Een feministische lectuur van het federaal regeerakkoord lijkt een wat overbodige bezigheid. Je weet bij voorbaat dat een politiek van sociale achteruitgang extra nadelig uitvalt voor vrouwen. Je weet bij voorbaat dat aan de gelijkheid van vrouwen en mannen de obligate lippendienst bewezen wordt. Je hebt alleen maar hoongelach voor het seksisme, waarvan deze witte mannen regering zo’n onbeschaamde uiting is. Wat moeten feministen met een regeerakkoord dat niet meer dan enkele veegjes “vrouwvriendelijkheid” bevat?
Kraaknieuwe neoliberale toonzetting
Ligt de taal in de lijn van de besparingstaal van vorige regeringen, de toon van het federaal regeerakkoord is nieuw. Kraak -neoliberaal- nieuw. Een slag in het gezicht van loon- en weddetrekkenden, een oorlogsverklaring die laat vermoeden dat we nog maar aan het begin staan van een sociaal bloedbad nieuwe stijl, als zij het voor het zeggen blijven hebben.
Neem nu onderstaande lyrische ode aan de ondernemers:
Ondernemers zijn mensen die risico’s nemen. Wie onderneemt, creëert meerwaarde voor zichzelf en voor anderen, de basis van welvaart en welzijn.
Daarvoor verdienen zij respect en waardering. Ook zij die mislukken in hun
opzet en opnieuw willen (her)beginnen. (sic) (pag.13)
Het is alsof alleen ondernemers mensen zijn. Betrouwbare mensen, zelfs partners in crime:
Bovendien zouden inspectiediensten zich in de eerste plaats meer als partner van de ondernemingen kunnen opstellen, zeker wanneer er sprake is van een eerste overtreding. (pag. 59)
In alle geval vind je over loontrekkende mensen geen gelijkaardige ontboezemingen, laat staan dat ze vertrouwen waard zijn en via een een concreet banenplan zouden kunnen “opnieuw (her)beginnen” na een mislukking. Jobcreatie zal slechts een spin off zijn van een verlaging van de arbeidskosten, een lastendaling en andere tegemoetkomingen aan de ondernemers (en als de conjunctuur het toelaat, zoals ons intussen via de media meerdere malen diets gemaakt is door diverse hoge heren).
Voor werknemers en werkneemsters die “mislukken” op de arbeidsmarkt is de karwats voorzien: een verstrenging van de “passende dienstbetrekking”, een verhoging van de arbeidsmobiliteit, het terugschroeven van de IGU-toeslag voor deeltijds werkenden, een verplichte gemeenschapsdienst. Van een recht op werk en dop is er geen sprake. Integendeel wie geen werk vindt wordt verdacht van profitariaat, moet geresponsabiliseerd worden, strenger gecontroleerd, gestraft.
Competenties krijgen in deze context een nare bijsmaak: ze dienen om de passende dienstbetrekking een engere invulling te geven (pag. 10) en om als men een job heeft anciënniteit op basis van leeftijd te vervangen (pag. 8). Het recht op een inschakelingspremie wordt dan weer gebonden aan een diploma.
Maar ook voor de werknemers en werkneemsters die slagen is er geen waardering. Nergens lezen we dat zij meerwaarde creëren en de basis zijn van welvaart en welzijn (en privé-winst). Nochtans worden we in de media om de oren geslagen met de fenomenale bedragen, die een algemene staking gaan kosten.
Dit regeerakkoord verkoopt een uitgesproken pro patronaal klassenstandpunt als de enige redding van ons allen. Werknemers en werkneemsters verdienen te veel, ze tasten de competitiviteit van de ondernemingen aan, ze kunnen dus maar beter een tandje bijsteken via flexibiliteit, looninlevering, langer werken, uitzendarbeid bij de overheid…in ruil voor een totale onderwerping aan de onvoorspelbare economische conjunctuur.
Genderdimensie
De ruimte voor wat het regeerakkoord de “genderdimensie” noemt, is minimaal geworden en is herleid tot loutere lippendienst, zeker als het de arbeidsmarkt betreft.
