Europa wordt steeds rechtser. Het vluchtelingenbeleid is steeds onmenselijker en dodelijker. Mensen sterven aan de grenzen van Fort Europa. Racistisch geweld neemt toe ook binnen de landen van de EU. Mensen die arm, ziek of werkloos zijn, worden steeds meer als misdadigers gezien in plaats van slachtoffers van een onmenselijk kapitalisme. Verschillende landen hebben de Schengen-akkoorden in principe of praktisch opgezegd. Hoe moeten feministes zich organiseren in deze harde tijden?
Ultrarechts of neofascisme?
In België zoals in zovele landen zitten we opgescheept met een incompetente en ultrarechtse regering. Het is, voor de duidelijkheid, niet enkel de schuld van de N-VA. De jarenlange sociale afbraak en nepdemocratie van de zogenaamd democratische partijen heeft geleid tot de N-VA. Deze organisatie zou dertig jaar geleden als compleet racistisch zijn veroordeeld en buitengeschopt maar wordt nu, in andere tijden, als normaal aanvaard. Er is zelfs geen cordon sanitaire meer. Dat cordon was een afspraak van de andere – “democratische” – partijen om niet samen te werken / regeren met het Vlaams Blok. Zoiets bestaat niet voor de N-VA, en daardoor kan die partij nog veel meer schade aanrichten.
Over het algemeen in politieke discussies is het not done groepen of mensen te beschuldigen van fascisme – de neiging is al te groot in nondiscussies te vervallen waarbij eender welke tegenstander dan plots een “fascist” is. De vraag is echter welk ander woord beter past bij de N-VA, een organisatie waarvan de leiders lachen met vluchtelingen die verdrinken, voorstellen dat vluchtelingen tekens moeten dragen waardoor ze gemakkelijk herkenbaar zijn, de Schengen-akkoorden en de universele rechten van de mens in twijfel trekken, een eigen politiemacht kunnen organiseren en ga zo maar door. Vluchtelingen worden opgesloten in gevangenissen of creperen in kampen.
Leopold Lippens, burgemeester van Knokke (Open VLD): “Sluit migranten op in een kamp zoals Guantanamo, maar dan zonder het folteren”
Provinciegouverneur Carl Decaluwé (CD&V): “Deel geen voedsel uit aan vluchtelingen”
Een gouverneur die opriep geen vluchtelingen te helpen of eten te geven – het zegt iets over de tijdsgeest dat die niet met pek en veren is ingesmeerd en weggestuurd. Vroeger kwamen dat soort mensen voor de rechtbank, nu besturen ze ons land. Er zijn geen gaskamers, dat klopt, maar er sterven wel mensen door de gevoerde politiek.
Neonazi’s mogen betogen in onze steden terwijl mensen die vreedzaam bijeenkomen tegen angst en haat worden gearresteerd. De politici kiezen voor geld, oorlog en nationalisme in plaats van mensen en democratie. Bart De Wever kwam recent nog vertellen dat mensen dat niet mochten doen, de N-VA met fascisme vergelijken. Pech Bartje, als de schoen past…
De meest enge vraag is hoeveel verschil er nog is tussen de N-VA en de andere partijen. De krantenartikels van de jaren 1930-1940 zijn erg gelijkend op die van vandaag. De ontmenselijking van vluchtelingen is analoog aan de ontmenselijking van Joodse mensen toen. Ook toen gingen de grenzen dicht: de rest van Europa weigerden Joodse mensen en stuurde ze terug naar Duitsland. De regeringen hebben niets geleerd uit de geschiedenis, als ze dat al zouden willen.
Theo Francken (N-VA): “Duw ze terug de zee in. Het kan me niet schelen als je ze verdrinkt”
De rechtse middenweg
Welke term we er ook op plakken, het is duidelijk dat we in een enorm rechtse golf zitten die door heel Europa gaat. En dat is een probleem. Ten eerste omdat ons verzet nog niet zo sterk staat en – hoewel het groeit – nog niet zo groot is als de tegenstanders, ten tweede omdat een heleboel mensen niet helemaal doorhebben (of niet durven doorhebben) hoe erg het is. Die middenmoot is een probleem. Mensen die niet voldoende politiek gevormd zijn, dobberen mee op de rechtse golf, zij zullen ook mee naar rechts verschuiven en hun standpunt blijven definiëren als “de gulden middenweg” of “neutraal” of “gematigd”. Het is echter allesbehalve neutraal.
Die “neutrale” mensen en organisaties gaan niet direct in het verzet tegen de ondemocratische tendensen, in tegendeel ze blijven erin mee gaan en mee samenwerken. Op 14 mei vond de Belgische Pride plaats – de eerste wagen in de optocht was van een bank. Wat vroeger een rebels verzet was van holebi’s en transpersonen is nu een optocht waarin de N-VA en de banken gezellig meelopen. Meer mainstream en burgerlijk dan dat kan het niet. We zien organisaties zoals Çavaria (LGBTQ koepel) en Amazone (vrouwenhuis in Brussel) samenwerken met de N-VA en zonder – openlijke – kritiek hun geld en inmenging aanvaarden. Daarmee werken ze de normalisering van deze organisatie als “gewone” partij in de hand.
