De kunstenaar Goin gaf onlangs een goede illustratie van het beleid van Valls en Hollande in een muurschildering, ‘De staat knuppelt de vrijheid neer’, die te zien was als onderdeel van het ‘Street Art Fest’ in Grenoble, waar Marianne, het symbool van Frankrijk, op de grond doodgeknuppeld wordt door twee agenten van de CRS, één met een 49,3 schild… De muurschildering veroorzaakte een golf van verontwaardiging bij leiders van rechts en de PS, op de eerste plaats Cazeneuve. De anti-republikeinse godslastering was ondraaglijk voor degenen die met trots de onbeschaamdheid en vrijheid van meningsuiting van de journalisten van Charlie Hebdo steunden.
De regering Valls zal er niet in slagen om de afwijzing van de Arbeidswet vóór 5 juli, de datum waarop de Nationale Assemblee terugkeert voor een definitieve stemming over het wetsvoorstel, te smoren. Hoogstwaarschijnlijk zal hij opnieuw artikel 49.3 van de grondwet (dat de regering toestaat een wet door te voeren zonder dat daarover in het parlement gestemd wordt) moeten gebruiken, tenzij hij echt terugkomt op de inhoud van het wetsvoorstel (noot van de redactie: dit is intussen effectief gebeurd).
Die conclusie moesten de socialistische leiders trekken op de avond van 29 juni, na de vergadering van de regering met vakbondsleiders van de CGT en FO.
Maar de afgelopen twee weken is er alles aan gedaan om de beweging het zwijgen op te leggen.
Na de enorme demonstratie op 14 juni in Parijs lanceerde de regering een heftige propagandacampagne in alle media om de indruk te wekken dat het land in vuur en vlam stond en dat elke manifestatie steeds op een slagveld in een burgeroorlog uitliep. Gebroken ruiten in een tiental ramen van een kinderziekenhuis in Parijs werden gebruikt om een razernij in de media te ondersteunen om druk uit te oefenen op de vakbondsleiders om de protesten, met name degene die gepland stond op 23 juni, te beëindigen. De inzet was om de beweging te breken door zijn belangrijkste uitdrukking, de demonstratie in Parijs, tot nul te reduceren.
Om dit te bereiken probeerde de regering om de publieke opinie zich tegen de demonstraties te laten keren door te wijzen op de toestand van uitputting van de politie die afgeschilderd werd als helden van de natie sinds de aanslagen in november 2015 en permanent in hoogste staat van paraatheid verkeren door de noodtoestand, het EK Voetbal 2016 en de sociale beweging. Uiteraard zou volgens Valls alleen het niet doorgaan van de demonstraties de enige mogelijkheid zijn het werk van de CRS en de gendarmes te verlichten.
In deze logica wilde Valls de vakbonden een annulering van de demonstratie op 23 juni en de vervanging ervan door een eenvoudige bijeenkomst opleggen. Geplaatst voor de weigering van het Overleg van Vakbonden, dacht de minister-president dat zijn machtspositie sterk genoeg was om de gok te nemen de demonstratie in Parijs simpelweg te verbieden. Het verbod werd op 22 juni ’s ochtends, de dag voor de demonstratie, aangekondigd. In een topoverleg met Hollande lichtte hij zijn opvattingen toe, tegen het advies van Cazeneuve, minister van Binnenlandse Zaken, in.
Het verbod van een vakbondsdemonstratie is in Frankrijk een zeldzame gebeurtenis. Je moet teruggaan naar 8 februari 1962 om een dergelijk besluit terug te vinden. Toen verbood Maurice Papon, de prefect van de politie van Parijs, tijdens de oorlog in Algerije een demonstratie van linkse partijen en vakbonden voor vrede in Algerije. De aanvallen van de politie tegen de demonstranten leidden die dag tot de dood van acht mensen in metrostation Charonne in Parijs.
Het besluit van Valls leidde tot een algemene verontwaardiging van vakbonden en op politiek vlak die zich niet beperkte tot radicaal links en milieuactivisten. Zelfs de CFDT en veel leiders van de Socialistische Partij protesteerden tegen deze beslissing.
Olivier Besancenot van de NPA was de eerste die in de media aankondigde dat hij het verbod niet respecteerde, in minder dan een uur gevolgd door vertegenwoordigers van de Parti de Gauche, de PCF het Overleg van Vakbonden… en zelfs ‘dissidenten’ van de Socialistische Partij.
