Dit is het tweede deel van een driedelige serie over feminisme en neoliberalisme. Het eerste deel vind u hier. Deze artikelen verschenen oorspronkelijk op de site van FAKRA (Feministisch – Antikapitalistisch – Radikaal), een recent opgericht platform van antikapitalistische feministes.
In het eerste deel sprokkelden we praktijken en ideeën bijeen waaruit blijkt dat ‘gelijkheid man vrouw’ als abstract begrip blind maakt voor vele vormen van ongelijkheid in de praktijk. Dat past perfect in een neoliberale logica.
Gelijkheid en ongelijkheid
Gwendolyn Rutten, neoliberaal boegbeeld van Open VLD is een overtuigd verdedigster van de ‘gelijkheid van man en vrouw’ maar ze gruwt van… gelijkheid. (1) Jawel: ‘gruwt’. Ze vergaloppeerde zich misschien een beetje omdat ze met Peter Mertens [van de Belgische PvdA] debatteerde – nu ja debatteren is een groot woord, ’t was meer roepen en een beetje schelden toch ook – waarop Peter Mertens iets prevelde over ‘gelijkheid van man en vrouw’, maar dat ging enigszins verloren want het had wat weg van de klok en de klepel.
‘Gelijkheid’ aldus Gwendolyn Rutten is ‘allemaal hetzelfde uniformpje dragen’. Misschien was het wat moeilijk om in enkele oneliners uit te leggen hoe ze haar afkeer van gelijkheid rijmt met haar liefde voor de gelijkheid van man en vrouw. Of misschien houdt ze die twee begrippen wijselijk gescheiden in een kunstige spagaat.
De afkeer van ‘gelijkheid’ is namelijk fundamenteel voor het neoliberalisme, de verknochtheid aan ‘gelijkheid van man en vrouw’ is instrumenteel niet alleen voor een islamofoob discours, maar ook om het neoliberalisme te voorzien van een feministisch aura in tijden dat de slogan hoge toppen scheert.
Wat dat inhoudt, wordt duidelijk als we even terugblikken op het feministisch debat over ‘gelijkheid van man en vrouw’.
‘Gelijkheid van man en vrouw’ en vrouwenbevrijding
Feministen stonden tijdens de hoogdagen van de tweede feministische golf nooit unaniem achter die slogan. Eigenlijk was hij als algemeen principe altijd al liberaal.
De radicale en socialistische stromingen van het tweede golf feminisme verwierpen de formule ‘gelijkheid van man en vrouw’ als algemeen geldende slogan. Dolle Mina en de femsoc – beweging stelden dat binnen een ongelijke (klassen)maatschappij gelijkheid van man en vrouw theoretisch enkel kon leiden tot het gelijk delen van ongelijkheid, onderdrukking en uitbuiting. (2) De formule ‘vrouwenbevrijding’ gaf veel beter het einddoel aan: ons feminisme gaat over de gelijkheid van alle vrouwen en uiteindelijk van alle mensen in een zelfbeheerde egalitaire samenleving.
‘Gelijkheid van man en vrouw’ heeft enkel een duidelijke inhoud als het concreet de ongelijke behandeling van vrouwen en mannen in een gelijke situatie betreft. Men heeft het dan ook beter over ‘gelijkheid van mannen en vrouwen’, wat verwijst naar reële mensen. Het klassieke voorbeeld is dat van (on)gelijk loon voor gelijk werk. Gelijke vertegenwoordiging van vrouwen en mannen in de politiek en in raden van bestuur is er een ander. Maar de slogan werd ook ingezet om de situatie van vrouwen te verslechteren, zoals bij de uitbreiding van nachtwerk voor vrouwen en hun gelijkheid met mannen of bij het voorstel van Gwendolyn Rutten om een stukje moederschapsverlof door te schuiven naar mannen. (3)
Elke concrete stap vooruit in de gelijkheid m/v zegt iets over veranderingen in de samenleving en over mogelijkheden die openstaan voor vrouwen die er vroeger niet waren, maar die mogelijkheden zijn verre van gelijk voor iedereen.
