Al wekenlang is er in de ganse Belgische samenleving een hardnekkig, vastberaden protest bezig tegen het sociaal maar ook economisch(!) onverantwoorde besparingsbeleid zoals het werd uitgewerkt door de Vlaamse en Federale regering.
Getuige daarvan o.a. de succesvolle manifestatie van 6 november in Brussel waaraan meer dan 120.000 mensen deelnamen, uit alle geledingen van de maatschappij en al of niet deel uitmakend van middenveldorganisaties. Getuige daarvan ook de, meer dan geslaagde, stakingsacties in november en december overal in België.
Dit zelden of nooit vertoond verzet maakt dat er zenuwachtigheid ontstaat binnen de meerderheidspartijen, bij enkele ‘captains of industry’ en bij de overvloedig ter beschikking zijnde bevriende media. Niet dat ze nu plots een socialer beleid willen voeren, neen dat niet.
Hun ongemak uit zich vooral door koud en warm te blazen wanneer nog maar eens publiek wordt hoe weinig belastingen op het kapitaal rusten (cfr. luxleaks, de onbelaste miljardeninkomsten van Marc Coucke, de fiscaal gunstige rulings voor o.a. AB Inbev, de meer dan 6000 miljard EUR of 8% van de wereldrijkdom die geparkeerd staat in belastingparadijzen Nederland, Ierland, Luxemburg, Zwitserland, enz.).
Ze blazen warm en koud over het al of niet overwegen van een ‘taxshift’ van inkomen uit arbeid naar inkomen uit vermogen. Maar er wordt vooral mist gespuid in een poging om het verzet te sussen zonder feitelijke veranderingen in het beleid te moeten voeren.
Men spreekt over ‘het vermogen van de gezinnen’ zonder onderscheid te maken tussen vermogens die renderen (kapitaal) en vermogen dat niets opbrengt (bijvoorbeeld de eigen woning); tussen kleine vermogens (een werknemer of kleine zelfstandige die enkele effecten van beleggingsfondsen heeft) en grote vermogens (de miljonairs en miljardairs).
Het verschil tussen vermogenswinstbelasting en vermogensbelasting
Doelbewust worden de begrippen vermogensbelasting en vermogenswinstbelasting door elkaar gebruikt. Er is nochtans een duidelijk verschil:
– Een vermogenswinstbelasting belast het inkomen uit een vermogen.
Dit is niets nieuws. De bevrijdende roerende voorheffing, de vennootschapsbelasting, de onroerende voorheffing, enz. zijn bestaande vormen daarvan.
Kenmerkend is echter dat inkomen uit vermogen minder zwaar belast wordt dan inkomen uit arbeid. Maatregelen die deze ongelijke behandeling aanpakken – bvb. door een progressieve belasting zoals in de personenbelasting in te voeren – zouden een rechtvaardige fiscaliteit ten goede komen.
Het afschaffen van de notionele intrestaftrek in de vennootschapsbelasting zou al een stap in de goede richting zijn: de overheid zou er enkele miljarden bijkrijgen (nu verdwijnen ze in de zakken van de aandeelhouders) die ze kunnen investeren, bijvoorbeeld in de bouw van de broodnodige sociale woningen en op die manier massaal bijkomende jobs creëren. Waar wacht men op?
Vandaag moet er belasting betaald worden door iedereen die eigenaar is van een onroerend goed, is dit dan geen vermogensbelasting? Strikt genomen niet, het is een belasting op een inkomen dat zou voortspruiten uit dat onroerend goed, maar men belast iedereen, dus ook diegenen die geen inkomen uit het onroerend goed halen, simpelweg omdat ze zelf in het onroerend goed wonen. Ook hier zou een belasting op het reële inkomen (huurgelden) een stap naar een rechtvaardiger fiscaliteit zijn, waarom gebeurt dit niet?
Vandaag worden de gerealiseerde meerwaarden bij de verkoop van aandelen niet belast, is dat soms geen inkomen uit vermogen? Natuurlijk wel en sommigen worden er schatrijk door zonder dat ze ook maar 1 cent belasting op betalen, maar ja, waarom zouden mensen als Marc Coucke de ‘bodemloze’ put van de overheid vullen als je dit dankzij de bevriende regering kan laten doen door de andere, miljoenen, werkende mensen, arbeiders, bedienden, ambtenaren, kleine zelfstandigen en, waarom niet, zelfs door werklozen, invaliden en gepensioneerden!
