Zegt u dat iets, de Vier Jaargetijden ? Natuurlijk: het muziekje dat je soms hoort in de telefoon als je moet wachten. Het is een van de grootste hits uit de zogenaamde “klassieke” muziek en de componist ervan is Antonio Vivaldi, de roodharige pastoor uit Venetië. Zijn concerto is een voorbeeld naast veel anderen van het belang dat de westerse cultuur hecht aan de opeenvolging der seizoenen, een cyclus teweeggebracht door de inclinatie van de rond haar as draaiende Aarde. Deze vierdelige cyclus lijkt dus heel natuurlijk.
Mis! Het gaat om een cultureel bepaald onderscheid. De historicus Jacques Le Goff heeft er op gewezen dat de Hoge Middeleeuwen slechts twee seizoenen kenden, de winter en de zomer en die begon in mei. De term lente kwam pas voor in de middeleeuwse Latijnse poëzie, bijv. die van de Golliarden, maar zelfs deze zwervende clerici lieten de winter voorafgaan door de lente. We hebben dus inderdaad te doen met een cultureel verschijnsel.
Elk seizoen geeft een specifieke kleur aan fauna en flora. Maar dat valt je niet altijd op, bijvoorbeeld in de grootstad. En de vooruitgang van de beschaving maakt dat we vandaag op een andere manier door een bos lopen dan een boer van het jaar duizend voor wie het woud vol gevaren was. De natuur was wild en je moest er tegen vechten. Vanaf de 17de eeuw ontstaat wat Keith Thomas in Man and the Natural World (1983) het verlangen naar de natuur heeft genoemd. Een drang die in mijn ogen vandaag, mede als een reactie op de milieucrisis, quasi religieuze vormen aanneemt, vooral onder degenen die mystiek besmet zijn.
De lichamelijke en geestelijke vervoering teweeggebracht door de lentebloei is dus een verschijnsel dat ontstaan is in de nieuwe tijden. Zij krijgt haar hoogtepunt in de romantiek. De lente is een metafoor voor de ontluikende liefde, voor een nieuw leven, voor opwindende historische gebeurtenissen. Men spreekt van de revolutiegolf van 1848 als van de Lente der volkeren en die benaming wordt vandaag gebruikt voor Arabische revoluties. De winter wordt geassocieerd aan sombere, trieste dingen, aan de ouderdom, aan de dood.
De liedercyclus Die Winterreise van Franz Schubert eindigt met de oude, miserabele lierman. De herfst dan weer roept weemoedige, melancholische gevoelens op. Hij wordt aangevoeld als de levensavond: “Dra verzwelgt ons een duisternis van koude / (…) / Op de plaveien hoor ik het vallen van de houten / Blokken met hun lugubere neerslachtigheid. / (…) / Het lijkt alsof gewiegd door dit monotone dreunen, / Er ergens onverpoosd een doodkist wordt gemaakt. /
Voor wie ? – Gedaan de zomer, nu komt de herfst geuren ! / Dit vreemd geluid klinkt alsof het om een afscheid gaat.” (Charles Baudelaire: Herfstlied)
We verlaten nu West-Europa voor het Verre Oosten. De Noord-Chinese en Japanse culturen besteedden reeds zeer vroeg aandacht aan de vier seizoenen, zowel vanuit filosofisch, esthetisch als metaforisch oogpunt.
Een aan Confucius (551-479 voor Chr.) toegeschreven werk draagt de naam Annalen van Lente en Herfst. Het is een kroniek van de heerschappij van de twaalf prinsen van de staat Lu (722-481 voor Chr.) waarin historische gebeurtenissen en natuurverschijnselen worden beschreven, alles in chronologische volgorde, volgens jaar, seizoen, maand en soms wordt de precieze dag aangegeven. De uitdrukking “Lente en herfst” is een antieke Chinese uitdrukking die metonymisch het hele jaar in zijn opeenvolging van seizoenen voorstelt. Ik vraag me af of dit aloude Chinese vier-seizoenen-besef niet te maken had met de bijzondere agrarische productiewijze die verschilde van die van de Europese middeleeuwen.
Het seizoenenbesef is diep ingepland in de Japanse cultuur, die oorspronkelijk sterk was beïnvloed door de Chinese. Dat merk je in haar literatuur en schilderkunst. Het bloeien van de sakura-kerselaars begin maart is een gebeurtenis die de mensen in vervoering brengt. Het gaat om een aloud gebruik, de hanami. Het bloeien van de kerselaars heeft een esthetische en spirituele betekenis. In het boeddhisme betekent het de onstandvastigheid der dingen. De sakura is het symbool van de schoonheid en broosheid van het bestaan en het ontluiken is het teken van de vernieuwing. De seizoenen spelen dus een belangrijke rol in de cultuur, op de wijze waarop men de wereld beschouwt.
Maar er zijn gebieden waar de vier jaargetijden niet voorkomen: de trieste tropen. Iemand vandaar die voor het eerst Europa bezoek in de winter, zal tot zijn of haar verbazing merken dat de loofbomen geen blaren dragen. In de tropen groeien en vallen de blaren het hele jaar door. Er zijn daar maar twee seizoenen, ofwel een warme en een droge periode, ofwel een natte periode, de moesson, van het grootste belang voor de plantengroei en de landbouw in het bijzonder. Ze hebben hun eigen, specifiek effect op de cultuur.
Ik herinner me mijn verbazing toen ik in Europa arriveerde na mijn kinderjaren in Afrika. Ik kende de vier jaargetijden enkel uit boeken en films. Maar die media kunnen de lichamelijke en psychologische effecten teweeggebracht door de stoffelijkheid van winter, zomer, herfst en lente niet overbrengen.