Ter gelegenheid van de 20e verjaardag van de “Veelkleurige Mars” van 2 februari 1997 publiceerde La Gauche, ons tijdschrift in Franstalig België, een artikel van Guy Van Sinoy over deze massabetoging tegen de sluiting van het staalbedrijf Forges de Clabecq.
20 Jaar geleden: met 70.000 in Clabecq
Op zondag 2 februari 1997 betoogden 70.000 mensen in de straten van Clabecq (deelgemeente van Tubeke) voor werk na een oproep van de vakbondsdelegatie van de Forges de Clabecq. Het is de eerste (en enige) keer dat een fabrieksdelegatie zoveel betogers op de been wist te brengen. Het RTBF – middagjournaal van die dag vindt zelfs plaats vanuit de binnenkoer van de fabriek. Laten we eerst enkele jaren terugkeren om de redenen van deze grootschalige mobilisatie te begrijpen.
De strijd tegen de patronale intimidaties
In de jaren 1950 heerst de patronale dictatuur in de Forges de Clabecq. Een arbeider kan gestraft worden voor een ‘ja’ of een ‘nee’. De meerderheid van de ABVV – afgevaardigden van de na – oorlogse periode zijn tot opzichter gepromoveerd en honderden leden verbranden uit afschuw hun syndicaal boekje op de fabriekskoer. De situatie verandert in de herfst van 1962: na de verlaging van een premie en het ontslag van een lamineerder, beginnen alle arbeiders een staking met als eisen het opheffen van de sancties en een eindejaarspremie ter hoogte van 200 uren loon. Na 26 dagen staking, krijgen de arbeiders hun eisen ingewilligd.
De versterking van de syndicale kracht kent echter geen lineair verloop. In 1970 worden twee ABVV – afgevaardigden, Alphonse Sabbe en Émile Desantoine, net als een twintigtal strijdbare arbeiders (waarvan heel wat geïmmigreerde werknemers), ontslagen voor “staking”. Deze nederlaag, die de hardheid van de patronale repressie illustreert, gaat een nieuwe generatie syndicale militanten tekenen die in de jaren 1980 en 1990 actief zouden worden ten tijde van de crisis van de staalindustrie.
Giovanni Capelli, de eerste Italiaanse arbeider die ABVV – afgevaardigde wordt, herinnert zich: “In de jaren 1970 was het zware en schadelijke werk meestal voorbehouden voor migranten. Er heerste veel racisme. Omdat ik Frans sprak, vroegen velen me om hulp met hun papieren. Ik heb dagen en nachten besteed aan discussies om het autoritarisme van het kaderpersoneel en de kleine chefs te breken.”
De strijd tegen het verlies van banen
Aan het begin van de jaren 1970 werken tienduizenden arbeiders in de staalindustrie in België. Deze banen gaan als sneeuw voor de zon wegsmelten in de loop van de herstructureringsplannen en fusies. De ABVV – vakbondsapparaten van de metaalsector, zeer sterk in Wallonië, gaan zich in een vernietigende “oorlog tussen bassins” storten, tussen aan de ene kant Luik (Gillon) en aan de andere kant Charleroi (Staquet), om zich proberen te redden ten koste van de anderen. In deze rivaliteit tussen bureaucraten wegen de middelgrote fabrieken (Clabecq, Boël) niet zwaar door. In 1982 mondt de nationale betoging van staalarbeiders in Brussel uit in een spectaculaire confrontatie met 300 gewonden waarvan 200 rijkswachters.
De arbeiders van de metaalovens gaan zij aan zij strijden tegen ontslagen en voor een sociaal plan bij iedere sluiting van onderdelen: de staafmolen (1971), de zuurstoffabriek (1980), de metaalgieterij (1984), de cokesfabriek van Vilvoorde (1986). Het aantal werknemers daalt van 5.750 in 1973 naar 4.475 in 1979.