Conclusie: De belasting op inkomen uit vermogen ligt niet alleen gevoelig lager dan de belasting op inkomen uit arbeid. Maar ze is ook onrechtvaardig verdeeld.
Maar om dit euvel op te lossen hoeft men geen nieuwe vermogenswinstbelasting invoeren, het volstaat om alle echte inkomens, uit arbeid én uit vermogen, op te tellen en dit totale inkomen te belasten op een progressieve manier, dwz. zo dat het gemiddelde belastingpercentage toeneemt naarmate het inkomen toeneemt.
Maar het discours over een vermogenswinstbelasting wordt niet gebruikt om een rechtvaardiger belastingsysteem na te streven.
Het doel ligt elders, de Tijd van woensdag 26 november zegt het onomwonden: “Zo’n symbolische belasting zal misschien niet veel opbrengen, maar wel het gevoel van onrechtvaardige belastingen wegnemen en de sociale vrede doen weerkeren”
– Een vermogensbelasting belast rechtstreeks het bezit van vermogen.
Maar ook hier is het noodzakelijk om de zaken duidelijk te stellen. Niet iedereen met een “vermogen” is vermogend. Een arbeider die eigenaar is van zijn gezinswoning moet nog steeds gaan werken om te kunnen leven, het bezit van een woning maakt hem niet tot kapitalist.
Dit in tegenstelling tot mensen zoals bijvoorbeeld Philippe De Spoelberch, Arnoud de Pret de Calesberg, Alexandre Vandamme en Frédéric de Mevius behorend tot de historische aandeelhoudersfamilies van de Belgisch-Braziliaanse groep AB Inbev, Albert Frère, hoofdaandeelhouder van de holdings Groep Brussel Lambert en Nationale Portefeuillemaatschappij, Jef Colruyt van de gelijknamige grootwarenhuisketen, Baron Emsens, eigenaar van kiezelzandproducent SCR-Sibelco; Léon Albert Lhoist mede-eigenaar van Lhoist groep, de wereldproducent van kalk en dolomiet, Marc Coucke (ex-Omega pharma), Ferdinand Huts (Katoennatie), Jan en Dirk De Nul van het gelijknamige baggerbedrijf, Christian Cigrang CEO van rederij Cobelfret, enz.. Dit zijn de kapitaalbezitters die vandaag de economische macht uitoefenen. Ze beschikken over miljarden die ze, ongeacht de noden van de samenleving, inzetten voor eigen profijt. Velen onder hen worden trouwens in het ‘Luxleaks’ onderzoek vermeld.
In mei 2014 stelde het Centrum voor Sociaal Beleid (in een studie over de verdeling van de vermogens in België) vast dat de top 10 procent van de vermogenden 44 procent van het netto-vermogen bezitten. Dit is meer dan wat 80 procent van de rest van de bevolking samen bezit.
Volgens ECB-econoom Philip Vermeulen zou de 1 procent rijkste Belgische gezinnen 17 procent en de top 5 procent 34 procent van het totale vermogen bezitten. Het is dus alleen op dit soort vermogens, die zich vooral bij de 1 percent rijksten bevindt, dat een belasting zich opdringt.
We sluiten ons dan ook, uit overweging van fiscale rechtvaardigheid, aan bij de eis van een jaarlijkse vermogensbelasting op de hoogste vermogens. Het is een eis die al lang bestaat in vakbondsmiddens en die bv. ook de PVDA naar voren schuift.
Een eenmalige substantiële vermogensbelasting is nodig
Maar wanneer we een stevig, sociaal en economisch verantwoord alternatief willen geven voor het asociaal beleid opgenomen in de regeerakkoorden, dan is er meer nodig. De arbeidersbeweging zal oplossingen moeten aandragen die volgende doelstellingen realiseren:
– een drastische daling van de overheidsschuld. In 2008 werden talloze financiële instellingen die zich jarenlang verrijkt hadden via roekeloze speculatieve beleggingen gered door massale overheidsinterventies. Hierdoor en door de economische crisis die daaruit voortvloeide steeg de Belgische overheidsschuld van 87% van het bruto binnenlandsproduct in 2007 tot 105% in 2013. In geldtermen: van 300 miljard euro in 2007 tot 413 miljard euro in 2013.
