De uittredende regeringscoalitie, onder de leiding van de Sociaal Democratie, heeft in de parlementsverkiezingen van 18 juni een verpletterende nederlaag geleden. Maar dat was ook het geval voor de belangrijkste partij van de rechtse oppositie. Vier verschillende partijen die niet tot de politieke mainstream behoren, werden de overwinnaars.
Men kan de recente parlementsverkiezingen in Denemarken op verschillende manieren interpreteren. De uitslag was immers alles behalve duidelijk.
De verkiezingen van 2011 hadden een centrumrechtse coalitie aan de macht gebracht onder de leiding van de sociaaldemocraten. Hun verkiezingsoverwinning was toen gebaseerd op de diepe woede in de arbeidersklasse, in gemarginaliseerde groepen en bij progressieve humanisten over de regeringspolitiek van rechts dat tien jaar aan de macht was geweest. Vakbondsactivisten hadden actief kampanje gevoerd voor een nieuwe regering die de gelijkheid en de sociale zekerheid in stand zou houden en zeker niet zou afbreken. Al bij de aankondiging van het programma van de nieuwe regering – deze gaf openlijk toe dat ze het economisch beleid van de EU commissie en van de vorige regering voort zou zetten – ontstond bij de kiezers de teleurstelling. Dat schiep een breed gevoelde berusting. Vanaf de eerste dag na de verkiezingen in 2011 toonden alle opiniepeilingen dat een meerderheid de rechtse oppositie ondersteunde. En de groei van de Enhedslisten/ Rood-Groene Alliantie kon deze trend ook niet keren. Enkele weken voor de verkiezingen van 2014 toonden de peilingen dat het resultaat zeer nipt zou zijn.
Twee blokken
Deze verkiezingscampagne werd in de media afgeschilderd als een confrontatie tussen het ‘blauwe blok’ en het ‘rode blok’. Het blauwe blok bestaat uit vijf rechtse partijen: de historische Conservatieve Partij, de historisch liberale ‘Venstre’ partij, de nationalistische en xenofobe Deense Volkspartij en de tamelijk jonge ultra-liberale partij van de Liberale en Christen Democratische Alliantie (die geen zetels behaalde en er voordien ook geen had). Lang voor de campagne hadden al deze partijen hun steun gegeven aan de leider van de Liberale Partij, Lars Løkke Rasmussen, om de onderhandelingen voor een nieuwe regering te voeren en de nieuwe premier te worden.
Het rode blok bestond uit de partijen die de sociaaldemocratische leider en uittredende premier Helle Thorning-Schmidt steunden als regeringsleider: de Sociaal Democratie, de sociaalliberale ‘Radicale’ partij (die niet zo sociaal meer is en ook deel uitmaakte van de vorige regering), de Socialistische Volks Partij (die tot een jaar geleden nog deel uitmaakte van de regering), de Rood Groene Alliantie en de totaal nieuwe partij ‘Het Alternatief ( waarover we het hieronder nog zullen hebben). In de Deense parlementaire traditie betekent steun aan een partijleider als premier, nog geen expliciete politieke steun aan zijn/haar partij.
Nederlaag van de uittredende regering
Het blauwe blok won met een nipte meerderheid deze verkiezingen. Samen geteld leden de drie partijen die aan de regeringscoalitie hadden deelgenomen, een nederlaag. Zij verloren twaalf zetels in een parlement van 179 zetels. Hun neoliberale bezuinigingsbeleid werd afgestraft. Het verlies van de coalitie werd gedragen door de twee kleinere coalitiepartners, de Socialistische Volks Partij en de sociaalliberale partij. Zij verloren meer dan de helft van hun stemmen. De Sociaal Democratie ging lichtjes vooruit met drie zetels voornamelijk omdat Helle Thorning-Schmidt een professionelere kampanje voerde en geloofwaardiger was dan haar directe tegenstander Lars Løkke Rasmussen die tijdens de afgelopen vier jaar in een aantal schandalen betrokken was in verband met zijn persoonlijke financiën.