De opkomst van een strijdbare kern ABVV – militanten
In deze context van defensieve strijd gaat een strijdbare kern ABVV – militanten op de voorgrond treden. Aan het begin van de jaren 1980 gaat de directie van Clabecq één voor één tientallen arbeiders ontslaan voor “absenteïsme”. De spanning bij de ABVV – afvaardiging neemt hierdoor toe en men zoekt naar een gepast antwoord. Een aantal militanten die een meer strijdbaar syndicalisme voorstaat, vormt een kleine oppositionele kern die doorheen de jaren gaat groeien tot een groep van enkele tientallen militanten. Voor de sociale verkiezingen van 1987 treedt het comité Agir autrement naar voren met een programma van strijdsyndicalisme waardoor het ABVV de sociale verkiezingen wint. In 1989 slaagt een succesvolle staking erin 150 tijdelijke werknemers aan te werven en loongaranties voor gereclasseerde arbeiders, de verhoging van ploegenpremies en een verhoging van het uurloon af te dwingen.
De strijd tegen het plan Dessy
In september 1992 kondigt Dessy, eigenaar van de Forges, een nieuw herstructureringsplan aan: het onmiddellijk verlies van 300 banen, een loonverlaging van 10% gedurende een jaar, het afschaffen van de eindejaarspremie gedurende 3 jaar en op termijn de sluiting van de vloeistoffase (staalfabriek, hoogoven, continu – gieterij) wat het aantal banen zou doen slinken van 2.100 naar 900. De werknemers reageren met een betoging in Tubeke met 5.000 deelnemers op 30 september.
Eind oktober legt de bemiddelingscommissie een referendum op over de aanvaarding van het plan Dessy. De ABVV – delegatie weigert dit want dit zou inhouden dat men akkoord gaat met het ontslaan van collega’s onder het dreigement van een herstructurering. Een algemene vergadering van 1.800 arbeiders verwerpt het principe van een referendum over het plan Dessy. De ABVV – delegatie organiseert een alternatief referendum over de sluiting van de vloeistoffase en een looninlevering van 10%. 89% van de werknemers stemt tegen. De directie weigert het resultaat van dit alternatieve referendum te erkennen en legt een loonvermindering van 10% op.
De ACV – delegatie ondertekent de conventie, terwijl de ABVV – delegatie weigert omdat het de verlaging van de lonen niet wil onderschrijven. De ondertekening door één vakbond is voldoende om de conventie goed te keuren. De nationale bureaucratie van ABVV – metaal zet echter druk opdat de delegatie van Clabecq tekent. Deze laatste weigert en wordt daarop geschorst door het syndicaal apparaat. Ze mag bijgevolg niet deelnemen aan het nationale congres van ABVV – Metaal. De ABVV – delegatie mobiliseert daarop haar militanten, legt bussen in en trekt met 150 ABVV – militanten van de Forges naar het nationaal congres. De breuk tussen het vakbondsapparaat van ABVV – Metaal en de delegatie van de Forges die aan haar controle ontsnapt, is hiermee totaal.
De strijd tegen de sluiting
In 1996 trekken de privé-aandeelhouders (Dessy) zich terug uit de Forges en neemt het Waalse Gewest hun plaats in. De nakende sluiting komt steeds dichterbij, zeker wanneer de Europese Commissie, vertegenwoordigt door Karel Van Miert (SP), zich verzet tegen de herkapitalisatie van de Forges door het Waalse Gewest onder voorwendsel van “de concurrentie niet te vervalsen”. Wanneer de ABVV – afvaardiging zich richt tot de Centrale van ABVV – Metaal voor steun, antwoordt deze: “al wat we kunnen doen, is jullie een dag staking betalen”!
De delegatie van de Forges weet dat ze niet kan rekenen op de steun van het vakbondsapparaat. Daarom werkte ze reeds sinds verschillende jaren aan het aanhalen van banden met alle sectoren in strijd (Cockerill, Sidmar, Volkswagen, Caterpillar, leerkrachten, studenten, enz.). Bij iedere betoging was een belangrijke delegatie van de Forges aanwezig met een spandoek. Deze geduldig opgebouwde solidariteit doorheen de jaren zal haar vruchten afwerpen met de Veelkleurige Mars van 2 februari 1997.