– overheidsinvesteringen en -maatregelen die ervoor zorgen dat er voldoende werkgelegenheid is, met fatsoenlijke lonen en werkomstandigheden
– uitbouw van die overheidsdiensten die de mensen, de samenleving en het milieu beschermen tegen armoede, discriminatie en vervuiling
Hiervoor is het geschikte instrument niet de jaarlijkse (en beperktere) vermogensbelasting maar wel een eenmalige substantiële vermogensbelasting op het grootkapitaal.
Deze kapitalen zijn opgebouwd uit geaccumuleerde winsten. De eigenaars zijn, door hun economische macht, in staat om gunstige fiscale voorwaarden af te dwingen voor hun vermogenswinsten (cfr. hierboven), overigens niet alleen in België, maar ook in de andere landen waar ze ‘actief’ zijn. Bij de opbouw van hun kapitaalvermogen hebben ze dus nooit of slechts heel weinig belasting betaald.
Een eenmalige vermogensbelasting op dit soort vermogens is niets anders dan een rechtzetting, een achterstallige bijdrage van het grootkapitaal aan de samenleving en is dus meer dan gerechtvaardigd.
De opbrengst ervan voor de samenleving kan door geen enkele andere fiscale maatregel geëvenaard worden. In onderstaande tabel (op basis van de geschatte vermogensverdeling in 2011) kan het effect gezien worden van een mogelijke progressieve eenmalige vermogensbelasting op de 10% rijkste Belgen:
De gemiddelde aanslagvoeten (%EVB) bedragen 1% voor het 91ste deciel (op het vermogen met aftrek van 500.000 EUR voor de eigen woning) tot 16% voor het 100ste deciel (de 1% rijksten). Hierdoor daalt de overheidsschuld met 74 miljard euro, of 20% van het BBP.
Deze drastische daling van de overheidsschuld creëert op zijn beurt dan weer de nodige ademruimte voor sociaal en economisch verantwoorde overheidsinvesteringen zonder de gewone werkende mensen op te moeten zadelen met de lasten.
Is een vermogensbelasting technisch mogelijk?
Ongetwijfeld, mits de fiscus toegang krijgt tot de nodige gegevens. Net zoals ze vandaag toegang heeft tot alle inkomensgegevens van de loon- en weddetrekkenden, gepensioneerden, werklozen, zieken, invaliden, enz.
Het is in elk geval nog gemakkelijker dan pakweg 20 jaar geleden. In de lente van 1996 werd door een groep academici, syndicalisten en vertegenwoordigers van verschillende sociale bewegingen een initiatief genomen dat de naam “Oproep van de Zeshonderd” meekreeg.
De oproep pleitte voor de invoering van een “uitzonderlijke belasting op de roerende en onroerende vermogens van de rijkste 10 procent, het nodige personeel en de wettelijke middelen voor een doeltreffende strijd tegen de fraude en de fiscale ontwijking (met inbegrip van het opheffen van het bankgeheim), en het opstellen van een vermogenskadaster”.
Dankzij de vergevorderde digitalisering kunnen vandaag alle kapitaalstromen gemakkelijk gevolgd worden. Bovendien zijn de waarde-effecten (aandelen, obligaties, opties, warrants, …) vandaag bij wet verplicht op naam (en niet meer aan toonder). Weliswaar bestaat het feitelijk bankgeheim nog steeds, maar… het staat onder toenemende druk. Het aanleggen van een vermogenskadaster is natuurlijk nodig. Met gebruik van de bestaande informaticatechnologie is dit zelfs relatief eenvoudig.
Het enige wat ontbreekt voor een vermogensbelasting op de rijkste Belgen is de politieke wil. Het is aan de vakbonden en de andere middenveldorganisaties om aan dat alternatief gestalte te geven en de krachtsverhoudingen op te bouwen. Alleen dan zal er een voldoende groot maatschappelijk en politiek draagvlak tot stand kunnen komen voor de volledige opheffing van het bankgeheim, het invoeren van een vermogenskadaster en een belasting op het grootkapitaal. Alleen zo kan een sociaal rechtvaardig en welvarende samenleving opgebouwd worden.