Op het eerste zicht lijkt de sluiting van Caterpillar – Gosselies een afwijking, zelfs vanuit het standpunt van de kapitalistische economie. In 2013 legde de multinational een herstructureringsplan op waarbij 1300 banen werden geschrapt en het overblijvende personeel een gans pakket inleveringen moesten aanvaarden. In ruil werd 150 miljoen euro geïnvesteerd in de site. Nog in het eerste semester van 2016 sloeg de lokale directie zich op de borst en bedankte ze de werknemers voor hun inspanningen: hoera, de site is opnieuw competitief! De vreugdekreten echoden nog na in de hallen van de fabriek toen de hakbijl viel: «We sluiten!» Uitgesproken in de VS verraste het doodsvonnis iedereen, ook de directie in Charleroi, die afwezig was op de bedrijfsraad van 2 september.
Niet zo gek als ze lijkt
In feite is de beslissing van de hoogste directie van Caterpillar niet zo gek als ze lijkt. De sluiting van de tweede grootste fabriek van de groep is een antwoord op het bruusk ineenstorten van de vraag naar machines in de mijnsector. In juli 2016 stelde de financieel directeur van Caterpillar Inc., Brad Halverson, zich te verwachten niet meer dan honderd grote vrachtwagens (van 50 ton) voor het transport van mineralen te zullen verkopen, tegenover 600 à 700 per jaar in bepaalde voorgaande jaren. De neergaande tendens gaat snel, is veralgemeend en raakt alle producten. Het zakencijfer bedroeg 47 miljard dollar in 2015. Voor 2016 voorzag Caterpillar in januari 40 à 44 miljard, in april 40 à 42 miljard, in juli 40 à 40,5, miljard… In dezelfde beweging zou de heilige winst van de aandeelhouders zakken van 1,31 dollar/aandeel in 2015 naar 93 dollarcent/aandeel in het tweede semester van 2016. Vanuit het oogpunt van het kapitaal moest er dus snel en doortastend opgetreden worden.
Verkeerde pronostiek
Maar de daling van de opdrachten vanuit de mijnsector kan niet in de eerste plaats verklaard worden door de slechte conjunctuur in de wereld. Zij is bovenal het resultaat van een verkeerde pronostiek door de kapitalisten. Bij de eeuwwisseling gokten grote groepen als Rio Tinto, BHP en Anglo American er op dat de integratie van China in de wereldmarkt een uitzonderlijke boom zou ontketenen in de vraag naar grondstoffen. De kans van de eeuw! Op basis van deze pronostiek werden enorme investeringen beslist. Echter, de pronostiek bleek verkeerd. The Financial Times erkent dit nu: toen de koersen van de grondstoffen sterk daalden werden de giganten van het extractivisme, de grootschalige ontginning van ertsen en mineralen, gedwongen om miljarden dollars aan uitrustingen die in de periode tussen 2002 en 2015 werden aangekocht (1) in waarde te laten dalen.
Aanvankelijk snoeiden de bedrijven uit de mijnsector in hun investeringen en personeel. Bij BHP daalde het budget voor nieuwe projecten met 75%. Wat de tewerkstelling betreft, deze daalde van 65.000 werknemers naar 55.000 bij Rio Tinto, van 105.000 naar 91.000 bij Anglo American en van 47.000 naar 43.000 bij BHP… (2) Nochtans constateerden de heren kapitalisten nadat al deze maatregelen waren genomen dat ze verre van voldoende werren. Waarop ze promt een reeks nieuwe maatregelen troffen: de efficiëntie verhogen, in het bijzonder wat het gebruik van de machines betrof.
Formule 1 als model
De grote baas van BHP, Andrew Mackenzie, zegt dat hij zich laat inspireren door de organisatiemodellen die worden gebruikt om de tijd die nodig is om de banden van de racewagens in de Formule 1 te vervangen, te verlagen. Dit is de jacht naar “nuttig gebruikte tijd”, op alle niveaus: vervanging van ploegen, onderhoud, arbeidsorganisatie. Het aantal uren waarin vrachtwagens binnen de groep werden gebruikt, werd verhoogd met 7,5% per jaar, met andere woorden, een maand bijkomend gebruik per jaar per vrachtwagen. Dezelfde tendens zien we bij de concurrenten: Anglo American wil dat de tijd waarin vrachtwagens gebruikt worden van 5200 naar meer dan 6000 uren per jaar gaat (meer dan 16 uur per dag, elke dag).