Voor jezelf opkomen
Het neoliberale credo is dat vrouwenemancipatie vandaag in een soort eindstadium zit waarin elke vrouw over de middelen beschikt om individueel te emanciperen als ze dat wil. De sleutel daartoe is voltijds werk. Gwendolyn Rutten vertolkt die visie met verve, met een vingerwijzing naar de NVR (Nederlandstalige Vrouwen Raad): ‘Ik vind dat de vrouwenraad zou moeten opkomen om net alles mogelijk te maken om voltijds te werken. En ervoor te zorgen dat vrouwen voor een eigen inkomen kunnen zorgen’ (4) En een vingerwijzing naar moeders: ‘De les die elke moeder haar dochter zou moeten geven is: zorg dat je voor jezelf kan opkomen en dat je voor je eigen boterham kan zorgen.
Ik geloof daar heel erg in, ook al ben ik dan al 25 jaar gelukkig met mijn partner en geloof ik heel erg in romantiek’ (5) Alsof er vandaag nog veel moeders (en waar blijft vader?) zijn die hun dochter die raad niet zouden geven?
De bovenstaande uitspraken van Gwendolyn Rutten dateren van maart 2015. In juni 2015 startte het debat over het wetsontwerp Peeters ‘werkbaar en wendbaar werk’, dat sinds 1 februari van dit jaar van kracht is en dat ondanks massaal verzet flexibilisering van loonarbeid behoorlijk uitbreidt in naam van een aanpassing aan de 21ste eeuw.
De vrouwenbeweging – ook de NVR – reageerde met een aantal kritieken én de vraag om een ernstig debat over collectieve werktijdverkorting (wat meer gelijkheid inhoudt). (6) Van Gwendolyn Rutten zijn in die periode alleen maar voorstellen gekomen om het moederschapsverlof in te krimpen in naam van de gelijkheid van man en vrouw op de arbeidsmarkt (7) en om zieken sneller weer aan het werk te krijgen. (8)
‘Alles mogelijk maken om voltijds te werken’ gaat beslist niet over collectieve werktijdverkorting maar wel over een beleid dat individuen kansen geeft om op eigen kracht die onmogelijke concurrentieslag op de arbeidsmarkt aan te kunnen, kleding en haartooi advies inbegrepen. (9).
In een neoliberale visie is de kapitalistische vrije markt, die ook de arbeidsmarkt bepaalt, het enige denkbare kader. De individuele strijd om een voltijdse job krijgt het aura van vrije keuze, autonomie, op eigen kracht slagen in het leven, het toppunt van emancipatie. Alleen is dit vooral een haalbare droom voor middenklasse – vrouwen. Kom je er niet dan ligt de verantwoordelijkheid bij jezelf, niet bij het systeem.
Het geloof in rolmodellen, nog zo’n refrein van Gwendolyn Rutten, sluit hier naadloos bij aan. Het lijkt wel een strategie: opkijken naar en leren van vrouwen die het gemaakt hebben. Op die manier krijgt de idee van rolmodel de allures van een strategie voor individuele emancipatie de structurele ongelijkheden voorbij. Niet dat rolmodellen geen invloed hebben. Uiteraard wel. Maar ze zijn een neveneffect van de strijd en verwezenlijkingen van vrouwen, ze zijn geen valabele strategie voor verandering!
Toe-eigening van het feminisme
Gwendolyn Rutten is er voortdurend op uit om ‘de vrouwenbeweging’ – waar zij als persoon blijkbaar buiten staat – de les te lezen aan de hand van voorspelbare thema’s. Ze waagt zich aan veralgemeningen op basis van abstracte en objectiverende categorieën, die de toets van de werkelijkheid niet doorstaan, en foutief voorgestelde concrete eisen. Haar doel is dus niet het debat aan te gaan met andere feministen en hun visies. Als zelfverklaarde feministe – wat op zich lovenswaardig is – en topvrouw van de Open VLD – op zich ook niets mis mee – voelt ze zich geroepen het enige toekomstgerichte feminisme te benoemen.
Wat moeten we begrijpen uit de volgende uitspraak? ‘Maar we zijn er nog niet. De strijd voor rechten van vrouwen met een migratieachtergrond bijvoorbeeld. Het lijkt wel alsof de vrouwenbeweging die vergeten is. De gelijkheid tussen man en vrouw is niet overal evident, terwijl dat een basisprincipe is in onze samenleving.’ (10)
In de visie van Gwendolyn Rutten maken vrouwen met een migratieachtergrond geen deel uit van de vrouwenbeweging die zelf in gebreke blijft ten aanzien van deze vrouwen, die achter staan ten aanzien van ‘onze’ waarden. Het is merkwaardig toch: in werkelijkheid komen vrouwen met een migratieachtergrond wel op voor hun belangen en voor gelijkheid, organiseren ze zich wel als feministen en rekenen ze zich ook tot de vrouwenbeweging, waarvan een deel alleszins hen ook niet vergeten is maar met hen samenwerkt.. Gwendolyn Rutten permitteert het zich dat straal te ontkennen.