De regering wenst beter rekening te houden met de genderdimensie op de arbeidsmarkt (pag.14)…
We ergeren ons even niet aan het gegoochel met het begrip gender en nemen aan dat “genderdimensie” slaat op “gelijkheid van vrouwen en mannen”. De regering gaat het dus beter doen dan vorige regeringen, wat niet moeilijk zou mogen zijn want die bakten er ook al niet veel meer van. Toch…- de regering dus-
…zal hierbij bijzonder aandacht besteden aan de loonkloof, het
verzoenen van werk en privéleven, de strijd tegen het glazen plafond en meer
algemeen aan zowel de verticale als horizontale segregatie van de arbeidsmarkt.
(pag.14)
Toe maar, niet minder dan de verticale en horizontale segregatie van de arbeidsmarkt?! Moet de vrouwenbeweging die al jaar en dag de aandacht vestigt op die structurele ongelijkheid zich nu verheugen? Wel nee, het gaat immers maar over bijzondere aandacht. Zoals het gelijke kansenbeleid enkel een “bijzonder oog voor gendergelijkheid, personen met een migratieachtergrond en personen met een arbeidshandicap” belooft en “voor de verhoging van de arbeidsparticipatie van ouderen en de strijd tegen jeugdwerkloosheid” (pag. 14)
Merk dat alleen het glazen plafond een strijd waard is. Zelfs de loonkloof komt niet in aanmerking voor “strijd”. Uiteraard niet, want die hangt o.m. samen met de structurele ongelijkheid. Maar dat is spijkers zoeken op laag water.
De combinatie werk-gezin
En wat doet het verzoenen van werk en privé in dit genderdimensionaal rijtje? Er zijn vele manieren om werk en privé te verzoenen. Vrouwen weten er alles van. Als het op “kiezen” voor een deeltijdse baan aankomt, doen zij dat in de eerste plaats en vaak noodgedwongen. Maar dat zal deze regering een zorg wezen.
Want deeltijds werk is nu net een van de hoekstenen van de flexibiliteit die het regeerakkoord op een nog hoger niveau wil tillen:
flexibele arbeidsorganisatie en arbeidstijd, zoals de annualisering van de arbeidstijd, deeltijds werken, overuren en glijdende arbeidsuren. (pag. 8)
Meer flexibiliteit is blijkbaar goed voor de combinatie van werk en zorg, wie die ook op zich neemt. Het regeerakkoord streeft naar “een nieuw loopbaanmodel dat de bedrijven meer soepelheid biedt bij de arbeidsorganisatie enerzijds en de werknemers een beter evenwicht tussen werk en privéleven anderzijds.” (pag. 8)
Alleen, dit wordt ons al meer dan 40 jaar aangepraat en toch zien we dat de combinatie werk/zorg een vrouwelijke krachttoer blijft. Ligt het aan de eeuwig vrouwelijke keuze? Of aan het feit dat maar weinig werknemers en werkneemsters flexibiteit op hun maat krijgen, termen als loopbaanrekening ten spijt, en dat de meesten geen zeg hebben over hoe hun werk en loopbaan georganiseerd worden, dat veel zogenaamd vrouwenwerk enkel deeltijds wordt aangeboden, dat het altijd uitdraait op het belang van de onderneming en de productiviteit en het concurrentievermogen en op steeds mindere verloning en ongelijkere verdeling van het werk. Wie gelooft nog dat het met dit regeerakkoord anders zal zijn?
Terug naar het verzoenen van werk en privé: het zal dus blijven neerkomen op de schouders van vrouwen via deeltijds werk dat om een complex geheel van structurele en culturele redenen vooral vrouwenwerk is. Logisch dat die verzoening in de ogen van deze regering precies past onder de hoofding “genderdimensie”. Ze moffelt de bijzondere positie van vrouwen op de arbeidsmarkt weg achter de term “genderdimensie”, die immers vrouwen en mannen omvat. De vorige regeringen konden ook zo lekker goochelen met gender, maar deze regering slaagt er complexloos “beter” in om het concrete bestaan van werkende vrouwen van vlees en bloed te negeren.
