Op dinsdag 26 april 2016 werd er met succes gestaakt bij meerdere federale overheidsdiensten, zoals Justitie, Financiën, Binnenlandse en Buitenlandse Zaken, Sociale Zekerheid, Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Mobiliteit en Vervoer, Economische Zaken, Fedasil (met inbegrip van de asielcentra), het Rekenhof en federale parastatalen (zoals de RVA). Tot grote tevredenheid van militanten en verantwoordelijken werd de actie goed tot zeer goed opgevolgd (al is er enige ongelijkheid tussen de verschillende diensten).
Sleutelen
Tot de actie werd in eerste instantie opgeroepen door de socialistische overheidsvakbond ACOD. Zij deden die oproep ruim een maand geleden al, naar aanleiding van het voornemen van de federale regering om te sleutelen aan het statuut van de federale ambtenaren.
Tuchtrecht en rangschikkingsregels
Het ging daarbij enerzijds om een aanzienlijke verstrenging van het zogenaamde tuchtrecht en anderzijds om een regelrechte aanval op de geldende rangschikkingsregels in geval van mutatie of overplaatsing. Die rangschikkingsregels bepaalden dat personeelsleden bij een gebeurlijke (verplichte) overplaatsing niet willekeurig konden aangeduid worden, noch (bij een vrijwillige mutatie) zomaar voorsprong konden nemen op andere collega’s. In plaats daarvan gold het anciënniteitsprincipe: wie het langst in dienst is, krijgt voorrang bij vrijwillige mutatie, wie het laatst in dienst kwam, kan als eerste verplicht overgeplaatst wordt. Een systeem dat jarenlang probleemloos en zonder klachten verliep. De federale regering wil daar echter vanaf, omdat zij – en met haar de managers van de overheidsdiensten – liever zelf beslissen aan wie zijn de voorkeur geven.
Verdeeld vakbondsfront
Enkel de ACOD verwierp beide aspecten van deze aanval op het personeelsstatuut. Weliswaar verwierpen de liberale VSOA en het christelijke ACV eveneens de verstrengde tuchtregeling, maar zij legden zich neer bij de aanval op de rangschikkingsregels (wellicht omdat zij hoopten “binnen de sectoren” en “via overleg” nog een en ander te kunnen “regelen”).
Nieuwe besparingen
Terwijl de militanten van de ACOD hun staking aan het voorbereiden waren, kwam de regering in het kader van de begrotingscontrole echter op de proppen met nieuwe besparingsplannen. Deze plannen raken opnieuw de federale ambtenaren. Deze keer gaat het onder andere om aanvallen op het systeem inzake ziekteverlof en op de pensioenregeling van de openbare sector.
Provocaties
Erger nog dan de plannen zelf, is de methode die de ministers gebruiken om deze plannen uit te leggen aan de media (het siert de media overigens niet dat zij die uitleg klakkeloos overnemen, zonder enige vorm van onderzoek!). In de provocatieve communicatie van de federale regering worden de ambtenaren eens te meer voorgesteld aan een bende profiterende luiaards, waarvan men enkel “de privilegies” zou willen afnemen. Zo wordt bijvoorbeeld het systeem inzake ziekteverlof (waarbij federale ambtenaren een krediet opbouwen à rato van 21 dagen per jaar) voorgesteld als een gemakkelijke ’truc’ om vervroegd op pensioen te kunnen gaan (1). Uiteraard werd er niet bijgezegd dat het absenteïsme wegens ziekte bij de federale ambtenaren nochtans lager ligt dan in andere sectoren. Op dezelfde manier blijft men de ambtenarenpensioenen voorstellen als “te ruim”, terwijl het integendeel de pensioenen in de privésector zijn die veel te laag moeten genoemd worden.
Woede, ook bij ACV
De woede op de werkvloer nam dan ook hand over hand toe. In die mate dat de militanten van het christelijke ACV Openbare Diensten het niet meer konden aanzien. Zij hadden in de krant moeten lezen dat hun voorzitter Luc Hamelinck al meteen van mening was dat “er zeker geen deelname aan de staking op 26 april” zou zijn, “aangezien die voorbarig is”. De geachte voorzitter was een klein detail vergeten. Met name dat de militanten zich nog over die kwestie dienden uit te spreken. Toen ze daar de kans toe kregen, verwierpen ze zijn standpunt en beslisten ze met een meerderheid van 75% om wel degelijk deel te nemen. In tal van federale overheidsdiensten stonden ACV-militanten dan ook zij aan zij met hun socialistische kameraden aan het piket.