Naar aanleiding van de Vrouwendag twee jaar geleden schreef Gwendolyn Rutten:
‘Het uitgangspunt van de vrouwendag is juist: er is een toekomst voor feminisme, om de simpele reden dat er nog heel wat onrechtvaardigheden zijn. Maar de problemen zijn erg verscheiden en vaak minder zichtbaar – bijna onderhuids. Discriminatie bestaat, maar is steeds moeilijker aan te pakken. Als het feminisme een toekomst wil, moet het stoppen met diffuse boodschappen à la ‘vrouwen kiezen zelf voor een hoofddoek’, ‘ik heb geen dienstencheques nodig‘ of ‘het glazen plafond is een verzinsel’. We hebben in dit land minder Oprah nodig (praten en het hart luchten) en meer Hillary of Angela (duidelijkheid en resultaat). Alleen dan heeft het feminisme een toekomst.’ (11)
Door discriminatie als iets ongrijpbaars voor te stellen, stelt Gwendolyn Rutten de zin van een concrete antidiscriminatiestrijd in vraag. Ze leest ‘het feminisme’ de les door te verwijzen naar één echte antidiscriminatie eis en twee gekarikaturiseerde feministische eisen. (12). Zo eigent ze zich ‘het feminisme’ toe: zij weet wat de toekomst ervan is. Niet de autonome vrouwenstrijd met zijn veelheid aan eisen maar wel sterke politieke vrouwen (zoals zijzelf?), die weten hoe het moet, ongeacht wat vrouwen aan de basis willen. Zo gaat dat in neoliberale tijden van ‘goed bestuur’ door deskundige technocraten.
De vruchten van de neoliberalisering van de samenleving
Gwendolyn Rutten plukt de vruchten van zoveel jaren neoliberalisering van de samenleving. Ongelijkheid is normaal geworden, meritocratie is het normale antwoord. Mits een juiste en volgehouden inzet van persoonlijke talenten en kennis komt men hogerop. De openlijke afwijzing van gelijkheid choqueert niet meer. Ze opent zelfs de weg voor individualisme, persoonlijke vrijheid, inventiviteit, creativiteit, ambitie, initiatiefzin… Zie maar hoe uitbundig gerapporteerd wordt over jongeren die een zaak opzetten en over scholen die ondernemerschap moeten stimuleren.(13)
Nu is gelijkheid is al langer naar de vuilnisbak van de geschiedenis verwezen. Impliciet door de introductie van vervangbegrippen zoals gelijkwaardigheid, gelijke kansen e.d. Expliciet door kromme vergelijkingen à la Gwendolyn Rutten, die gelijkheid op één lijn zetten met identiek zijn.
Dit soort aanvallen op het principe van gelijkheid werd ‘bon ton’ in het proces van neoliberalisering van de politiek in dit land. Ook SP.A-ministers hebben er aan meegewerkt sinds hun partij de politieke weg opging van de actieve welvaartsstaat met zijn rechten en plichten en kansen en ze grijpen. (14) Als Vlaams minister van gelijke kansen stelde Kathleen Van Brempt (15) bijvoorbeeld in het kader van een groots opgezette glamoureuze campagne ‘M/V United’ dat gelijke kansen de opvolger is van gelijkheid, dat niet iedereen gelijk kan zijn en dat niemand gelijk wil zijn. (16)
Overigens liet het gelijke kansen – beleid het hele gamma van feministische begrippen een metamorfose ondergaan, zodat ze nog wel feministisch klonken maar compatibel waren met een steeds meer neoliberale invulling van het gelijke kansen beleid. (17)
Voor de N-VA is zo’n gelijke kansen – beleid spek naar hun bek. Voorzitter Bart De Wever spreekt (bij de aanstelling van Zuhal Demir als opvolgster van Elke Sleurs voor o.m. ‘gelijke kansen’) vlotjes van ‘ons verhaal dat mensen kansen krijgen, maar die ook moeten grijpen,’ en ‘als het economisch omhoog gaat, gaat iedereen mee omhoog, dat verhaal moeten we vertellen’.
