Woensdag 28 mei was in Egypte een extra vrije dag ingelast zodat mensen naar de stembus kunnen gaan. Sinds de militaire machtsgreep in juli vorig jaar is de repressie van oppositie in Egypte bijna even hevig als tijdens Mubarak. In mei vinden presidentsverkiezingen plaats. Legerleider El-Sisi maakt een grote kans deze te winnen. De laatste maanden komt echter een groeiende stakingsbeweging op. Wat zijn de perspectieven voor links in Egypte op dit moment
In juni en juli vorig jaar vonden er massaprotesten plaats tegen toenmalig president Morsi van de Moslimbroederschap (MB). Zowel het leger als de regering van Morsi hadden er belang bij de sociale rust te herstellen. Morsi was inmiddels dermate impopulair dat hij hier niet meer in wist te slagen.
De generaals gebruikten vervolgens de protestbeweging om in te grijpen en Morsi af te zetten. Hiermee won het leger aan populariteit, omdat het zich schijnbaar achter de protestbeweging schaarde. Dit terwijl op de eerste verjaardag van de revolutie, in 2012 op het Tahrir-plein nog had geklonken: ‘De politie en het leger vormen één smerige hand.’
In augustus 2013 stierven meer dan vijfhonderd aanhangers van de MB en vielen duizenden gewonden toen het leger de protesten gewelddadig neersloeg. In maart werden 529 leden van de MB door een rechtbank ter dood veroordeeld. Sinds de verdrijving van Morsi zijn meer dan duizend leden van de MB vermoord en duizenden gearresteerd.
Het leger verdedigt zijn eigen belangen en die van grote bedrijven. Deze vallen in hoge mate direct samen. De top van het leger bezit volgens sommige schattingen 40 procent van de Egyptische economie. De revolutie heeft deze staatsstructuren tot nog toe onaangetast gelaten. De wil van het leger om de heersende orde te handhaven staat haaks op de belangen van de overgrote meerderheid van de Egyptische bevolking. Ahmed Mahmoud, hoofd van de afdeling Caïro van de Onafhankelijke Vakbond voor Openbaar Vervoer Werkers, zegt: ‘De bazen in dit land zuigen het bloed van de mensen op en degene die hiervoor verantwoordelijk is, is El-Sisi.’
Op 26 en 27 mei vonden er presidentsverkiezingen plaats. Legerleider Abdel-Fattah el-Sisi heeft zichzelf kandidaat gesteld. El-Sisi was verantwoordelijk voor de militaire machtsgreep in juli vorig jaar. Hij maakt een grote kans deze verkiezingen te winnen. Maar uit peilingen eind maart bleek dat 60 procent van de kiezers nog niet had besloten op wie ze gaan stemmen.
De enige tegenkandidaat tot nu toe is de linkse nationalist Hamdeen Sabahi. Hij werd derde bij de vorige presidentsverkiezingen. Hij heeft de steun van zijn eigen Waardigheidspartij en de liberale Constitutiepartij. Omdat Sabahi de militaire staatsgreep steunde, is hij sterk in diskrediet geraakt. Desondanks zou winst van hem een klap zijn voor de macht van het leger. Maar het is de vraag of mensen hem als alternatief zien. De rest van de oppositie heeft zich ofwel achter El-Sisi geschaard of is op dit moment te klein en verdeeld.
Het grootste gevaar voor het militaire regime is de potentiële macht van de arbeidersbeweging. De stakingsbeweging van de afgelopen maanden toont aan dat de doelen van de revolutie nog niet zijn bereikt, en dat de contrarevolutie nog niet heeft overwonnen.
Stakingen
In de tweede helft van 2013 verminderde het aantal arbeidsconflicten met 60 procent. Dit was het gevolg van het uitroepen van de noodtoestand door het leger, met een avondklok en willekeurige arrestaties. Maar ook dat een aantal belangrijke personen binnen links en de arbeidersbeweging zich achter het regime hadden geschaard, had effect op het neergaan van de stakingsbeweging eind 2013. Onder hen was bijvoorbeeld Kamal Abu-Eita, de oprichter van de onafhankelijke vakbond.
De laatste maanden vindt echter weer een opleving plaats van economische strijd. Er zijn stakingen, acties en sit-ins, zowel in private als publieke werkplekken, in textielfabrieken, ziekenhuizen en bij de post. Ook artsen, werkers in het openbaar vervoer en gepensioneerden komen in actie. De huidige stakingen richten zich nu vooral op loonsverhogingen, de invoering van een minimumloon en betere arbeidsomstandigheden.
Postwerkers strijden voor loonsverhoging van 50 procent en voor het ontslag van het corrupte management. 70 tot 90 procent van de arbeiders is voor het voeren van een staking. De grootste staking tot nu toe was een textielstaking van 20.000 arbeiders in de stad Mahalla gedurende twaalf dagen. In Caïro werden alle busstations een dag platgelegd.
De stakingen en acties zijn nu nog gefragmenteerd. Ook zijn er vakbonden die decennia lang door de staat zijn bestuurd of onder staatscontrole staan. 3,8 miljoen van de 27 miljoen arbeiders zijn lid van een staatsvakbond. Veel arbeiders zijn daarom helemaal niet in een vakbond georganiseerd.
De massale straatprotesten van februari 2011 alleen waren niet genoeg om Mubarak ten val te brengen. Toen arbeiders in heel het land collectieve eisen formuleerden en begonnen te staken, ging de beweging rechtstreeks in tegen de belangen van de heersende klasse en de staat. Mubarak verdween in enkele dagen. In 2013 moest het leger zich publiekelijk aan de kant scharen van de Tamarod-beweging uit angst dat stakingen de economie verder zouden lamleggen. Dit toont aan waar de macht ligt die de generaals vrezen.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op socialisme.nu.