Lars Løkke Rasmussen is momenteel met alle partijen van het blauwe blok aan het onderhandelen maar die taak is zeker niet gemakkelijk. Een van de redenen is, is dat zijn partij de grote verliezer is van deze verkiezingen. De Liberale Partij daalde van 26,7% van de stemmen naar 17,1%. En ten tweede omdat zijn bondgenoten hem in verschillende richtingen trekken. De Conservatieven staan dicht bij de Liberale Partij maar de laatste 25 jaar zijn ze voortdurend achteruitgegaan en zijn nu bijna uitgestorven met slechts 3,4% van de stemmen.
Tussen rechts nationalisme en sociaal democratie
De Deense Volks Partij behoort tot de winnaars van de verkiezingen. Hun stemmenaantal steeg van 12,3% naar 20,1%. Dat was een zware schok niet alleen voor links en andere progressieven, maar voor het hele politieke establishment.
De DVP heeft zich opgebouwd op een nationalistisch, anti-migranten en anti-vluchtelingenbeleid. Zij oefende een belangrijke invloed uit rond dit onderwerp op de rechtse regering van 2001 tot 2011, zonder zelf deel uit te maken van die coalitie.
Zij is erin geslaagd gedurende al die jaren, de politieke agenda te bepalen en zowel de andere rechtse partijen als de Sociaal Democratie en de Socialistische Volks Partij te beïnvloeden. Tijdens deze verkiezingen was er bijvoorbeeld competitie tussen de Venstre, de Conservatieven, de Sociaal Democratie en de DVP over wie het hardste standpunt innam over vluchtelingen.
Maar die xenofobie is niet de enige verklaring voor de groei van de DVP. Ze hebben zichzelf meer en meer geprofileerd als een partij die de sociale zekerheid en de publieke sector ondersteunt. Dit jaar voerde de DVP kampanje voor een groei in de publieke sector terwijl de Venstre voorstander was van nulgroei. Nulgroei betekent eigenlijk zeer grote besparingen omdat er een automatische toename is van bepaalde onderdelen van de sociale zekerheid. Er zijn bijvoorbeeld meer en meer ouderen die zorg nodig hebben.
De DVP beloofde ook de werkloosheidsuitkeringen te verhogen, uitkeringen die met hun steun waren verminderd in 2010. Hun standpunt hierover situeerde hen links van de Sociaal Democratie. Dit is fundamenteel om het succes van de DVP te begrijpen. Zij namen standpunten in die nu niet meer door de Sociaal Democratie worden verdedigd. Onderzoek toont aan dat de DVP vele voormalige S-D stemmers heeft gewonnen. Sommigen spreken zelfs over de DVP als over de nieuwe Sociaal Democratie.
Mogelijke opties voor een regering
Het hoeft ons dus niet te verbazen dat met dit ‘sociale profiel’ van de DVP, de ultra-liberale vleugel van de Liberale Alliantie druk in de tegengestelde richting uitoefent op de komende premier. Het meest waarschijnlijke is, is dat er een minderheidsregering komt met alleen de partij van de premier.
Vanaf dat startpunt kan hij dan verschillende meerderheden gebruiken voor verschillende politieke initiatieven en hij zal ook geen probleem hebben om de Sociaal Democratie te betrekken bij een aantal politieke akkoorden. Helle Thorning-Schmidt heeft grote inspanningen geleverd tijdens deze kampanje om haar partij als een centrum partij te situeren. Tijdens de verkiezingsnacht trad ze af als voorzitster maar de nieuwe voorzitter, Mette Frederiksen, zal die lijn voortzetten.
Opnieuw vooruitgang voor de RGA
De uitslag van de RGA steeg van 6,7% naar 7,8%. Dat is een schitterend resultaat en dat na de verkiezingen van 2011 waarin de RGA haar stemmenaantal verdrievoudigde. Niet-reformistisch links was in het parlement nog nooit zo sterk, met uitzondering van de CP tijdens de eerste verkiezingen onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog. De RGA is dus niet geïdentificeerd met de regeringspartij en dus niet samen met die regeringspartijen achteruit gegaan.