De omvang en brutaliteit van deze beweging mogen niet onderschat worden. Tussen 2013 en 2015 daalden de uitbatingskosten (in dollar, per ton mineralen) van 20 naar 15 bij Rio Tinto, van 28 naar 19 bij BHP en van 44 naar 27 bij Fortescue Metals. Niet slecht als je bedenkt dat deze gieren zich verrijken door het plunderen van minerale grondstoffen die gratis worden geleverd door de natuur! En toch zeggen de grote bazen uit de sector dat dit nog maar het begin is…
Revolterende onrechtvaardigheid
Deze plotse correctie van haar eigen verkeerde voorspellingen door de mijnsector heeft natuurlijk op haar beurt gevolgen gehad voor de producenten van de vrachtwagens. Het is zo dat Caterpillar geconfronteerd werd met overproductiecapaciteit. De beslissing om de fabriek in Gosselies te sluiten moet binnen dit kader worden gezien. Antonio Cocciolo, secretaris van ABVV Metaal Henegouwen-Namen had gelijk toe hij stelde dat de sluiting niets te maken heeft met de “loonkost”. Ze heeft ook niets te zien met de “Waalse gréviculteurs”. Het besluit vloeit uitsluitend voord uit de wereldwijde strategie van de groep: zich aanpassen aan de krimpende markt door maximaal de bestaande productiecapaciteit te benutten, om zo uiteindelijk de aandeelhouders tevreden te stellen (3).
Vanuit dit oogpunt is het waarschijnlijk dat Gosselies in de eerste plaats het slachtoffer werd van haar grootte en de kosten van onderhoud van de gebouwen wanneer de uitrusting niet op volle toeren draait. Spijtig genoeg voor de werknemers berekende de directie dat deze kosten hoger lagen dan de voordelen die voortvloeiden uit de flexibiliteit van de arbeidskrachten en uit de 150 miljoen die in de site werden geïnvesteerd sinds 2013. Het gemak waarmee een patroon in België een bedrijf kan opdoeken, deed de rest.
Het is dus al te gemakkelijk om deze zaak op de rug van de “economische crisis” of de “zwakte van de economie” in het algemeen af te schuiven. Het is ook te gemakkelijk om een “schurk” van een patroon, een “cowboy” aan te klagen, alsof wat de multinational deed niet volledig logisch is vanuit het standpunt van het kapitalisme. De realiteit is scherper en wreder dan dat: de sluiting van Gosselies is een gevolg van de grootheidswaanzin van de multinationals uit de grondstoffenindustrie, die deze tot een opbod aan verkeerde vooruitzichten rond de marktperspectieven bracht. Wat Caterpillar zelf betreft, na zich eerst gericht te hebben op deze verkeerde pronostiek, past ze zich nu aan aan de “strategie van Formule 1” van haar cliënten: de jacht op verspilling, op elke verloren micro – seconde arbeidstijd en op maximaal gebruik van haar productiecapaciteit. Om duidelijk te zijn; de werknemers van Gosselies (en de 8000 andere personeelsleden van Caterpillar die hun werk verliezen in andere sites en de 28.000 banen die verloren gaan in de mijnsector) zijn enkel “aanpassingsvariabelen” in een monumentale vergissing van het kapitalisme. Eentje meer, veroorzaakt door de concurrentie in de jacht op winst. Een revolterende onrechtvaardigheid, die op zichzelf al de inbeslagname van de fabriek rechtvaardigt.