Dezelfde partijen die een beetje geld geven voor onderzoek rond geweld tegen vrouwen of voor holebi’s en transpersonen, bombarderen andere minderheidsgroepen dan weer tot vijand, zoals moslims, zoals vluchtelingen, en laten mensen sterven aan de grenzen van Fort Europa. Toch eens over nadenken vooraleer zomaar met die partijen in zee te gaan. Het geld aanvaarden van dergelijke groepen en denken dat je daardoor niet een bepaalde richting op gestuurd wordt, lijkt bijzonder naïef.
De uitdaging is dan ook “gematigde” mensen te overtuigen van de problemen en van het feit dat er wel degelijk oplossingen zijn. We kunnen voorbeelden van verzet aanreiken, zelf verzet plegen, en het rechtse/neofascistische discours van onze regeringen bevechten met een tegendiscours.
Welke strategie?
Onlangs in een discussie over de regering merkte een collega feministe op dat de bedoeling van feministische organisaties was om “te wegen op het beleid” – wetswijzigingen gedaan te krijgen van de huidige regeringen, hoeveel kritiek we daar verder ook op mogen hebben.
Dat is zeer gebruikelijke strategie, het is wat het grootste deel van de vrouwenbeweging geprobeerd heeft de afgelopen decennia. Heeft dat gewerkt? In beperkte mate zijn er zeker zaken bereikt. Maar de vraag is: kan dat vandaag nog? Is dat voor onze toekomst een goed idee?
Het lijkt me vandaag de dag een fundamenteel verkeerd uitgangspunt. De context is nu fundamenteel anders dan vroeger, zowel qua partijpolitiek als in welke fase van het kapitalistisch wereldsysteem we zitten. Om te beginnen lijkt het me duidelijk dat de huidige regeringen werkelijk niets geven om vrouwenrechten.
Het gaat alleen maar over vrouwenrechten als ze die kunnen gebruiken om verdeeldheid te zaaien en racisme gericht op moslims en vluchtelingen te verspreiden. Dit is niet meer de fase van het wereldsysteem waarin de kapitalisten vlotjes met cadeaus strooien, integendeel. Het is een fase van neoliberalisme, van keiharde aanvallen op onze verworvenheden, van verhevigde klassenstrijd.
Het doel van feministische organisaties is (zou moeten zijn) een wereld zonder seksisme, zonder uitsluiting, zonder dominantie. Een wereld, ook, zonder kapitalisme. Kapitalisme is een onderdrukkend systeem van fundamenteel belang. Feministische eisen kunnen nooit volledig of permanent bereikt worden binnen dit systeem.
Er zijn verschillende strategieën om ons doel te bereiken, die elkaar niet altijd uitsluiten. Lobbywerk is een manier, er zijn er andere. We kunnen beginnen met het creëren van bewustwording in de hoop dat dat leidt tot meer mensen met meer inzichten, grotere groepen die kunnen nadenken over en actievoeren voor een betere wereld.
We kunnen in beperkte mate onze eigen alternatieven uitbouwen. Dat kan helpen voor onze verdere groei, maar het is altijd beperkt: we kunnen niet zomaar “naast” het patriarchaat gaan leven of een land vinden waar er geen kapitalisme is.
Feministes moeten uitkijken vandaag: ofwel steunen we een moordend systeem ofwel gaan we in het verzet. De keuze is simpel, er is wel nogal wat moed en organisatie voor nodig. In verband met de regering hebben we een keuze: we proberen wat kruimels te pikken die ze laten vallen van de tafel van de rijken, of we gaan in het verzet en gooien heel dat systeem omver.
Dat is niet iets wat de feministische beweging – en met uitbreiding de rest van de linkerzijde – nog gewoon is vandaag. We hebben lang geen verzet meer gepleegd en in plaats daarvan geprobeerd met een kleiner wordende groep te gaan lobbyen voor verandering, voor een paar wetswijzigingen, voor een beetje minder besparingen bij deze of gene groep. De machthebbers creëren graag wat onderlinge schermutselingen, een survival of the fittest van socioculturele organisaties.
Door veranderingen in de context waarin we leven is een dergelijke strategie – die altijd al een beetje mank liep – nu helemaal nutteloos geworden. Dat komt momenteel neer op de stoelen herschikken op het dek van de zinkende Titanic. Vrouwenrechten gaan vragen aan een neofascistisch beleid? Een gevaarlijke illusie.
We zien hetzelfde bij de vakbonden trouwens: ook die moeten terug omvormen van een groep die al te vaak het op akkoordjes heeft gegooid met de bazen, naar een groep die er voluit voor gaat verzet te organiseren en de afbraak terug een halt toe te roepen en verder te duwen voor sociale eisen.
Na de revolutie?
In verband met het bereiken van feministische eisen ben ik nooit voorstander geweest van wachten “tot de revolutie komt”. Daarmee bedoelen we: we verzetten ons tegen het idee dat een linkse revolutie op magische wijze ineens een einde zal maken aan seksisme.