Met name buiten Kopenhagen en de andere grote steden, is het aantal RGA stemmen toegenomen. Dat is belangrijk omdat we nu een echte nationale aanwezigheid hebben. Wat ook belangrijk is aan dit resultaat van de RGA, is dat we aanwijzingen hebben dat we flink meer stemmen gewonnen hebben in grote wijken met sociale woningbouwwaar veel migranten en Deense werklozen wonen die afhankelijk zijn van werkloosheidsuitkeringen. Dit waren prioritaire wijken voor de kandidaten en voor de andere campagne activiteiten en in sommige wijken organiseerden we al eerder activiteiten. In verschillende wijken nam ons stemmenaantal toe met 20 tot 26 procent.
Gemiste kansen
Maar die groei is niet alleen reden tot tevredenheid. Er is een debat nodig waarom de RGA niet meer stemmen behaalde bij de kiezers die teleurgesteld de regeringspartijen hadden verlaten. Opiniepeilingen in 2013 gaven meer dan 13% voor de RGA. Waarom konden we de steun van die mensen niet behouden?
Een deel van de verklaring ligt bij het feit dat de partij zich bijna uitsluitend geconcentreerd heeft op een kampanje voor onmiddellijke eisen die zogezegd zouden kunnen uitgevoerd worden zonder een breuk met het kapitalistisch kader. Het ‘verhaal’ van de partij was een verdediging van wat de Sociaal Democratie enkele tientallen jaren geleden verdedigde – of eerder wat de mensen verwachtten van de sociaaldemocratie. Het doel was de ‘regering naar links te duwen’ – wat niet gelukt is – en dit gaf de indruk dat de RGA in zekere zin deel uitmaakte van het regeringsproject. De partij werd in ieder geval niet voldoende gezien als een alternatieve en anti-systeem partij.
Hip alternatief
Deze noodzaak van een meer anti-systeem RGA is ook duidelijk door het succes van een totaal nieuwe partij, het Alternatief. Deze partij kreeg 4,8% van de stemmen. Ze werd een jaar geleden opgericht door een voormalig minister van de sociaalliberale partij, de Radikalen die ontslag had genomen uit die partij.
Het beleid werd niet geformuleerd in traditionele politieke termen maar met een soort post-hippie visie voor een andere levenswijze. Het is een raar mengsel van groene, humanitaire en anti-technocratische politiek gecombineerd met – enerzijds – de eis van een 30-uren week en – anderzijds – steun voor onafhankelijke, innovatieve en kleinschalige bedrijven.
De partij kreeg veel gehoor bij wat sommige de creatieve klassen noemen maar ook bij ambtenaren en zeker ook bij jongeren die voor het eerst stemden. Hun vreedzame manier van kampanje voeren en discussiëren sprak veel mensen aan die het agressieve gekibbel tussen politici beu zijn, politici die het over essentiële zaken met elkaar eens zijn en alleen maar vechten over macht en posities.
Het establishment verliest de controle over de kiezer
En hier kom ik bij een belangrijk kenmerk van deze verkiezingen. De traditionele Deense partijen die al meer dan 25 jaar bestaan, gaan achteruit. Met uitzondering van de Sociaal Democratie – die een kleine groei kende, maar slechts tot het niveau van 2001 en niet tot de historische normen van die partij – is die achteruitgang dramatisch te noemen. De oude partijen behalen allen samen nog slechts 58% van de stemmen.
Wat nog belangrijker is, is het feit dat het precies die partijen zijn die direct vereenzelvigd worden met de neoliberale bezuinigingen van de afgelopen twee regeringscoalities.
Daartegenover staan dan de partijen die nooit hebben deelgenomen aan een regering. Het gaat om zeer verschillende partijen, gaande van neoliberalen tot nationalisten, tot sociaal liberale naïviteit, tot antikapitalisme. Hun gemeenschappelijke kenmerk is dat ze – met verschillende argumenten – tegen het gevoerde beleid waren. Ze worden door de kiezers beschouwd als partijen met een ander perspectief, al had dit beeld voor de RGA nog sterker kunnen zijn.
