeer is echter de publieke opinie, die onder de invloed blijft van de paniekzaaierij over een mogelijke “grexit”. De rechtse oppositie en de mainstream media, die in toenemende mate de regering vijandig gezind zijn en alle mogelijke argumenten gebruiken om haar tot overgave te dwingen, associëren een uitstap uit de eurozone met de Apocalyps, zoals ze reeds deden vanaf het begin van de crisis.
De regering doet alsof dat dit scenario zou kunnen vermeden worden, dankzij het “eerlijk compromis” waar Europa uiteindelijk zal moeten mee instemmen. Maar, om het zachtjes uit te drukken, dit is geen taal die de basis van SYRIZA kan mobiliseren en de maatschappij voorbereiden op een eventuele breuk met Europa.
Terwijl de Communistische Partij (KKE) haar sektarische oppositie voortzet, en haar secretaris-generaal verklaart dat ze elke steun zullen weigeren aan de regering, zelfs in het geval van een breuk met de eurozone, en terwijl Antarsya blijft herhalen dat de regering zich reeds overgegeven heeft, is het de verantwoordelijkheid van de linkerzijde van SYRIZA om de enig mogelijke aanpak te verdedigen die een mislukking kan voorkomen: consequent de confrontatie met de EU aangaan, en de sociale bewegingen en de Griekse samenleving in het algemeen voor te bereiden op een radicaal ander parcours, zowel op binnenlands als op internationaal niveau.
Men kan zich nauwelijks een hogere inzet voorstellen.
(*) Stathis Kouvelakis is een Griekse politieke wetenschapper die doceert aan King’s College London. Hij is ook lid van het centraal comité van Syriza, waar hij een van de leidende figuren van het Links Platform is.
[1] Zie The Economist voor een korte uitleg over ELA. [Noot van de vertaler]
[2] SMP staat voor “securities markets programme”, een mechanisme waarmee de Europese Centrale Bank de private banken van liquide middelen voorziet. De ECB koopt bv. staatsobligaties (staatsschuldpapier, “bonds”) die in handen van een bank zijn, m.a.w. illiquide middelen worden omgezet in liquide. De ECB als nieuwe eigenaar van deze obligaties ontvangt bijgevolg intrest van de Staat die de obligatie uitgaf. De SMP-regels voorzien dat deze intresten aan de betreffende Staat worden teruggestort. Maar in het geval van Griekenland weigert de ECB dit te doen. Het gaat over 1,9 miljard euro.
SMP werd door de ECB gestart in mei 2010, in de context van de eurocrisis. In september 2012 werd SMP vervangen door OMT (Outright Monetary Transactions), een gelijkaardige procedure, waaraan echter expliciet de voorwaarde van “hervormingen” werd gekoppeld. Nee, geen hervormingen in de banken die op de procedure beroep doen, maar … hervormingen op de arbeidsmarkt, in de pensioenen en wedden van het land waarin de bank zich bevindt. [Noot van de vertaler]
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Jacobin op 24 april 2015. Nederlandse vertaling door Ander Europa.