En dit is geen kwaadwillig intentieproces (1). De combinatie werk en gezin valt in het hoofdstuk “Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven” onder … het vrouwvriendelijk beleid:
De federale overheid voert een vrouwvriendelijk beleid. Daarbij bewaakt zij de mogelijkheid om arbeid en gezin te kunnen combineren binnen haar eigen bevoegdheid en in het bijzonder voor haar eigen personeel. (pag. 113)
En nog een keer in het hoofdstuk “transversale thema’s”. (pag. 143) Een pagina verder kondigt het regeerakkoord wel een actieplan terzake aan:
De regering zal bijzondere aandacht hebben voor de verzoening van werk en familieleven. Het beleid zal bijdragen tot een zo gelijk mogelijke verdeling tussen vrouwen en mannen. Er zal een actieplan worden opgemaakt dat zich richt op gelijke kansen op het werkveld en waarin onder meer zit vervat:
• een beleid dat stereotype beeldvorming tegengaat;
• mogelijkheid tot een meer gelijke opname van verlofstelsels door beide ouders
wordt nagestreefd; (pag. 144)
Afgezien van het vrijblijvende “zo gelijk mogelijk”, staat deze belofte niet alleen haaks op de huidige structuur van de arbeidsmarkt, die het regeerakkoord nog meer flexibiliseert, maar ook op de hervorming van de verlofstelsels, waarin geen verkleining van de kloof met loon of wedde is voorzien, zodat ze alweer zullen opgenomen worden door de partner die minder verdient (heel vaak vrouwen dus). ‘t Zal weer neerkomen op mentaliteitsverandering en afspraken tussen partners…
Zorgverlof
Het concrete bestaan van (vele) vrouwen negeren doet ook de hervorming van het tijdskrediet. (pag. 9 en pag. 26) Ongemotiveerd tijdskrediet en dito loopbaanonderbreking , die vrouwen vaak de facto opnamen om te zorgen, komen niet meer in aanmerking voor een uitkering en gelijkstelling voor pensioen. Gemotiveerd tijdskrediet wordt wel met maximaal 12 maanden uitgebreid als het omwille van zorg (zorg voor een kind tot 8 jaar, palliatieve zorg en zorg voor een zwaar ziek of gehandicapt familielid) wordt opgenomen. De controle daarop verscherpt.
Niet alleen is er nergens sprake van concrete maatregelen die redelijk kunnen leiden tot een “beter” evenwichtig tussen mannen en vrouwen mbt het opnemen verlof omwille van zorg, maar de facto wordt ook deeltijds werk nog meer een van de weinige alternatieven. De zorgnood verdwijnt immers niet, integendeel, met de veroudering dreigt die nog toe te nemen.
Pensioenregeling
Als het op pensioenmaatregelen aankomt maakt het regeerakkoord geen aanspraak meer op vrouwvriendelijkheid, ook niet in woorden. De pensioenleeftijd gaat naar omhoog. Het aantal gewerkte jaren dat recht geeft op een volledig pensioen eveneens. Het wettelijk minimumpensioen komt op 10% boven de armoedegrens voor wie een volledige voltijds loopbaan heeft. (pag. 21 en pag. 27) De berekening van de overheidspensioenen zal gebeuren op basis van het arbeidsinkomen van de ganse loopbaan, contractuele jaren zouden niet meer meetellen voor het ambtenarenpensioen en een harmonisering van de overheidsstelsels met die in de privé komt er aan. (pag. 24)
Zoveel drempels die het vele vrouwen de facto extra moeilijk gaan maken om een degelijk pensioen op te bouwen, hoe hard ze ook gezwoegd hebben om betaald en onbetaald werk te combineren.
Komt daarbij dat het regeerakkoord inzet op de versterking van het aandeel van de privé pensioenen en voorziet in een veralgemening van de tweede pensioenpijler (privé aanvullend pensioen) en een versterking van de derde pijler (pensioensparen)(pag. 29). Deze individualisering van de zorg voor het pensioen werkt in het nadeel van de financieel zwakkeren in de samenleving, waaronder veel vrouwen.
