Meer dan de lachwekkende raadgeving van de Keulse burgemeester Reker, die vrouwen oproept om zich op armlengte afstand van vreemde mannen te houden (zelf zie ik er niet meteen victim blaming in, maar dat is een ander verhaal), maakt de boventoon van de reacties op de gebeurtenissen tijdens de Keulse oudejaarsnacht ons ongemakkelijk. Andermaal wordt antiseksisme geïnstrumenaliseerd in een racistisch discours.
Meteen zijn de daders beschreven als mannen van Noord-Afrikaanse of Arabische afkomst. In het ‘beste’ geval spreekt men van allochtone afkomst. Het hetze-verwekkend effect is niet uitgebleven. Politie, regering en grote media wordt verweten dat ze zich de eerste dagen te terughoudend opstelden omwille van het “gevoelig karakter” van de feiten. Zou het niet kunnen dat ze dat deden omdat er te weinig concrete feiten voorhanden waren?
Intussen worden meer en meer huiveringwekkende getuigenissen van vrouwen bekend. Maar hoe huiveringwekkender, hoe vetter de kluif voor tegenstanders allerhande van de Duitse migratiepolitiek. Griezelig hoe zich feminist noemende figuren helemaal mee doldraaien in de anti-vreemdelingen hetze en er behoorlijk wat succes mee boeken. Zo is er de brief van schrijfster Katia Schneidt, die niet alleen viraal ging, maar ook door P-magazine werd vertaald.
Voor Schneidt is het een uitgemaakte zaak dat de daders een “horde wilde asielzoekers” zijn, die “Arabisch” spreken. Dan denken we aan de overhaaste beschamende zekerheid waarmee de moordenaar van Joe Van Holsbeek als een Noord-Afrikaan werd omschreven, enkel en alleen op basis van zijn uiterlijk. Achteraf is gebleken dat men er helemaal naast zat. De beschrijving van een dader is zinvol om hem te kunnen opsporen, maar hem één of andere nationaliteit toedichten op basis daarvan is een vorm van racistische en stigmatiserende etnische profilering.
Schneidt gebruikt haar feministische verontwaardiging voor een islamofoob en xenofoob discours, dat amper verhuld wordt door de mantra dat het haar niet kan schelen of iemand moslim, christen of jood is maar dat tegelijk uithaalt naar de moslimlanden en hun vrouwbeeld. Met deze veralgemening stelt ze impliciet de moslimcultuur verantwoordelijk voor de aanrandingen. Er zijn natuurlijk ook Duitse verkrachters, dat ontkent ze niet. Integendeel. Maar hun gedrag is blijkbaar geen uiting van de Duitse cultuur.
Haar culturalisering van verkrachting tempert ze ook weer door te stellen dat de vluchtelingen niet allemaal verkrachters en aanranders zijn, om vervolgens de merkwaardige berekening te maken dat 10% van een miljoen vluchtelingen, (onder wie toch heel wat vrouwen en kinderen, maar dat negeert ze even) toch “genoeg is om van 100.000 vrouwen een slachtoffer van seksueel geweld te maken”, en af te sluiten met de al even merkwaardige “eigen volk eerst” oproep aan de regering: “En nu, beste regering, verwacht ik dat jullie eindelijk jullie verantwoordelijkheid nemen en de daders duidelijk maken dat we genoeg Duitse verkrachters hebben. We zijn niet van plan om dit aantal nog te doen stijgen”.
Dat de relatie tussen seksisme en de moslimcultuur intussen meer en meer als een bespreekbare en uitgemaakte zaak wordt beschouwd, blijkt nog maar eens uit de tussenkomst van Karel De Gucht bij Bart Schols (06/01/16). Van de feiten in Kelen is hij niet erg op de hoogte, dus begint hij over de bijzonder vrouwonvriendelijke opstelling van jonge moslims in Brussel. Als Dyab Abou JahJah hem er op wijst dat het nog niet geweten is of het in Keulen om moslimjongeren gaat acht, De Gucht toch dat Brussel en Keulen uitwassen zijn van de vrouwvijandigheid van de moslimcultuur, terwijl hij laat verstaan dat Westerse mannen die zich problematisch gedragen alleen maar individueel afwijken van het principe van de gelijkheid van man en vrouw.
Seksueel geweld is van alle culturen. In België werden enkel al in 2014 2.882 verkrachtingen aangegeven. Bovenop bijna 40.000 aangiftes wegens partnergeweld. Een klein deel van het reële aantal, volgens experts. Volgens het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) geeft 78% van de slachtoffers in België ernstig geweld vanwege hun partner niet aan bij de politie of een andere instantie. De overgrote meerderheid van dit criminele gedrag gebeurt niet op straat maar in familieverband. De schaalgrootte kwam er niet door nieuwe bevolkingsgroepen. Die ontstellende alledaagsheid van seksueel en seksistisch geweld, daar moet het debat over gaan.
Die gelijkheid tussen mannen en vrouwen, waarvoor we ons zo op de borst kloppen, is in de Westerse maatschappij niet verworven, zoveel is duidelijk. Neem bijvoorbeeld een massaverschijnsel als de “manif pour tous” in Frankrijk, dat zich zo heftig verzette tegen een schoolproject “ABCDEgalité” (over gelijkheid tussen meisjes en jongens), dat de Franse regering het introk. Zo unaniem is “de westerse cultuur” over de gelijkheid van man en vrouw niet.
Correcter zou zijn seksistische criminaliteit te zien als een van de vele kwalijke uitingen van seksisme. En vermits seksisme in alle culturen voorkomt in vele variaties, is het zinloos voor de slachtoffers en politiek gevaarlijk om seksistische criminaliteit toe te wijzen aan een bepaalde cultuur en die te vereenzelvigen met de huidige vluchtelingen. Seksisme heeft te maken met de ongelijke relatie tussen mannen en vrouwen. Criminaliteit is een kwestie van overtreding van de wet. De overtreders moeten als individuen aangepakt te worden en niet als producten van een bepaalde cultuur.
Intussen wordt als vaststaand feit aangenomen dat de daders in Keulen vluchtelingen of asielzoekers zijn. Theo Francken gaat, “als reactie op wat in Keulen gebeurde” aan alle asielzoekers cursussen laten geven over hoe ze met vrouwen moeten omgaan (DS 07/01/16). Magda De Meyer vergelijkt volgens hetzelfde artikel wat in Keulen is gebeurd met “bijna Indiase toestanden” (weer zo’n exotische veralgemening). Mondialisering, toenemende migratie, pornoficatie en gebrek aan fatsoen ontlokten haar, althans volgens De Standaard, de historische woorden: het lijkt wel of de oerman met de knuppel terug is. Jammer voor haar, maar die oermens heeft nooit bestaan. De mythe van de gevaarlijke vluchteling daarentegen is in volle constructie, met de hulp van feministen. Netjes.
Ida Dequeecker is actief in het VOK (Vrouwen Overleg Komitee).