En hierbij eindigt het niet…
Lezing van de financiële pers leert nog iets interessant dat gevolgen zou kunnen hebben voor de toekomst van de andere sites van Caterpillar. Om te beantwoorden aan de “strategie van de Formule 1” van de mijngroepen pakt Caterpillar er mee uit dat ze een samenwerking is aangegaan met een Amerikaanse start-up genaamd Uptake. Dit bedrijf is gespecialiseerd in wat men data mining noemt (het verzamelen en uitbuiten van gegevens). Het doel: ongevallen voorkomen (4), precies voorzien wanneer een machine nood heeft aan herstellingen, de tijd nodig voor onderhoud organiseren en terugdringen, de voorraden van de 175 dealers van Caterpillar in de wereld beter beheren, enz. Dit alles natuurlijk om het kapitaal uit de grondstoffenindustrie nog beter toe te laten haar uitrustingen maximaal te laten renderen.
De impact van deze samenwerking op de markt voor machines – en dus op het aantal arbeidsplaatsen – is niet bekend, maar zou wel eens niet onbelangrijk kunnen zijn. Zo kwam een test die werd uitgevoerd op een machine uit de mijnbouw die slecht functioneerde tot de conclusie dat wanneer men gebruikt zou hebben gemaakt van data mining, het aantal uren waarop de machine stil lag voor herstel kon worden terug gebracht van 900 naar… 24 en de kost van het herstel van 650.000 naar… 12.000 dollar! Caterpillar schakelt zich zo in in de kapitalistische tendens die in de mode is: het bedrijf “wendbaar” maken door de fantastische vooruitgang van de informatica.
Wendbaarheid lijkt een paradoxale doelstelling als we het gewicht van de gefabriceerde machines beschouwen, maar toch is het zo: grote baas Doug Oberhelman wil van Caterpillar een “wendbare” multinational maken. Volgens hem zou deze transformatie een doorslaggevend concurrentieel voordeel betekenen, omdat ze de groep in “pole position” zou plaatsen tegenover de efficiëntie-vereisten en het drukken van de kosten door de bedrijven uit de mijnindustrie. En zoals we weten is de “pole position” belangrijk bij Formule 1. De werknemers van de andere sites van Caterpillar gaan er dan ook best niet van uit dat hun job nu veilig gesteld is na de sluiting van Gosselies…
Vervuiling voor tewerkstelling?
Als klasse heeft de werkende klasse er geen enkel belang bij steeds meer machines te produceren om steeds meer natuurlijke bronnen te vernietigen. Maar individueel worden alle loontrekkenden er toe gebracht om te willen dat “hun” bedrijf het goed doet en delen van de markt inpalmt, ook al is het ten koste van zware vernietiging van het milieu. Anders komt hun broodwinning in gevaar. Bij Caterpillar Gosselies zijn er arbeiders die zich er over beklagen dat de directie besliste minder vervuilende en duurdere vrachtwagens te produceren, die enkel in Europa verkocht raken. “Als we verder vervuilende motoren hadden geproduceerd, raakten die verkocht in Afrika en Azië, waar ze lak hebben aan vervuiling en hadden we onze job behouden.” Deze opvatting werd in de media ook door sommige vakbondsmensen verspreid. Maar de realiteit is ingewikkelder.
In het kader van hun “strategie van de Formule 1” willen de groepen uit de mijnsector immers niet enkel de duur waarin hun machines gebruikt worden opdrijven. Ze zijn er op uit overal te besparen waar mogelijk is. Daarbij interesseren ze zich ook voor de energetische efficiëntie van de machines. Zo heeft Anglo American bijvoorbeeld haar factuur voor brandstof met 3% terug gebracht door onzuiverheden te filteren. Dit laat haar bovendien toe de levensduur van de onderdelen van de motoren met 25% te verhogen. Caterpillar past zich “wendbaar” aan deze tendens van haar cliënten aan, door te investeren in bedrijven die gespecialiseerd zijn in het optimaliseren van energieverbruik. De firma moet dit doen, omdat ze zoals alle leidende staven van het kapitalisme beseft dat haar positionering rond de overschakeling naar hernieuwbare energiebronnen de komende jaren een sleutelelement wordt in haar competitiviteit op de wereldmarkt.
