Om de slachtpartijen te herdenken die in de Mohamed Mahmoudstraat op 19 november 2011 door de politie onder het militaire regime werden aangericht , zijn de Egyptische revolutionairen opnieuw op straat gekomen op 19 november 2013. Met hun betoging wilden ze hun afkeer voor het leger te tonen(en de Moslimbroeders) en de veroordeling eisen van militairen en politiemensen die verantwoordelijk warenn voor de slachtpartijen. De revolutionaire “anti-militairen en anti-Moslimbroeders” waren sinds 3 juli 2013 niet meer op straat gekomen omwille van de staatsgreep door het leger.
Verschillende optochten die door de Revolutionaire Socialisten , de 6 april-beweging en door personaliteiten waren georganiseerd, vertrokken vanaf verschillende universiteitsfaculteiten om samen te komen in de Mohammed Mahmoudstraat. Onderweg schreeuwden ze “weg met militaire regime”, “Tegen Al Sissi, tegen de Moslimbroeders, leve de revolutie”.
In Alexandrië droegen manifestanten op gelijkaardige wijze een spandoek met “Dood aan Morsi, Sissi, Tantaoui, Moubarak” er op geschreven. Ook zij eisten de veroordeling van de moorden in de Mohammed Mahmoudstraat.
De Mohammed Mahmoudstraat was overspannen met een spandoek waarop stond “Gereserveerd voor revolutionairen, verboden voor Moslimbroeders,militairen en feloul “ (de vroegere verantwoordelijken in de tijd van Moubarak).
Het leger heeft gepoogd deze betoging te verhinderen door de aanhangers van generaal Sissi op te roepen om op die dag de verjaardag van de slachtpartijen in de Mohammed Mahmoudstraat te herdenken en het militaire regime te vieren. Zij hadden eveneens een monument opgericht om de martelaren te eren en riepen op tot de inhuldiging ervan in een poging zich van elke verantwoordelijkheid te zuiveren. Uiteindelijk hebben ze reuzeschermen op het Tahrirplein opgesteld om de beelden te tonen van de voetbalwedstrijd Ghana-Egypte ter gelegenheid van de kwalificatie voor de wereldbeker.
Het is genoeg!
De aanhangers van Sissi waren met zeer weinig. Zij werden verjaagd door de revolutionairen op het Tahrirplein, het monument dat door het regime was opgebouwd werd vernield door de betogers en de reuzeschermen konden niemand bekoren. Het was dus de eerste keer sinds 3 juli dat de revolutionaire “anti-militairen en anti-Moslimbroeders” terug de straat bezetten en de politieke actualiteit beheersten.
Tot dan toe werd sinds de slachtpartij op de moslimbroeders door het leger midden juli de politieke actualiteit van Egypte bepaald door het verzet van de Moslimbroeders die wekelijks op straat kwamen om de legitimiteit van de militaire machthebbers en van de liberale en Nasseristische regering die onder hun gezag werd aangesteld, te verwerpen.
Maar de uiterst gewelddadige repressie door het leger -minstens 1000 doden, vele duizenden aanhoudingen waaronder de belangrijkste leiders van de Broederschap – de Moslimbroeders zeggen dat er vandaag meer dan 10.000 gevangenen in hun rangen zijn- en de totale afwezigheid van steun door het Egyptische volk voor de islamisten, zelfs haat tegenover hen, hebben gemaakt dat beetje bij beetje, er steeds minder volk opdaagt op de betogingen van de Moslimbroeder.
De laatste dagen hebben de Moslimbroeders een vreedzame en onderhandelde uitweg hebben voorgesteld aan de machthebbers om uit deuitzichtloze situatie te geraken waarin ze zich bevinden. Het terrorisme van islamistische groepen in de Sinaï, al dan niet verbonden met de Broeders, doet alleen maar de volkshaat tegenover hen toenemen. Dit laat het leger toe om haar aanvallen tegen de democratische vrijheden en stakingen te verrechtvaardigen in naam van de strijd tegen het terrorisme.
Eind oktober 2013 hebben de machthebbers een wetgeving uitgewerkt die het recht op manifesteren , op staken en zelfs op het spuiten van graffiti beknot. Verschillende journalisten werden veroordeeld omdat zij het leger bekritiseerden. Zelfs de bekende humorist Bassem Youssef, die door het volk wordt aanbeden, heeft dit moeten bekopen met verschillende aanhoudingen omdat hij de moed had om met de militairen te spotten. De repressie van stakingen (die ondanks alles verdergaan) wordt onder dezelfde noemer opgevoerd, te beginnen met die van de textielarbeiders van de fabriek Samanoud in Gharbiya onlangs. Zij zijn sinds drie weken in staking om de uitbetaling van hun loon van september te eisen en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Zij werden op 16 november gewelddadig aangepakt, tientallen mensen werden aangehouden.
Bonapartisme van het leger heeft lood in de vleugels
Het is de politieke capitulatie van de Moslimbroeders die het politieke terrein vrij maakt, dat de revolutionairen toelaat de straat terug te bezetten zonder door de bevolking er van verdacht te worden met de islamisten geassocieerd te zijn. Deze nieuwe situatie laat ook toe dat de sociale kwestie terug op het eerste plan komt, omdat die nog steeds niet opgelost is.