Vrouwen en kinderen
Op dit punt gekomen lijkt het zinloos het regeerakkoord nog verder uit te pluizen op het punt van vrouwendiscriminatie. Die zit overal, zoals te verwachten was. En waar vrouwen een vermelding krijgen kan je amper geloven wat er staat.
Vrouwen zitten verpakt in het obligate pakket kansengroepen:
een state- of-the art (sic!) monitoring van de (on)gelijke kansen en dit op basis van specifieke indicatoren, statistieken en impactanalyses. Dit zal niet alleen betrekking hebben op de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen, maar ook op personen met een beperking, ouderen, LBGTI en andere kansengroepen (nogmaals sic!). Ook het gebruik van leeftijdsgrenzen wordt in kaart gebracht om discriminatie op basis leeftijd aan te pakken. (onze cursivering) (pag.148)
Bij nader toezien is het pakket niet zo obligaat: personen uit etnische minderheden worden niet eens genoemd en verdwijnen onder de noemer “andere kansengroepen”. En als ze elders toch af en toe worden vernoemd zijn het “personen met een migratie-achtergrond” (!?) (pag. 13) of “personen die uit de immigratie komen” (pag.113)
Of vrouwen zitten wat ouderwets bij de kinderen en zwakke groepen. Een voorbeeld uit het hoofdstuk over mensenrechten:
Bijzondere aandachtspunten zijn het respect voor fysieke integriteit van elke persoon, de verdediging van specifieke rechten van vrouwen, kinderen en kwetsbare personen. (pag.128)
Deze summiere (schijn)aandacht voor de positie van vrouwen (en andere kansengroepen) steekt schril af tegen de gedetailleerde obsessie met de strijd tegen het “gewelddadige jihadisme” en de aanpak van de Syriëstrijders (pp. 98 – 101) / “foreign fighters” (pag.125) of tegen een al even gedetailleerde uitweiding over de invoering van flexibele gelegenheidsarbeid in de horeca en de bierbrouwerij, (later uit te breiden naar de handel en bouwsector) en waarbij controleurs het niet te nauw moeten nemen met “fouten die ter goeder trouw zijn gemaakt” (pp. 14-15)
Als het dan weer over mensenhandel gaat (pag.107) is de bijzondere positie van vrouwen geen bijzondere aandacht waard.
Hoofddoek
De hoofddoek krijgt wel aandacht, zij het niet met zoveel woorden. Het regeerakkoord verbiedt de hoofddoek voor ambtenaren in publieksfuncties van de overheid en dat in een verhulde maar niet mis te verstane woordkeuze:
De regering waakt erover dat dienstverlening van de federale overheid aan de burgers neutraal is en als neutraal ervaren wordt. Conform de actuele regelgeving met betrekking tot het statuut is het opzichtig dragen van tekens die een persoonlijke overtuiging weergeven (religieus, politiek of filosofisch) tijdens de uitoefening van hun ambt verboden voor ambtenaren die in direct contact staan met het publiek. (onze cursivering) (pag. 114)
Als neutraal ervaren??? Bepaalt het (noodgedwongen veronderstelde) bestaan van een (gedeeld?) gevoel van individuele mensen nu al het dress code beleid inplaats van een set van objectieve regels, die voor elke ambtenaar dezelfde zijn. En naar wie verwijst de ervaring van neutraliteit? Naar hen die geen uiterlijk teken van persoonlijke overtuiging dragen of net naar hen die er wel een dragen?? En wie is verondersteld wie te wantrouwen? Het gebruik van het woord opzichtig laat daar geen twijfel over…
Ook dat zo’n verbod als dusdanig seksistisch en racistisch zou kunnen zijn is geen bijzondere aandacht waard.
Verdere afgang
Het is altijd hét zwakke punt geweest van het emancipatie/gelijke kansen/diversiteitsbeleid sinds het werd ingesteld dat het stuitte op de limieten van het sociaal economische beleid. Deeltijds werk is een factor van ongelijkheid op basis van het geslacht op de arbeidsmarkt, maar dat heeft geen politiek van uitbreiding van deeltijds werk verhinderd.