Deze vier partijen werden beloond met een betekenisvolle stijging van hun aantal stemmen. In totaal kregen de alternatieve en protestpartijen 42% van de stemmen. Het toont dat, ondanks het lage niveau van de klassenstrijd en de ogenschijnlijke evolutie naar rechts van het stemgedrag, er onder de oppervlakte onvrede leeft en een verlangen naar echte verandering.
Harde tijden en tegenreactiesAls er een nieuwe regering is gevormd en de nieuwe meerderheid haar beleid begint uit te voeren, zullen de werkende mensen in Denemarken harde tijden kennen. Migranten, vluchtelingen, mensen met een uitkering, zullen specifiek getroffen worden maar ook bredere lagen van de bevolking zullen de bezuinigingen op de sociale zekerheid voelen. Daarnaast zullen we ook een terugslag voelen in het juridisch beleid en het klimaat- en milieubeleid.
Maar de oude partijstructuren zullen nog meer gestoord worden. De mensen die de nieuwe partijen van rechts steunden, zullen zich ervan afkeren. En wat nog het belangrijkste is, is dat een diepe ontevredenheid mogelijk zal maken dat het verzet wordt opgebouwd en dat er een oproep kan komen voor een links alternatief tegenover zowel het blauwe blok als tegenover de Sociaal Democratie.
Verklaring van SAP (DK)* over de verkiezingen van 2015 in Denemarken
De verkiezing was een nederlaag voor de ‘politiek van de noodzaak’
De nationale verkiezing betekent een nederlaag voor de politiek van de noodzaak. De politiek verwijderd van de realiteit en opgelegd door de grote rekenmachine van het Ministerie van Financiën, heeft alle steun verloren. De Rood Groene Alliantie (RGA) heeft aan sterkte gewonnen en weerstand geboden tegen het risico meegesleurd te worden met de geringe populariteit van de regering. Dit maakt het mogelijk de strijd tegen een rechts en antisociaal beleid van hervormingen te versterken. Maar het houdt ook in dat het linkse project opnieuw opgebouwd moet worden. De RGA gaat deze uitdaging aan.
De nationale verkiezing was in de eerste plaats een nederlaag voor de politiek van de noodzaak. De Sociaal Democratie (SD), Liberalen, Conservatieven, Socialistische Volks partij (SVP) en de Sociaal Liberalen (SL) die, althans in de ogen van de mensen, als voorstanders van dit beleid werden beschouwd hebben massaal stemmenverlies geleden in vergelijking met de verkiezingen van 2011. De steun aan deze partijen daalde van 75% (met 132 zetels)naar 58% (102 zetels); of een verlies van 17 percentpunten (30 zetels). Anderzijds wonnen de partijen die als alternatieven voor deze politiek van de noodzaak worden gezien, stemmen namelijk de Deense Volks partij (DVP), de Liberale Alliantie (LA), het Alternatief (Alt) en de RGA. De Sociaal Democratie won ook stemmen maar dit ging ten koste van haar regeringspartners. De Sociaal Democratie heeft dus de SVP en de SL opgeslorpt maar ze heeft toch de strijd voor de macht met de Deense Volks Partij (DVP) verloren. Het was het besparingsbeleid in de sociale zekerheid en de geschenken aan de bedrijven door de Sociaal Democratie die de weg heeft geëffend voor de DVP.
Er ging dus een groot aantal stemmen naar de DVP, maar het is belangrijk de sociale inhoud hiervan te begrijpen. Voor vele werkers die op de DVP stemden, was dit de uitdrukking van hun bezorgdheid over de sociale zekerheid maar ook de wens om vluchtelingen en immigranten harder aan te pakken. Het is de taak van de RGA om de DVP ter verantwoording te roepen over hun beloften voor verbeteringen in de sociale zekerheid zowel wat betreft de werkloosheidsuitkeringen als de groei van de publieke sector. De Alternatieve partij was een grote verrassing. Deze partij kende een echte doorbraak met 4,8% in de grotere steden – vooral in Kopenhagen. De partij legde de nadruk op een nieuwe manier om aan politiek te doen: zonder conflicten en met ruimte voor visionair denken. Dit heeft vele mensen aangetrokken die voorstander zijn van grote maatschappelijke veranderingen.