Want ook al steunt het Egyptische volk het leger niet langer, dan wil het zeker in geen geval dat de Moslimsbroeders of hun bondgenoten terugkeren en opnieuw aan de macht komen. Om het leger aan te kunnen vallen, was het nodig dat de actie bij de bevolking niet over kwam als een steun, of zelfs nog maar een schijn van steun aan de Moslimbroederschap. Terzelfdertijd getuigt deze actie van het feit dat een deel van het Egyptische volk niet langer geloofd in de beloftes van de regering en de militairen.
Want als het regime de Moslimbroeders gewelddadig en direct aanpakte, dan deden ze dit met een dubbele en voorzichtige taal tegenover het volk. Langs de ene kant repressie in alle richtingen tegen de vrijheden in naam van de strijd tegen het terrorisme, en dus ook repressie tegen bepaalde arbeidersstakingen, die ze iets discreter probeerden te voeren, en langs de andere kant een demagogische bonapartischtische politiek richting de arme bevolking en die stakingen die het meest zichtbaar waren. De regering pretendeerde dat zij de doelstellingen van de massamobilisaties van eind juni vertegenwoordigde en dat haar macht steunde op dit volk in strijd, tegen Morsi zeker, maar ook voor “brood, sociale rechtvaardigheid en vrijheid”.
Aldus gaven de machthebbers gehoor aan de eisen van de stakende arbeiders in het symboolbedrijf Misr Spinning in Mahalla: De regering nam de verhoging van hun loon met het equivalent van ongeveer twee maanden salaris voor rekening, en kwam zo tegemoet aan de twee stakingen die de arbeiders in augustus en oktober hadden gevoerd. De regering beloofdn een bijna verdubbeling van het minimumloon in de openbare diensten op 1 januari 2014. Ze beloofde ook een beperking van de hoogste lonen, het stopzetten van de militaire rechtbanken voor burgers, wat voor velen een belangrijke steen des aanstoots was, het opheffen van de censuur op de staatsmedia, de erkenning van nieuwe vakbonden, de gelijkheid tussen man en vrouw, enz.
Deze beloftes hebben in eerste instantie de illusie hoog gehouden en er voor gezorgd dat het volk een afwachtende houding aannam, maar ze bleken voor velen lege beloftes te zijn. De verhoging van de minimumlonen was niet voor de privésector en bleek niet veel soeps te zijn naarmate men het in detail ging bekijken. Na de aftopping van de maximumlonen zouden die toch nog altijd 35 maal hoger liggen dan het minimumloon, waardoor het leeuwendeel naar de rijken gaat. De loonkloof zou nog steeds wat gangbaar is in bijvoorbeeld de 10 rijkste landen van de planeet waar de loonspanning gemiddeld “slechts” 20 maal is, ruim overtreffen. De gelijkheid van man en vrouw blijft binnen het kader van de Sharia, wat wil zeggen dat er niets zal veranderen. De minste religieuze druk vertaalt zich in vervolgingen van niet-gelovigen …En de rest is in verhouding.
Uiteenvallen regeringscoalitie
Ook stellen we een gestaage uiteenvallen vast van de coalitie aan de macht. Begin november 2013was er een splitsing binnen Tamarod (Rebellie), die het regime ten volle steunt. Een gedeelte van haar leden verklaarde dat zij terug op straat zouden gaan, terwijl hun leiding het ontslag eiste van de Eerste Minister die niet in staat was om aan de verwachtingen van het volk tegemoet te komen. Tagammu, een linkse partij, nam afstand van de regering en beschuldigde het Grondwettelijk Comité (bestaande uit 50 geselecteerden), dat een project voor een nieuwe Grondwet uitwerkt, ervan de rijken te bevoordelen en de vrouwen, Christenen en Nubiërs links te laten liggen.
Alhoewel Sabahi, de Nasseristische presidentskandidaat tijdens de vorige verkiezingen, had aangekondigd tijdens de volgende verkiezingen geen kandidaat te zullen zijn om zo plaats te maken voor Sissi, waren het zijn eigen aanhangers die de laatste dagen betoogden om te eisen dat hij zich niet terugtrekt ten voordele van de militairen.
Op 26 oktober was er een eerste niet-islamistische betoging tegen de wet die het recht op betogen en staken wil beperken. Op 6 november belegerden de Ultra’s (jonge voetbalsupporters, nauw betrokken bij de protesten) massaal het Hooggerechtshof om de aanhouding te eisen van enkele leden ervan. Op 14 november trokken de machthebbers het uitgangsverbod in dat het overgrote deel van de mensen toch niet respecteerde en hief de regering de staat van de beleg op. En op 16 november tenslotte durfde Ahmed Harara, een revolutionair militant, als eerste op televisie generaal Sissi openlijk aan te vallen door hem er van te beschuldigen een misdadiger te zijn, die verantwoordelijk is voor de slachtpartijen van november 2011 in Mohammed Mahmoudstraat.
De atmosfeer is aan het veranderen. En dat zou wel eens in een stroomversnelling kunnen geraken, ondermeer omdat de inflatie in oktober 11,5% bedroeg en de Egyptenaren honger hebben.
Bron: alencontre.org