In een hele reeks Duitse steden en daarbuiten wordt dit jaar Maarten Luther met de nodige luister herdacht. Toen de augustijner monnik in 1517 zijn 95 stellingen over de misstanden in de Kerk op de poort van de slotkerk van Wittenberg bevestigde, vermoedde hij niet dat een schokgolf Europa zou treffen: de Hervorming.
De ondermijning van het roomse gezag in de Duitse landen ging gepaard met veranderingen in de uit de Middeleeuwen overgeërfde mentaliteit: men begon te redetwisten over de vrijheid van geweten, de Renaissance kwam volop in bloei en Europa zou een reeks bloedige oorlogen beleven, waarin geloofskwesties, dynastieke belangen, antifeodale opstanden en een begin van nationale gevoelens een mix vormden.
De Hervorming heeft haar stempel gedrukt op de Europese cultuur, zoals blijkt uit ons eigen verleden: in de noordelijke Nederlanden zwaaide uiteindelijk het calvinisme de plak, terwijl in de verslagen zuidelijke Nederlanden Rome gewapenderhand weer de overhand kreeg. De culturele gevolgen van die scheiding zijn vandaag nog steeds zichtbaar.
In Duitsland werd de Hervorming een fundamentele historische rol toegeschreven: zij werd (en wordt) voorgesteld als de grondslag van de natievorming, als de baarmoeder waarin het eenheidsgevoel van de Duitssprekende bevolking werd verwekt.
De liberale continentale Europese traditie beschouwt de Franse revolutie als het voorbeeld dat min of meer navolging kreeg in het ontstaan van het nationalisme en de natie-staten in de 19de eeuw (België, Griekenland, Italië). Het Duitse nationalisme verwerpt die opvatting van de volkssoevereiniteit. Ze wordt daarin gevolgd door de reactionaire en conservatieve rechterzijde, en niet zolang geleden door het Vaticaan.
Deze Duitse opvatting heeft onder meer te maken met het feit dat haar politiek zwakke burgerij in het revolutiejaar 1848 het niet aandurfde om de restanten van de feodaliteit te vernietigen en een republiek te vestigen. De vorming van de huidige liberale Bondsrepubliek is het werk van de Amerikaanse en Britse overwinnaars. De aristocratische ideeën en clans verdwenen zelfs niet onder het naziregime, zoals blijkt uit de positie van de adel in de Wehrmacht.
De afschuw van de conservatieve en reactionaire kringen voor de Franse revolutie en de volkssoevereiniteit stimuleerde de verwijzing naar de Hervorming als een tegengif. Men stelde die voor als een louter ideeënbeweging, en dat paste in de idealistische geschiedopvatting. Ideeën worden in de conservatieve visie gedragen niet door massabewegingen, door klassenstrijd, maar door wat er zich afspeelt in de hoofden: de ideologische veranderingen onder impuls van persoonlijke krachten, door God (of de Idee van Hegel), of door grote persoonlijkheden.
Voorbeelden van zo’n genieën waren voor de romantiek Napoleon aan de slechte kant en aan de goede kant Luther en Bismarck, de stichter van het 2de Keizerrijk in . Hitler, de stichter van het 3de Rijk wordt niet meer voorgesteld als een genie, en wanneer dan toch, als een slecht genie, resultaat van slechte ideeën
Het eerbetoon aan Luther is een eerbetoon aan een grote persoonlijkheid maar die in geen enkel opzicht revolutionair was. Hij wilde helemaal geen afscheuring van de Roomse Kerk, maar een hervorming in de goede zin.
Het was zijn excommunicatie die de vorming van een lutherse kerk tot gevolg had, een instelling die niet helemaal gebroken heeft met de roomse theologische en zelfs rituele opvattingen.
Een ander aspect van zijn fundamenteel conservatisme is zijn brutale veroordeling van de “razende honden” die moeten worden afgemaakt: de opstandige boeren die oorlog voerden tegen hun heren. In 1543 publiceerde Luther een geschrift met als titel Over de Joden en Hun Leugens.
Een echte radicale hervormer was Jan Calvijn, zowel theologisch als institutioneel. Zijn invloed was groot, niet in Duitsland waar de luthersen belangrijk waren, maar in Frankrijk, in Nederland, in Schotland, in Hongarije en in Transsylvanië.
De constructie van Luther als grondlegger van de Duitse natie werd in het verleden gestimuleerd door diverse sociale bewegingen: het verzet tegen de antifeodale maatregelen van Napoleon waarin de Burschenschaften (de studentengilden) zeer actief waren, de reactionaire romantische beweging et Bismarcks Kulturkampf tegen de katholieken, de denkers in het kielzog van de Historische Rechtsschool (Savigny) en historici als Treitschke en Meinecke.
Het feit dat de liberale Bondsrepubliek zoveel aandacht besteedt aan Luther en de Hervorming toont aan dat bepaalde aspecten van de ideologieën uit sociaal vervlogen tijden voortleven. De relaties tussen onder- en bovenbouw, tussen de sociaaleconomische grondslag en de wereld der ideeën is ingewikkeld.