Het beleid verschool zich achter de individualiserende visie dat iedereen vrij kon kiezen en verder mikte het op (meer haalbare) zaken als het glazen plafond, streefcijfers bij aanwerving en de combinatie werk zorg via dienstencheque banen en campagnes voor mentaliteitsverandering van mannen. Zo werd de oplossing voor de combinatie van werk en zorg in de privésfeer gesitueerd, waar vooral tweeverdieners hun voordeel deden.
Buiten het sociaal-economische terrein was meer ruimte voor een feministisch geïnspireerd beleid. Bijvoorbeeld maatregelen tegen ongewenste intimiteiten op het werk, tegen seksueel geweld, tegen partnergeweld, voor politieke pariteit enz. Maar het bleef een scheefgetrokken beleid.
De laatste jaren is dat scheefgetrokken beleid verder ingekrompen en afgegleden. Joëlle Milquet legde in een wet een minidefinitie van seksisme vast, die grove vormen van seksisme zoals de samenstelling van de huidige federale regering buiten schot laat. Pascal Smet ontdeed het begrip gender van zijn feminisitsche inhoud en ook dat vond zijn beslag in wetgeving.
Het regeerakkoord is “beter” in het aankondigen van een verdere afgang. Het degradeert de bevoegdheid voor gelijke kansen terug tot een bevoegdheid van een staatssecretaris. De aandacht voor de “genderdimensie” verhult een verregaande genderonverschilligheid. Het beeld van vrouwen dat naar voren komt leunt verdacht dicht aan bij een mannenfantasme van het zwakke hulpbehoevende andere geslacht. Voortborduren dus maar op de thema seksuele deliquentie en intrafamiliaal geweld. Daar kan men niet écht mis mee zitten, moeten ze gedacht hebben. Op dus naar een bijsturing of evaluatie van bestaande wetten.
Bijzondere aandacht gaat naar de bestraffing en behandeling van seksuele
delinquenten en plegers van intrafamiliaal geweld. In dit kader zullen de wetten van 15 mei en 15 juni 2012 worden bijgestuurd zodat het tijdelijk huisverbod voor plegers van intrafamiliaal geweld beter kan worden toegepast en gehandhaafd. (pag. 84)
Natuurlijk is die aandacht positief, zoals de aandacht voor de genderwet wellicht positief is.
De genderwet, net als de antidiscriminatie- en antiracismewetten van 2007 zullen worden geëvalueerd. (pag. 143)
Maar in het totaalbeeld betekent dit niet meer dan een mini veegje vrouwvriendelijkheid…En dat klinkt nog te vriendelijk.
Formules zonder impact
Als het op emancipatie en gelijke kansen aan komt valt dit regeerakkoord terug op spaarzaam verspreide gekende formules overgenomen van vorige regeringen en ontdaan van elke impact. Enkele voorbeelden (onze cursiveringen):
Zowel in de private als in de publieke sector moet er een divers en niet-discriminerend personeels- en aanwervingsbeleid gevoerd worden. (pag. 13)
Meer diversiteit bij de politieidiensten (pag. 125)
een nultolerantie-beleid tegen alle vormen van geweld waaronder gendergerelateerd geweld, seksueel geweld, homofobie-transfobie en intra familiaal geweld. (pag. 144)
De regering engageert er zich toe de genderdimensie te integreren in elk
beleidsdomein zodat bestaande ongelijkheden worden weggewerkt en het
overheidsbeleid geen ongelijkheden tussen vrouwen en mannen creëert of versterkt (gendermainstreaming). Er zal bijzondere aandacht gaan naar de verschillende situatie van vrouwen en mannen in het kader van socio-economische hervormingen. (pag. 144)
Er zal…. Er moet…nultolerantie… veel bijzondere aandacht en verder niets concreets…
Maar misschien komt dat nog. Want…
De regering engageert zich ertoe de middenveldorganisaties te betrekken. (pag.143)
Wie wil zich daaraan laten vangen?
Noot:
(1) Als er twijfel zou zijn over een kwaadwillig intentieproces of niet, in de paragraaf over “genderdimensie” wordt één maal wel naar vrouwen of tenminste het vrouwelijk geslacht gerefereerd. Als het over het aanmoedigen van het vrouwelijk ondernemerschap gaat (pag.14). Maar dat terzijde…