We moeten die zaken tegelijk uitbouwen: een linkse en feministische massabeweging die gaat voor een linkse én feministische revolutie. In de tussentijd bereiken we soms tijdelijke verworvenheden, die daarna soms ook weer teruggeschroefd worden. Het loont de moeite die te blijven verdedigen.
Maar dat is nog iets anders dan meewerken met racistische en neoliberale regeringen. Op dit moment, in deze context, is het tijd voor verzet. Momenteel creperen wij voor de rijken en hun hulpjes, en het wordt tijd daar een einde aan te maken. Wij zitten in een periode van verhevigde klassenstrijd en we kunnen en mogen daar niet neutraal in blijven.
Cordon rond rechts
Er is veel minder verschil tussen de N-VA en de andere partijen vandaag dan vroeger tussen het Vlaams Blok en de toenmalige partijen – die zijn enorm naar rechts opgeschoven. Dus een cordon sanitaire rond de N-VA zou misschien niet zoveel uithalen. Wat we wel kunnen overwegen is een sociale blokkade: we boycotten de N-VA en andere ultrarechtse groepen en mensen en weigeren daarmee alle samenwerking, zowel in de politiek als op alle andere terreinen. ¡No pasarán!
Waarom nog geen verzet?
Ik denk dat er een heleboel redenen zijn waarom feministes nog niet de hele boel platgelegd hebben, zijn gaan staken en groepen als de N-VA boycotten.
Ten eerste zijn we dat gewoon niet meer gewend. Een aantal oudere feministes herinnert zich nog tijden waarin er meer actie gevoerd werd, maar de beweging is kleiner en minder krachtig dan vroeger. We zijn echter met ruim voldoende om actie te voeren én we zijn aan het groeien, nu is het moment aangekomen om terug de straat op te trekken. Misschien helpt het als we voorbeelden aanreiken, waardoor we van elkaars acties kunnen leren.
Ten tweede praten we hier weinig over. Het gaat over subsidies, kleine verwezenlijkingen, een poging om de aanval op bepaalde verworvenheden wat te temperen… zelden of nooit praten we in feministische milieus over een strategie om weerstand te bieden en terug te vechten tegen de rechtse golf die door Europa waait.
Ten derde, het moet gezegd, wil verzet zeggen dat er een kans is dat een aantal organisaties hun subsidies verliest. De hand bijten die men voedt, dat doen we typisch niet, maar in deze extreme tijden is het wel nodig. Het is echter niet gemakkelijk, voor veel mensen is dit een tijd van overleven, financieel krijgen we keiharde klappen. Mensen die voortdurend rotjobs moeten doen om te overleven en/of zich kapotwerken tot hun 70, zijn niet teveel bezig met revolutie maar met overleven. De machthebbers proberen onze strijd te saboteren op allerlei manieren.
Verzet blijft een moeilijke, enge keuze. In het verzet gaan is niet gemakkelijk, alleen al nadenken over de huidige staat van de wereld is bijzonder beangstigend. Maar daarom werken we samen, nooit alleen. Samen staan we sterker. En verzet is niet alleen moeilijk het werkt ook hoopgevend en bevrijdend. Een andere wereld is mogelijk en verzet plegen doet leven.
Verder denk ik dat we meer moeten experimenteren met allerlei vormen van acties. Hoe plegen we het best verzet? En met onze acties, welke doelen bereiken we? We moeten oppassen met acties enkel gericht op de mainstream media. Kunnen we feministisch staken, hoe werkt dat dan precies? Kunnen we bepaalde organisaties blokkeren, piketten opwerpen? Welke symbolische of directe acties kunnen we bedenken… laat ons creatief zijn en experimenteren.
Besluit
Onze regering is een bende criminele antidemocraten die zo snel mogelijk moeten worden afgezet voor ze nog meer schade kunnen aanrichten. Samenwerken met de N-VA is, hoe je het ook draait of keert, de hedendaagse vorm van collaboratie.
Het wordt tijd voor een nieuw feminisme. Laat ons concentreren op het uitbouwen van onze beweging en verzet plegen in plaats van te gaan bedelen voor een aalmoes bij de machthebbers. Andere tijden vragen om ander verzet. Wij moeten creatiever gaan actievoeren en terug bij elkaar komen om te praten over een strategie tegen deze uitdagingen.
Wij moeten vechten om onze neoliberale, neofascistische regeringen omver te werpen en te vervangen door een sociaal, feministisch en democratisch alternatief. Tijd voor verzet.
Zie ook:
- Feminisme en de constructie van dé gevaarlijke vluchteling, Ida Dequeecker
- Sociaal verzet voor beginners: wat is een stakingspiket?
- Fascisme 2.0: Kom achteraf niet zeggen dat we het niet wisten, Marc Van Ranst
- Feminisme – een nieuw begin, Evie Embrechts
- De crisis is een bewuste strategie voor sociale afbraak, interview met Boaventura de Sousa Santos
- The Italian Disaster, Perry Anderson
- De uitdagingen voor feminisme in 2016, Evie Embrechts
- Standpunt FEL over de vluchtelingencrisis