Opnieuw had Manuel Valls na februari de kracht van de beweging en de kracht van de afwijzing van de Arbeidswet onderschat en zijn machtspositie sterk overschat. Hollande en Cazeneuve maakten heel snel een terugtrekkende beweging, wezen het gedrag van Valls af en boden het Overleg van Vakbonden een symbolische overwinning door de opheffing van het verbod en de acceptatie van een demonstratie, ook al mocht er slechts een tot het minimum verkorte route gelopen worden.
Deze episode weerspiegelt de tegenstrijdige aspecten van de huidige situatie: de beweging heeft niet de kracht om de regering te blokkeren. Er is geen sprake van geweest en ook de komende dagen zal er geen sprake van zijn dat een algemene staking in staat is de economie te blokkeren en er op grond van een directe krachtmeting voor te zorgen dat de wet ingetrokken wordt. De activisten gemobiliseerd in bedrijven en gemeenten en activisten van Nuit Debout waren er sterk genoeg voor.
Maar voor succes zou het nodig geweest zijn de mobilisaties niet te verspreiden en een leiding van de beweging te hebben die in de loop van de tijd een echte confrontatie kon opbouwen. De vakbondsleidingen van CGT en FO wilden deze langdurige en agressieve confrontatie niet. Sinds maart hebben ze de beweging voortdurend vergezeld, zonder haar offensief leiding te geven. Sinds maart zijn werknemers in een groot aantal sectoren voor meerdere dagen in staking gegaan. Maar de beweging heeft de echte mobilisatiekracht van grote beroepssectoren nu teveel uitgeput.
Als we desondanks eind juni in staat zijn een hoog niveau van confrontatie te kunnen handhaven, komt dit doordat tienduizenden activisten nog steeds gemobiliseerd zijn, hun radicaliteit aan vakbondsleiders opleggen en zich baseren op een diep diskrediet van Hollande, Valls, de Socialistische partij en een verwerping van de Arbeidswet. De populariteit van Hollande blijft maar dalen (88% had een negatieve mening in de laatste opiniepeiling vrijgegeven op 30 juni en voor Valls was dit 80%).
Vergelijkbaar wordt in een andere enquête het mogelijke gebruik van artikel 49,3 door 73% van het publiek afgekeurd. Dat is waarom we eind juni nog steeds protesten en veel stakingen hielden in bedrijven in de particuliere sector, waaronder de dagen van gezamenlijk vakbondsdemonstraties. Op 5 juli zullen er nieuwe stakingen en demonstraties plaatsvinden en veel mensen beloven om daar niet te stoppen, ondanks de zomervakantie en de mogelijke aanname van de wet.
Deze tegenstrijdigheden zijn er nog steeds en, zoals men zegt, de regering kan de beweging alleen tot stilstand brengen door zelf af te treden.
Het struikelblok waar Valls tegenaan loopt is dat zijn wetsvoorstel op 5 juli opnieuw besproken wordt in de Nationale Assemblee. Door de interne oppositie – die volgende week hetzelfde scenario kan veroorzaken waardoor het diskrediet van de uitvoerende macht verder verdiept – uit te schakelen probeert de PS lessen te trekken uit het diskrediet veroorzaakt door het gebruik van artikel 49,3 in april.
Dat is de verklaring voor het politieke spel dat Valls ertoe bracht de CGT- en FO-leiders op 29 juni te ontvangen en de indruk te geven van een regering die bereid is om de dialoog te voeren. Het was slechts een pose, want Valls wil helemaal niet onderhandelen over de inhoud van zijn wet. Het enige doel was om te laten zien dat hij van zijn kant een opening bood en de wil had om zijn hooghartige en arrogante imago dat hij al enkele maanden tentoonspreidde, te verbeteren. Hoogstwaarschijnlijk heeft deze operatie geen enkel effect.
Hoewel Mailly en Martinez (vakbondsleiders van respectievelijk FO en CGT) bereid waren om heel ver te gaan door niet meer de intrekking van de wet te eisen – dat is nog steeds het parool van het Overleg van Vakbonden – zal het voor niets geweest zijn… Valls wil het beeld van flexibiliteit geven zonder terrein te willen prijsgeven.