Stilte bij de intersectorale ACOD
De strubbelingen binnen het christelijke ACV staan echter niet op zichzelf. Bij de socialistische overheidsvakbond valt de oorverdovende stilte op van de overkoepelende (intersectorale) leiding. Delen zij in stilte de mening van Luc Hamelinck? Indien niet, waarom zwijgen zij dan? Treft de aanval op de pensioenen dan niet álle ambtenaren (en niet enkel federale!)? Is een krachtige reactie van de intersectorale leiding dan niet vanzelfsprekend? Waarom was er niet eens een solidariteitsoproep (bijvoorbeeld om de piketten te helpen versterken)?
Groeiende frustratie
In elk geval groeit bij steeds meer militanten – én verantwoordelijken! – de frustratie. Zo schreef federaal secretaris Gino Hoppe in een felicitatiemail aan zijn militanten dat “dit resultaat (van een succesrijke staking) ons (moet) doen inzien dat we verder moeten strijden. Dit moet nu toch duidelijk zijn (ook) voor alle andere sectoren binnen ACOD!!!!”.
Geloofwaardig actieplan?
Het succes van de staking (en de hereniging in gemeenschappelijk vakbondsfront aan de basis!) toont inderdaad aan dat het mogelijk is om te strijden tegen de nefaste regeringspolitiek, als de wil maar aanwezig is. Kameraad Hoppe hoopt dan ook (en vele militanten met hem) dat de intersectorale leidingen het signaal begrepen hebben en dat er nu eindelijk (opnieuw) een geloofwaardig actieplan komt, met als ultiem doel de val van de regering: “Wij als vakbond moeten onze verantwoordelijkheid nemen! Vandaag hebben wij (met de federale ambtenaren) de voorzet gegeven. Samen moeten we nu het doel bereiken!”.
Ziekteverlof als heikele kwestie
Ziekteverlof is altijd een heikele kwestie. Zo staat er in het regeerakkoord dat een zieke werknemer in de eerste twee (!) maanden van zijn ziekte moet kunnen genieten van een gewaarborgd loon. Dit werd bij het begin van de legislatuur ook omgezet in wetgeving. Het volstond dat de patroons even briesten en… de wetgeving werd meteen teruggeschroefd.
Vlaamse ambtenaren
Voor ambtenaren gelden er dan weer verschillende systemen, al naar gelang de sector. Zo beginnen Vlaamse ambtenaren bijvoorbeeld aan hun loopbaan met een ‘ziektekrediet’ van 666 dagen. Elke dag afwezigheid wegens ziekte wordt daarvan afgetrokken. Zijn de 666 dagen opgebruikt, dan komt de ambtenaar terecht in de zogenaamde ‘indisponibiliteit’. Wat betekent dat hij slechts 60% van zijn laatste activiteitswedde ontvangt. Een Vlaamse ambtenaar die langdurig en ernstig ziek wordt, kan dit dan ook maar beter in het begin van zijn loopbaan meemaken.
Federale ambtenaren
Voor federale ambtenaren is de regeling gelijkaardig, maar toch weer iets anders: per dienstjaar wordt een ziektekrediet opgebouwd (met 21 dagen per dienstjaar). Is men langer ziek dan het aldus ‘opgebouwde’ ziektekrediet, dan komt men ook terecht in het stelsel van de indisponibiliteit, met navenant loonverlies. Een federale ambtenaar die langdurig ziek wordt, kan dat dan ook maar beter aan het einde van zijn loopbaan meemaken.
Wie zal dat betalen?
De regering wil nu dat het stelsel van de privésector ook wordt toegepast bij de federale overheid (over het stelsel voor de Vlaamse ambtenaren wordt momenteel (nog) niet gesproken). De regering vergeet echter een belangrijk ‘detail’: in de privésector worden er bijdragen betaald aan de sociale zekerheid. Het is die sociale zekerheid die bij ziekte langer dan een maand instaat voor de uitkering wegens ziekte. Voor ambtenaren worden er echter geen bijdragen gestort in de kas van de sociale zekerheid. Het is dan ook bepaald onduidelijk hoe en door wie ambtenaren zullen vergoed worden, wanneer zij het ongeluk zouden hebben langer dan een maand ziek te worden…
Een fotoreportage (foto’s: Remy Martin)