Op vrijdag 27 juni 1997 doet de rabbijn Ovadia Yossef, geestelijke leider van de conservatieve orthodoxe Shass-partij, volgende uitspraak: “Wie tussen twee kamelen of twee ezels loopt, loopt het gevaar te veranderen in een kameel of een ezel. Daarom moet een man niet tussen twee vrouwen lopen, want zij kennen de Torah niet” (de leer van de Pentateuch).
Ovadia Yossef is niet alleen een rabiate vrouwenhater, maar ook een fundamentalistische obscurantist. Op dat terrein is hij helaas niet de enige. Alle godsdiensten hebben hun obscurantisten, maar je vindt ze ook onder godloochenaars en ongodsdienstigen.
Een ander voorbeeld. Volgens rabbi Nachman, een eminent vertegenwoordiger van het chassidisme, de piëtistische beweging die in de 18de eeuw in Polen het licht zag als ik me zo mag uitdrukken, zei “Wie elke van deze tien psalmen leest kan meer kans hebben op een Parnassah be Nakel (een gerieflijke broodwinning), en welvarend zijn op alle terreinen, zowel materieel als geestelijk.” De beweging van Mr. Nachman houdt zich zelfs bezig met “de fundamentele problemen zoals het milieu, de werkloosheid en de onderontwikkeling”, maar ik vraag me wel af op welke manier.
Deze religieuze hersenspinsels hebben hun oorsprong in de Joodse gemeenschappen in Oost-Europa die te maken hadden met de chassidische beweging, een mystieke stroming die de voorkeur gaf aan zang en dans boven het rationele denken. De duisternis legde haar zwarte mantel over de dorpen en getto’s, maar we mogen niet vergeten dat dit obscurantisme niet onderdeed voor dat van de christelijke buren.
Pas aan het einde van de 18de eeuw bereikte een eerste modernistische golf Centraal- en Oost-Europa, uitgaande van de Franse Verlichting en de revolutie. Ze kreeg de naam Haskala, een Hebreeuwse term die rede, onderscheidingsvermogen, cultuur, onderricht kan betekenen. Ze werd globaal gekenmerkt door de strijd tegen het obscurantisme en door de wil om de Joodse bevolking te integreren in de schoot van de volkeren en hun naties.
Afgezonderd door het regime binnen bepaalde zones (in dorpen en getto’s) leefden de Joden tevens in culturele getto’s, wat het “verschil” met hun buren van christelijke cultuur nog versterkte. Het verbreken van dit isolement was de eerste stap naar de culturele en politieke emancipatie. Dat was geen gemakkelijke zaak en zoals Kafka opmerkte: “hun achterpoten plakken nog aan het jodendom van vader en hun voorpoten hebben nog geen nieuwe grond gevonden”. Het is wellicht deze emancipatorische wilskracht die aan de basis ligt van intellectuele golf (wetenschappelijk, artistiek en politiek) uitgaande van de Europese Joden vanaf de 19de eeuw.
Het begin van de Haskala werd gekenmerkt door een paar talentvolle persoonlijkheden. Ik denk aan de Duitser Moses Mendelsohn (1729-1786), de “Luther van het jodendom”, die van Frederik II het statuut van “buitengewoon beschermde Jood” kreeg (außerordentlicher Schutz-Jude), zodat hij ongestoord in Berlijn kon wonen. Volgens Michel Foucault is het aan hem te danken dat de Duitse Aufklärung en de Joodse Haskala elkaar herkenden als behorende tot eenzelfde familie, die van de tolerantie, de rede, de emancipatie en het universalisme van de Verlichting.
Anderen dan weer, vanuit conservatieve en reactionaire hoek, verwijten de Haskala de voorganger te zijn van het verlies van de specifieke identiteit en de ondergang van de Joodse tradities, waarbij vergeten wordt dat identiteit niet absoluut kan worden opgevat op het gevaar af “dodelijk te zijn”, maar dat het een historisch product is, dus aan verandering onderhevig.
Maar de emancipatorische strijd werd gebroken door het algemeen heersende antisemitisme en uiteindelijk door het nazismee, zodat bij de overlevenden van de uitroeiing de “logica van het strikte onderons-zijn” versterkt werd, om opnieuw Valéry Rasplus te citeren (Les judaïsmes à l’épreuve des Lumières. Les stratégies critiques de la Haskala, in Contretemps nr. 17, sept. 2006).
Een andere figuur, een late erflater van de Haskala, was Moses Hess (1812-1875). Hij speelde een belangrijke rol in de geboorte van het socialisme en was samen met Marx redactielid van de Rheinische Zeitung. Naar het schijnt heeft hij Friedrich Engels “bekeerd” tot het communisme.