De Europese Centrale Bank heeft niet lang gewacht om de eerste salvo’s af te vuren op Syriza. Maandagmorgen reeds was Benoît Coeuré aan het woord in het Duitse Handelsblatt. Zoals steeds werd het neoliberale gif verpakt in een technisch jargon, kwestie van een democratisch debat onmogelijk te maken. Laten we dit jargon dus even doorprikken.
De bestuurder van de ECB verklaarde dat er geen sprake van kan zijn dat de ECB, die houder is van Griekse overheidsobligaties, een deel van deze schulden zou kwijtschelden. Dat zou immers neerkomen op monetaire financiering door de ECB van een lidstaat, wat onwettelijk is, want door de Europese Verdragen verboden.
Nu is Syriza ook niet achterlijk, en heeft het al laten verstaan dat de schulden aan het IMF en de ECB niet haar prioriteit zijn. Wat heeft deze bestuurder er dan toe aangezet maandagmorgen zo vroeg uit bed te komen om vijandige verklaringen af te leggen nog voor de stemmen in Griekenland goed en wel geteld zijn, laat staan een nieuwe regering gevormd is? En springt de ECB op andere momenten niet bijzonder soepel om met het wettelijk karakter van haar optreden?
De Griekse banken zijn zoals andere banken in Europa voor voldoende liquiditeit afhankelijk van de ECB. De ECB heeft de toegang tot deze liquiditeiten echter afhankelijk gemaakt van het lukken of verlengen van de lopende onderhandelingen met de Troika. De deadline daarvoor is einde februari. Het zou wel kunnen dat de ministers van financiën van de eurozone, die vandaag en morgen vergaderen, de termijn voor de gesprekken verlengen. Maar dit even buiten beschouwing gelaten dreigt de ECB dus de Griekse banken op droog zaad te zetten en een bankrun uit te lokken, tenzij Syriza zich inschikkelijk toont in de gesprekken over het memorandum. Waar in de Europese Verdragen bevindt zich een wettelijke grondslag voor dergelijk optreden van de Bank?
De ECB heeft als zending het waken over de prijsstabiliteit. Benoît Coeuré verklaart hierover, nog steeds in Handelsblatt, dat de recente initiatieven van de Bank (lees: quantative easing) gericht zijn op groei en tewerkstelling, en zo passen in een beleid gericht op prijsstabiliteit.
Op langere termijn moet dit gekoppeld worden aan structuurhervormingen en begrotingsdiscipline. Nu kan iedereen vaststellen dat dit beleid in Griekenland en in gans de eurozone helemaal niet geleid heeft tot groei en tewerkstelling, en tot deflatie in plaats van prijsstabiliteit. Men kan dus moeilijk volhouden dat dit beleid kadert in de zending van prijsstabiliteit die de ECB werd toevertrouwd door de Europese verdragen. Toch wordt bij het eerste betekenisvol democratisch verzet op maandagmorgen een bestuurder uit zijn bed getrommeld om hierop te antwoorden met financiële chantage.
En er is nog meer. De advovaat-generaal van het Europees Hof van Justitie heeft onlangs in een opinie verklaard dat de ECB geen deel mocht uitmaken van de Troika daar waar zij in het kader van quantative easing schuldpapieren opkoopt van een lidstaat. De zin van deze opinie is duidelijk: het is niet de taak van de ECB een lidstaat te helpen met haar begroting. Quantative easing is gezien de aard van de financiële markten in Europa enkel mogelijk door overheidspapier op te kopen, maar dit mag er enkel op gericht zijn de geldmassa in de eurozone te vergroten, en niet de een of de andere lidstaat financieel te helpen. Nu kan men deze opinie sympathiek vinden of niet, maar het betekent wel dat de hoogste juridische autoriteit van de Europese Unie vindt dat het niet de taak is van de ECB zich te mengen in het begrotingsbeleid van een individuele lidstaat. Maar als het hen niet uit komt hebben de bestuurders van de ECB dus niet zoveel met wettelijkheid.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Ander Europa.