De idee van rolmodel ter illustratie van de effectiviteit van deze strategie kon niet ontbreken:‘Ik geloof heel hard in de kansen die we hier krijgen. Ik heb die gegrepen, daar moeten we de nadruk op leggen’ aldus dan weer Zuhal Demir. (18)
Zuhal Demir noemt zich occasioneel feministe (19), Gwendolyn Rutten heeft zowaar een feministisch programma. Sinds Miet Smet is geen toppolitica zo voor haar feminisme uitgekomen. Er is wel een heel groot verschil: Miet Smet komt uit de feministische en vrouwenbeweging (zij was bijvoorbeeld ooit lid van het Vrouwen Overleg Komitee), die ze in al haar diversiteit erkende, Gwendolyn Rutten surft op een nieuwe populariteitsgolf van feminisme met de nogal onverdraagzame polemische arrogantie van iemand die het gelijk van de geschiedenis aan haar kant heeft.
Dat is nieuw. Het zegt iets over de feministische strijd als niet te onderschatten maatschappelijke kracht, die heel wat verwezenlijkt heeft en die steeds weer opbloeit als een sterke maatschappijkritische factor, die geneutraliseerd moet worden. We zijn de slappe tijd voorbij toen een Mieke Vogels [politica van Groen], ook een politieke topvrouw en ooit minister van gelijke kansen, de jaarlijkse vrouwendag afdeed als een bijeenkomst van feministische oudstrijdsters.
Noten:
1) Ter Zake woensdag 18/01/16
4) Knack 08/03/2015
5) Knack 08/03/2015
6) Zie bv. de reactie op het plan Peeters ‘Werkbaar en Wendbaar Werk’ http://www.vrouwenraad.be/file?fle=26592&ssn=
8) Met de gevleugelde woorden: ‘Al wie poten en oren heeft moet aan de slag’ http://www.hln.be/hln/nl/957/Binnenland/article/detail/2649274/2016/03/17/Open-Vld-wil-meer-langdurig-zieken-t…
9) De kleren maken de man (sic) https://www.vdab.be/magezine/jan13/kleren.shtml
10) www.dezondag.be/gwendolyn-rutten-open-vld-wil-stempel-drukken-op-vrouwenemancipatie-en-onderwijs-ik-noem-mezel… (dec. 2015)
11) Gwendolyn Rutten ‘Er is een toekomst voor het feminisme’, www.liberales.be/columns/ruttenfeminisme
12) ‘Vrouwen kiezen zelf voor een hoofddoek’ is bijna juist. Eigenlijk het om het recht om te kiezen. ‘Ik heb geen dienstencheque nodig’ is een vervorming van de kritiek op het systeem van dienstencheques als een elitair feministische maatregel. ‘Het glazen plafond is een verzinsel’ is pas een verzinsel, vermits geen enkele feministe het bestaan van een glazen plafond ontkent, al zien sommigen het doorbreken ervan niet als een prioritaire eis.
13) Een typerende uitspraak voor de ‘ongelijkheidsideologie’ is bijvoorbeeld: ‘We moeten de jongeren uit hun comfort zone halen en ze steunen in het ontplooien van hun ondernemerskwaliteiten. Niet zoals veel ouders nu zeggen: ‘Zou je niet in het onderwijs gaan of ambtenaar worden, dan ben je zeker!’ Een spreuk die hierbij past: ‘Ik leef nu zoals heel veel mensen niet willen leven, maar mogelijk kan ik binnen enkele jaren leven zoals heel veel mensen nooit kunnen leven!’ http://datanews.knack.be/ict/hoe-kunnen-we-ondernemerschap-in-belgie-stimuleren/article-opinion-276911.html
14) De bedenker van de actieve welvaartstaat is Frank Vandenbroucke (1999). Hij inspireert zich op de derde weg van de Britse Labour partij tussen vrije markteconomie en verzorgingsstaat. In feite is het een aanpassing van het socialisme aan het neoliberalisme in een concurrentiestrijd om de stem van de middenklasse kiezer, die ze intussen quasi overal aan het verliezen zijn aan uiterst rechts en Trumpisme.
15) Kathleen Van Brempt was Vlaams minister van gelijke kansen in de regering Yves Leterme/Chris Peeters 2004 – 2009.
16) Zie Ida Dequeecker, Het Ongelijkekansenbeleid van Minister Van Brempt, Vlaams Marxistisch Tijdschrift, Jg 41, nr 2 ,zomer 2007