De Egyptische Revolutionaire Socialiste Mahienour al-Massry is gevangen gezet op beschuldiging van een overtreding van de Protestwet. Zij schrijft vanuit de gevangenis.
“Ik weet niet veel van wat er in de buitenwereld gebeurt sinds ik werd veroordeeld tot een gevangenisstraf. Maar ik stel me voor dat het ongeveer net zo is als wij deden als een bekende in de gevangenis zat. De online-wereld wordt overstroom met leuzen, zoals “Vrijheid voor die of deze persoon”, of “We zijn allemaal zo en zo”.
Echter, sinds ik voor het eerst voet zette in de vrouwengevangenis van Damanhour en samen met mijn medegevangenen in “Blok Een” werd vastgezet – het cellencluster toebedeeld aan degenen die worden beschuldigd of veroordeeld voor fraude –, denk ik nog maar aan één ding en ik herhaal het als een dagelijks mantra: ‘Weg met dit klassensysteem.’
De meesten van mijn medegevangenen zijn vastgezet voor het niet (op tijd) betalen van aflossingen of kleine leningen. Het zijn leningen door een moeder die een paar hoogst noodzakelijke spullen kocht voor haar dochter, bruid-in-spé, of door een echtgenote die geld nodig had om een behandeling voor haar zieke man te betalen, of een vrouw die niet op tijd een lening van 2.000 Egyptische ponden kon terugbetalen, om vervolgens een boete van 3.000.000 Egyptische ponden te krijgen.
Een gevangenis is een microkosmos van de maatschappij. Zij die iets meer geprivilegieerd zijn dan anderen vinden een weg om binnen alles wat ze nodig hebben te krijgen, terwijl de rest gedwongen wordt om te werken om in hun basisbehoeften te voorzien. Een gevangenis is een microkosmos van de maatschappij. Gevangenen bespreken wat er in het land gebeurt. Je kunt hier het hele politieke spectrum vinden. Sommigen steunen Sisi, en hopen dat, als hij president wordt, een pardon zal uitvaardigen voor al diegenen die zijn vastgezet om hun faillissement.
Anderen willen dat hij president wordt omdat ze geloven dat hij een sterke houding zal aannemen tegenover ‘terroristische protesten’ en zal heersen met ijzeren vuist, zelfs als sympathiseren ze met mij en denken ze dat ik waarschijnlijk onschuldig ben. Anderen zijn pro-Sabahi, omdat ze hem zien als één van hen. “Hij belooft om gevangenen vrij te laten”, zeggen ze, om toegebruld te worden door andere gevangenen die zeggen dat hij alleen beloofd heeft om gewetensgevangenen vrij te laten. En er zijn mensen die de verkiezingen zien als een farce, die ze hadden geboycot als ze vrij waren geweest.
Een gevangenis is een microkosmos van de maatschappij. Ik voel me als tussen familie. Ze geven me allemaal advies over hoe ik mij meer op mijn carrière en mijn toekomst moet richten wanneer ik hier uit ben. Ik antwoord daarop: de Egyptenaren verdienen beter dan dit, dat er nog geen gerechtigheid is geschied, en dat we zullen blijven proberen om een betere toekomst op te bouwen. En op dat moment bereikt ons het nieuws van Hosni Mubarak’s drie jaar gevangenisstraf voor de aanklacht van wijdverbreide corruptie, verduistering van fondsen en financiële fraude in de “Presidentieel Paleis-zaak”.
Terwijl ik dubbel lig van het lachen, vraag ik hen: “Wat voor toekomst verwachten jullie dat ik heb in een onrechtvaardige maatschappij, waar het regime denkt dat Umm Ahmed, die de afgelopen acht jaar vast zat en er nog zes te gaan heeft omdat ze een vervalste cheque heeft ondertekend van niet meer dan 50.000 LE, een grotere crimineel is dan Mubarak?” – diezelfde Mubarak die Sisi steunt, die ze zien als hun redder.
Hier spreken ze over deze klassenmaatschappij en dromen van sociale gerechtigheid zonder ingewikkelde theorieën.
We moeten nooit ons hoofddoel uit het zicht verliezen in de hitte van de strijd, waarin we bijna om de dag vrienden en kameraden hebben verloren. We moeten niet veranderen in mensen die de vrijheid van die of deze persoon eisen, terwijl we de bredere noden en angsten van de Egyptische bevolking vergeten, die gewoon van dag tot dag willen overleven.
Terwijl we onze leuzen scanderen tegen de Protestwet, zouden we moeten werken aan het afschaffen van dit klassensysteem; aan het organiseren van onszelf en het leggen van contacten met de armen, aan het opkomen voor hun rechten en het bouwen van een visie op hoe wij hun problemen moeten oplossen. We zouden moeten scanderen, “Vrijheid voor de armen”, zo dat mensen niet denken dat we los staan van hen en hun problemen.
En ten slotte, als we de leuze “Vrijheid voor die of deze persoon”dan toch moeten aanheffen, laat het dan zijn, “Vrijheid voor Sayeda”, “Vrijheid voor Heba” en “Vrijheid voor Fatima”, – de drie meisjes die ik ontmoette op het Directoraat voor de Veiligheid en die werden beschuldigd van lidmaatschap van de Moslimbroederschap, moord, en nog wat dingen. Ze werden willekeurig opgepakt en zitten al sinds januari vast zonder proces.
Vrijheid voor Umm Ahmed, die haar kinderen al acht jaar niet meer heeft gezien. Vrijheid voor Umm Dina, die de enige kostwinner is voor haar familie. Vrijheid voor Niamah, die erin toestemde om naar de gevangenis te gaan voor iemand anders in ruil voor geld om haar kinderen te eten te geven. Vrijheid voor Farhah, Wafaa, Kawthar, Sanaa, Dawlat, Samia, Iman, Amal en Mervat.
Vergeleken met hun pijn stelt de onze niets voor, omdat we weten dat er mensen zijn die zich ons zullen herinneren, onze namen van tijd tot tijd zullen zeggen, trots vertellen hoe ze ons kennen. In plaats daarvan zullen deze vrouwen, die het verdienen om trots te worden herinnerd, hooguit in familiekring worden genoemd. Weg met deze klassenmaatschappij, iets dat we nooit zullen bereiken als we hen vergeten die werkelijk onrecht is aangedaan. “
Blok 1, Cel 8, Damanhour’s vrouwengevangenis, 22 mei 2014
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Mada Masr . Nederlandse vertaling door redactie socialisme.nu .