Laat ons ons nu veronderstellen dat de vraag naar grondstoffen zich herstelt, of dat de Europese regering een programma lanceren van grootschalige openbare werken waarbij de aankoop van een groot aantal bouwmachines noodzakelijk wordt, zoals sommige syndicalisten voorstelden. Het spreekt voor zich dat het patronaat ook in deze situatie niet zal terug komen op de productiviteitswinsten die dankzij de technologieën en organisatiesystemen die op punt werden gesteld in het kader van de “strategie Formule 1” werden geboekt. Het nieuwe niveau dat door de productiviteit van de arbeid werd bereikt, zal integendeel dienen als norm die elke groep wil voorbijstreven, teneinde een extra winst te boeken tegenover haar concurrenten. Bovendien zal een bedrijf dat vast hield aan verouderde technologieën, bijvoorbeeld de productie van meer vervuilende machines, snel gediskwalificeerd raken door de concurrentie. En zal dus ook de tewerkstelling van de arbeiders en bedienden er in gevaar raken.
Extractivisme en productivisme, sociale en ecologische vernietiging
Dit alles dient in een breder kader geplaatst te worden. Het kapitalisme kent een dubbele tendens: steeds meer produceren en tegelijk de productiviteit van de arbeid steeds verhogen. Beschouwen we dit nader, dan zien we dat de twee tendensen een tegengesteld effect hebben voor de tewerkstelling: de verhoging van de productiviteit leidt tot minder banen, de verhoging van de productie tot meer banen. Maar kijken we naar het ganse proces, in haar ontwikkeling, dan zien we dat sectoren die er niet in slagen de productiviteit te verhogen door de concurrentie verpletterd worden door de concurrentie, wat er toe leidt dat de tendens om steeds meer te produceren zich steeds herhaalt op een nog hoger niveau van productiviteit. Net daarom is de kapitalistische “vooruitgang” dubbel destructief: voor mensenlevens en voor het leefmilieu. Om het eens met Marx te zeggen: “Het kapitaal put de enige twee bronnen van alle rijkdom uit, de aarde en de arbeidskracht”.
De giganten van het extractivisme zijn een van de belangrijke agenten van deze dubbele vernietiging en Caterpillar is om het zo te zeggen een van de bedrijven die hen hiertoe de middelen aanreikt. Het spreekt voor zich dat de arbeiders en bedienden van Gosselies op hun eentje geen globaal alternatief kunnen bieden tegenover zulke helse dynamiek. Hun job proberen redden is nu hun prioriteit en ze hebben daar dik gelijk in. Maar dat mag niet gebeuren tegen eender welke prijs, noch op het sociale vlak, noch op het vlak van het milieu.
Deze dramatische situatie zou de vakbonden en andere sociale bewegingen dan ook moeten aanzetten tot het uitdenken van een ecosocialistisch programma. Een programma dat tegemoet komt aan de sociale verzuchtingen met respect voor de ecologische noden. Als de strijd die nu beging bij Gosselies toelaat een stapje in deze richting te zetten, zou dat magnifiek zijn.
Heel wat kansen uit het verleden werden al verspild, bij Arcelor-Mittal, bij Ford-Genk en elders. Onze toekomst en die van onze kinderen hangt echter af van onze capaciteit om het sociale aspect en het respect voor het milieu in ons maatschappelijk project te verbinden.
Noten:
1) Financial Times, 26 juli 2016. Zie ook de edities van 21 augustus en 2 september.
2) De verhoudingen van dit bloedbad zijn niet toevallig vergelijkbaar met het aantal geschrapte banen waartoe Caterpillar op wereldschaal besliste (10.000 op 105.000 personen).
3) Men kan dus inderdaad spreken over “ontslagen voor de beurs”, maar op voorwaarde dat men vat wat de beurzen doet bewegen. Anders verklaart deze formule helemaal niets.
4) In de logica van het kapitalisme gaat de verhoging van de tijd waarin de machines gebruikt worden vanzelfsprekend gepaard met een achteruitgang van de arbeidsvoorwaarden. Chauffeurs vallen bijvoorbeeld in slaap achter het stuur. Caterpillar stelt nu een systeem op punt waarbij, vanuit het moederhuis, automatisch een signaal wordt uitgezonden om de ingedommelde werknemer te wekken, waar hij of zij zich ook bevindt in de wereld.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk als opiniestuk op Knack.