In het blauwe kamp betwistte de Liberale Alliantie met haar ultra-liberale plan voor veranderingen in de publieke sector en in de belastingen, het beleid van de noodzaak. De partij werd bijna even groot als de RGA met 7,5% en 13 zetels. De steun aan de RGA groeide van 6,7% naar 7,8%, wat positief is. Niet alleen consolideerde de partij haar goede score van 2011 maar ze is er bovendien in geslaagd nog meer steun te krijgen. Het feit dat de partij niet werd meegesleurd met de impopulaire SD-SL-SVP regering, is zeer positief omdat ze zich kritisch is blijven opstellen en zich distantieerde van die regering. De RGA is sterk gegroeid in de provincies en ze heeft haar doorbraak in 2013 op gemeentelijk vlak ook geconsolideerd. Spijtig genoeg verliest de RGA stemmen in Kopenhagen en dit in het voordeel van het Alternatief. Deze partij slaagde erin een deel van de kritiek op de politiek van de noodzaak naar zich toe te trekken en het verlangen naar meer visie uit te drukken. Ondanks de hoogdravende dromen van het Alternatief, kon ze deze stromingen een stem geven en beschuldigingen van ‘economische onverantwoordelijkheid’ werden voor die partij een voordeel. De RGA heeft tot taak duidelijk te maken wanneer het Alternatief zijn visie zal opgeven en de tegengestelde belangen naar boven zullen komen.
De RGA leek teveel op de andere partijen – een partij die net zoals de anderen aan politiek doet met ernstige, concrete en “volledig berekende” politieke voorstellen binnen de consensus over wat realistisch te verwezenlijken is. Deze aanpak heeft het voor de RGA mogelijk gemaakt zich te richten tot groepen van de werkende klasse, maar in de verkiezingscampagne was er een gebrek aan verder reikende eisen zoals de 30-uren week, wat voor gevolg had dat de partij niet echt aantrekkelijk was voor de mensen die iets anders en ook meer wilden. Dit toont dat de RGA er niet is in geslaagd de verkiezingen te gebruiken om haar eigen visie en politiek naar voor te schuiven.
De RGA moet de verantwoordelijkheid opnemen voor een heropbouw van links
Toch is in het algemene perspectief de situatie van de RGA helemaal niet slecht. De linkerzijde moet gereorganiseerd worden. De Sociaal Democratie heeft tijdens deze verkiezingen verklaard dat ze zich als een centrum partij beschouwt. Dat houdt in dat de RGA de grootste linkse partij is geworden. De partij moet een een makende kracht worden die zal leiden naar een heropbouw van links. De partij moet de motor worden van de protestbewegingen tegen de komende aanvallen vanwege de rechtse regering op de gemarginaliseerden en op de werklozen. Hiervoor moet de RGA haar krachten investeren in de opbouw vanuit de basis. De RGA moet haar krachten gebruiken voor organisatorisch werk in vakbonden en bij studerenden. Er moet een specifieke inspanning komen in wijken waar veel gemarginaliseerden wonen en waar de RGA een toegenomen steun geniet. Tegelijkertijd moet de RGA op het politieke vlak zich verder ontwikkelen. De nadruk moet gelegd worden op een strategische heroriëntering, waarbij de partij haar eigen politieke visie formuleert en zo een geloofwaardige uitweg uit de crisis en naar het socialisme kan tonen.
De RGA kan de partij zijn die verder bouwt op het ongenoegen en aan de komende strijd tegen het besparingsbeleid van de rechtse regering een perspectief geeft dat verder reikt dan het kapitalisme.
Dat is geen gemakkelijke taak, de partij moet daarom een systematische benadering uitwerken voor het werk in de bewegingen en ze moet op een collectieve manier de middelen van de partij aanwenden.
Dit proces moet beginnen op de volgende conferentie.
Aangenomen door de nationale leiding van de SAP op 21 juni 2015
* SAP is de Deense afdeling van de 4e Internationale. Zij waren mee oprichters van de RGA / Enhedsliste. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.