In de Filipijnen is steeds meer sprake van een oorlogstoestand. Democratische vrijheden worden fundamenteel bedreigd.
Sinds de verkiezing van Rodrigo Duterte tot president is er sprake van een ‘oorlog tegen drugs’. Deze heeft al meer dan 8.000 doden gekost – een aanzienlijk aantal!- en duurt onverminderd voort. Zoals Duterte zegt; “de strijd tegen corruptie, criminaliteit en drugs zal worden hervat en zal wreed zijn”. Buitengerechtelijke executies zijn dagelijks nieuws.
Er wordt gewerkt aan de invoering van twee verwerpelijke wetten. De doodstraf zal opnieuw worden ingevoerd. De leeftijd voor criminele aansprakelijkheid zal worden verlaagd van vijftien naar negen jaar. In andere woorden als deze wetten van kracht worden, kan een negen-jaar oud kind naar de gevangenis worden gestuurd, of zelfs ter dood worden veroordeeld (nu kunnen dergelijke kinderen aangehouden en vastgehouden worden, maar niet veroordeeld).
Duterte heeft al herhaaldelijk gedreigd met het invoeren van de noodtoestand. De meest recente aanleiding voor een dergelijk dreigement waren de activiteiten van de Abu Sayyaf groep. Dit is een islamistische groepering, gespecialiseerd in ontvoeringen, die actief is in het zuiden van de Filipijnse archipel, onder andere op het eiland Jolo. Duterte riep de islamitische burgemeesters van deze regio op “behulpzaam te zijn”, anders zou hij het leger hen laten arresteren onder de noodtoestand.
De vredesonderhandelingen zijn op sterven na dood. Onderhandelingen met de maoïstische Communist Party of the Philippines (CPP) werden onderbroken nadat deze het staakt-het-vuren opzegde, hierin snel gevolgd door de president. (De besprekingen zijn hervat, maar ondertussen duren de gevechten tussen het leger en guerrilla’s voort).
De vrees bestaat dat ook de andere vredesonderhandelingen getroffen zullen worden door deze situatie. Op het zuidelijke eiland Mindanao is onze kameraad Ruben gedood tijdens een operatie van het leger en de politie. Hij was een leidende activist in het Revolutionaire Volksleger en de Revolutionaire Arbeiders Partij van Mindanao (RPM-M in de Filipijnse initialen), de organisatie van de Vierde Internationale in de Filipijnen. Hij was ongewapend en op bezoek bij familie. Hij had makkelijk gearresteerd kunnen worden. Hij werd geëxecuteerd.
De organisatie waar hij deel van uitmaakte, kwam voort uit een splitsing in de CPP in 1994 die vredesbesprekingen met de regering voert. Na de splitsing heeft deze organisatie geen offensieve acties meer ondernomen maar zich beperkt tot zelfverdediging en het beschermen van de lokale bevolking.
In het huidige klimaat lijkt het regeringsleger te denken dat het moment is gekomen om openstaande rekeningen te vereffenen. Tegelijkertijd verhindert de grote meerderheid die de aanhangers van de president hebben dat instellingen op normale wijze functioneren. Elke verkozene die het waagt zich uit te spreken tegen de ‘uitwassen’ van de oorlog tegen drugs of tegen de nieuwe wetten wordt ervan beschuldigd samen te werken met criminelen en loopt het risico doelwit te worden van een publieke hetze en vernedering, inclusief persoonlijke aanvallen. Dit is wat er gebeurde met senator Leila de Lima, de voormalige minister van justitie, die nu gevangen zit op beschuldiging van het ‘het organiseren van drugshandel’.
Niemand kan zeggen hoe ver de aantasting van mensenrechten en de meest elementaire democratische rechten in de Filipijnen nog zal gaan. De tegenstellingen van de CPP zijn explosief: ze heeft nog steeds vier posten in de regering! De rest van links en de burgerrechtenbewegingen proberen verzet te organiseren. Dat is een gevaarlijke taak, die onze solidariteit verdient.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Europe Solidair Sans Frontiéres. Nederlandse vertaling: redactie Grenzeloos.