Op 20 december 1996, met het failliet in het onmiddellijke vooruitzicht, vernemen de werknemers in een vergadering dat het Waalse Gewest een protocol ondertekende dat de banken erkent als schuldeisers met voorrang. De betoging na de bijeenkomst trekt naar Tubeke en richt zich tegen alle bankkantoren. Het failliet wordt uitgeroepen op 3 januari 1997 en op 13 januari ontvangt iedere werknemer zijn C4. Ze hebben nu niet langer de stakingsvergoeding van hun centrale nodig om de strijd verder te zetten. Omdat het bedrijfsmanagement voorstelt om onmiddellijk 500 banen en alle sociale verworvenheden te schrappen, stijgt de spanning tussen de arbeiders en de bedrijfsleiding. De fabriek wordt bezet door de arbeiders die de evacuatie van afgewerkte goederen verhinderen. Er volgen mobilisatiebijeenkomsten ter voorbereiding van de Mars van 2 februari die reeds in 1996 werd aangekondigd. Na elke vergadering brengen tientallen bussen de arbeiders naar de vier uithoeken van het land om er te mobiliseren met honderdduizenden flyers.
Michel Nollet probeert als voorzitter van het ABVV tevergeefs de mobilisatie af te remmen. Wanneer hij beseft dat de Mars van 2 februari een groot succes zou worden, stelt hij aan de ABVV – delegatie van de Forges voor om het woord te nemen op het einde van de meeting om de betogers te bedanken om zo talrijk aanwezig te zijn. “Dat kunnen we zelf doen!”, antwoorden de afgevaardigden van Clabecq.
Getuigenis van Francine Dekoninck: “De mooiste dag van mijn leven…”
“Op de ochtend van 28 maart 1997 ben ik op de vergadering van de werknemers van Clabecq in de oude fabriek. De sfeer is gespannen want veel arbeiders hoopten dat hun tewerkstellingssituatie een oplossing zou vinden na de Veelkleurige Mars van 70.000. Het overheersende gevoel is dat moet overgegaan worden tot actie. De delegatie had contact opgenomen met de minister van Binnenlandse Zaken Vande Lanotte om hem in te lichten dat we symbolisch de lus van de autosnelweg ter hoogte van Wauthier – Braine zouden bezetten. We wandelen de zes kilometer tot aan de lus van autosnelweg te voet en vernemen onderweg dat de minister zijn mondeling akkoord heeft gegeven.
Bij aankomst aan de voet aan de lus worden we echter aangevallen door rijkswachters die ons in de bosjes opwachtten. Waterkanonnen worden ingezet. De rijkswacht dacht misschien dat de betogers met lege handen waren gekomen. Dit was niet het geval: enkele vrachtwagens vervoerden zand, stokken en werkmateriaal. De betoging werd begeleid door twee graaflaadmachines op wielen. Ze plaatsen zich voorop en schakelen de waterkanonnen in actie uit. De stenen en stokken vliegen door de lucht en de rijkswachters trekken zich terug, sommigen in wilde vlucht. Een aantal rijkswachtvoertuigen worden omver gegooid door de graaflaadmachines. Het zijn tien intense minuten.
We hebben uiteindelijk de autosnelweg niet kunnen bezetten, maar we keren trots terug naar de fabriek. Zoals in de stripverhalen van Asterix, waarin de Galliërs de Romeinse legioenen voor schut zetten, stellen de arbeiders op de terugweg hun trofeeën ten toon: matrakken, schilden, helmen die op de rijkswachters werden buit gemaakt. Op dezelfde terugweg bieden bewoners ons koffie aan, komen schoolkinderen naar buiten om voor ons te applaudisseren: hun vader of nonkel werkt misschien in de Forges.
Aangekomen in de fabriek droogt eenieder zijn trui aan een draad voor een vuur van paletten. Ik ben uitgeput na meer dan tien kilometer te hebben gestapt, maar het is de mooiste dag van mijn leven. De dag waarop de arbeiders van Clabecq een klap hebben uitgedeeld aan de rijkswacht. Op dat ogenblik weet nog niemand dat de beelden van deze homerische veldslag de wereld zullen rondgaan op alle televisiekanalen…”
Een fotoreportage
Foto’s: Guy Van Sinoy
Nederlandse vertaling: redactie SAP-Rood