Een van ’s werelds meest beroemde openingszinnen verklaarde dat er een spook waarde door Europa – ‘het spook van het communisme’. In Europa ligt de burgerij helaas niet meer zo vaak wakker van dit spook. Hoe anders lijkt het te zijn in Indonesië waar leger en politici zich bijzonder ongerust lijken te maken over de hantu komunis.
Deze maand werden twee activisten opgepakt door de militaire politie. Hun misdaad? Ze droegen T-shirts met de tekst Pecinta Kopi Indonesia (Indonesische Koffie Liefhebbers) en een afbeelding van een kopje met een hamer en sikkel erin. De letters PKI waren natuurlijk ook de initialen van Partai Komunis Indonesia. Het shirt is een verwijzing naar dat het in Indonesië officieel verboden is om ‘communisme, marxisme en leninisme’ te propageren. Helaas heeft de verantwoordelijke brigadier generaal geen gevoel voor ironie en valt het shirt volgens hem onder het propageren van die verboden ideeën. De twee riskeren maximaal 12 jaar gevangenisstraf.
Het verbod werd ingevoerd in 1966, nadat Soeharto middels een coup aan de macht gekomen was. In de periode eind 1965, begin 1966 organiseerde het leger de moord op honderdduizenden mensen en maakte zo een einde aan de sterke linkse beweging. Sindsdien maakten Indonesische machthebbers alle oppositie uit voor ‘communisten’. Het stigma op ‘communisme’ werd zo sterk dat het verbod zelfs na de val van de dictatuur weer werd bevestigd.
Toch is dit verbod een wonderlijk beestje. Een doodnormale boekhandel in Jakarta verkoopt allerlei marxistische lectuur – zowel vertalingen als boeken geschreven door Indonesiërs. Vakbonden en linkse groepen vermijden voorzichtigheidshalve hamers en sikkels maar dwepen met andere socialistische symboliek, linkse jongeren dragen T-shirts met afbeeldingen van Marx of van de Indonesische socialist Tan Malaka.
Dat er nu opnieuw werk gemaakt wordt van het verbod is dus opmerkelijk. Want het gaat niet alleen om de twee koffieliefhebbers. Eerder dit jaar werden verschillende conferenties waar de geschiedenis van Indonesisch links aan bod zou komen, verboden. Universiteiten waar die geschiedenis of marxisme behandelt worden, staan onder druk om die lessen te schrappen. Vaak is daarbij sprake van een een-tweetje tussen rechtse islamistische milities, die aankondigen dat ze het communisme-verbod gaan handhaven, en de politie die dan uit ‘veiligheidsoverwegingen’ de activiteit verbied.
Het gaat dus niet enkel om acties van een kleine groep fundamentalistische fanatici. Zo heeft de politie in winkels geschiedenisboeken over de PKI in beslag genomen. De voorzitter van de Nationale Bibliotheek vindt dat wel een goed idee, de aanwezigheid van ‘linkse boeken’ was ‘zorgwekkend’ geworden, verklaarde hij. De verantwoordelijke minister loopt iets minder hard van stapel en verklaarde dat het toegestaan is ‘communisme’ te bestuderen – maar alleen als het bedoeld is om de maatschappij bewust te kunnen maken van het gevaar ervan.
Vanwaar al die angst voor een spook dat nagenoeg uitgedreven lijkt te zijn? Het aantal communisten in Indonesië is als een druppel in de oceaan en links in het algemeen is erg klein – niet in de laatste plaats vanwege het stigma op ‘communisme’, een stigma dat alle linkse stromingen treft. Om dat stigma in stand te houden, moeten mensen natuurlijk wel periodiek herinnerd worden aan het rode gevaar. Maar er is meer aan de hand.
De massamoorden zijn nu een halve eeuw geleden. Bij het aantreden van de huidige president Joko ‘Jokowi’ Widodo bestond de hoop dat hij het jubileum aan zou grijpen om excuses te maken voor de moorden. Ondertussen is duidelijk dat dit niet zal gebeuren. Toch is er beweging. Dat op een conferentie in april over de moorden zowel overlevenden als regeringsofficials spraken was een primeur. En de regering heeft aangekondigd dat er onderzoek komt naar de massagraven van slachtoffers van het geweld.
Het is een proces vol tegenstrijdigheden. Op het symposium hielden vertegenwoordigers van het leger vol dat het vermoorden van minstens een half miljoen mensen een noodzakelijk kwaad was en de minister die over het onderzoek naar de massagraven gaat is er sceptisch over of deze wel bestaan. Toch zijn het stapjes vooruit. De recente oprisping van “komunis phobia” is een poging om deze vooruitgang teniet te doen.
Veel tijd is er niet meer voor de overlevenden van ‘1965’. Velen van hebben slechts bescheiden verwachtingen. Ze vragen geen schadevergoedingen, ze koesteren niet de illusie dat ze ooit hun folteraars en de moordenaars van hun geliefden achter tralies zullen zien. Ze vragen slechts dat erkend wordt dat hen onrecht is aangedaan. Dat meer mensen de omvang van dit onrecht gaan beseffen is de echte vrees van Indonesische machthebbers.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Konfrontatie.