De CGT-leiding had zelfs een teken van verzoening aan de regering gegeven door te weigeren van haar recht om bezwaar te maken tegen de door de CFDT en UNSA met de SNCF ondertekende overeenkomsten gebruik te maken. Als de spoorwerknemersfederatie van de CGT samen met SUD Rail tegen had gestemd, zouden die overeenkomsten van nul en generlei waarde geworden zijn en zou het momentum in de mobilisatie hersteld zijn. Tot nu toe heeft dit rollenspel de opstandige leden van de PS in het parlement niet over kunnen halen om Valls met hun stem een cadeautje te geven en alle parlementaire scenario’s zijn dus nog steeds mogelijk.
Ondertussen zinkt de regering, ondanks de blokkering en het groeiende diskrediet, dag na dag verder weg in een beleid van politiegeweld en het schenden van democratische rechten. Hoewel ze niet verboden waren, vonden de laatste twee Parijse demonstraties plaats in door de ordepolitie afgesloten corridors. De demonstranten moesten verplicht een aantal fouilleringsposten passeren en konden maar via één route het startpunt van de demonstratie in Parijs bereiken. Nogmaals, dit is een ongekende aanval die we sinds tientallen jaren niet hebben gezien, zelfs in vergelijking met de jaren ’70, toen de protesten minder geweld met een lager niveau van confrontatie met de politie kenden.
De druk en de provocaties zijn alomtegenwoordig. Op 28 juni kregen meer dan honderd activisten preventief een demonstratieverbod. In Parijs grendelden 2500 politieagenten een demonstratieroute van 2,8 kilometer af, wapens (traangas, rubber kogels enzovoort….) in de aanslag. Erger nog, de politie ging die dag nog een stap verder door de huizen van 5 Parijse activisten te doorzoeken, waarbij hun computers in beslag en zij in hechtenis genomen werden.
Dezelfde dag werden 200 activisten (theaterpersoneel, postbodes….), die zich voor de demonstratie verzameld hadden in een vakbondsgebouw, gedurende enkele uren tegengehouden en feitelijk van de demonstratie geweerd door de oproerpolitie en gendarmes. Na de demonstratie en de opheffing van de blokkade van het vakbondsgebouw, verzamelden zich daar uit protest meer dan 800 activisten. In steden door het hele land konden we andere gevallen van politiegeweld zien, ook in Lille, waar een aantal activisten werd gearresteerd.
Zo’n escalatie van de schending van fundamentele democratische rechten door de politie wordt gemakkelijk mogelijk gemaakt door de noodtoestand en het arsenaal aan draconische maatregelen die de regering heeft doorgevoerd sinds de aanslagen van 2015.
Een paar dagen na de homofobe aanval in Orlando, heeft de regering nog tevergeefs geprobeerd om de Gay Pride Parade in Parijs op 2 juli te annuleren. De mars was al uitgesteld… om de wedstrijden van EK 2016 niet in de weg te zitten.
Sinds het begin van de beweging zijn er veel artikelen, enquêtes en verslagen over politiegeweld verschenen, die het gebruik van offensieve wapens, het mishandelen van demonstranten die al op de grond lagen enzovoort… meldden. Een onlangs vrijgegeven rapport van een onafhankelijke onderzoekscommissie over de journalisten van het eco-dagblad Reporterre is helaas glashelder…
Een citaat uit de inleiding: “het rapport dat u hieronder leest, bevestigt dat de rechtshandhaving in Frankrijk een zeer gevaarlijke weg is ingeslagen, die de lichamelijke integriteit van vele vreedzame burgers, soms minderjarigen en zelfs kinderen bedreigt. Het gebruik van wapens om defensieve projectielen mee af te schieten is gewoon geworden, terwijl het uitzonderlijk of zelfs verboden zou moeten zijn. Granaten die het publiek ingeschoten worden, komen onaanvaardbaar vaak voor. Het gebruik van niet identificeerbare politieagenten in burger voor acties van aanhouding of repressie is routine geworden.
Het negeren van het recht van journalisten om de gebeurtenissen te verslaan zonder angst, is gewoonte geworden… (Onder de ondervraagde politie) zijn sommigen die zeggen dat ze gemanipuleerd en gebruikt worden door de overheid, niet om de orde te herstellen, maar om onze burgers imponerende beelden te tonen, alsof Frankrijk wordt bedreigd door ‘saboteurs’ die net zo anoniem als gewelddadig zijn en vreemd aan de samenleving” (https://reporterre.net/Violences-policieres-le-rapport-qui-dit-les-faits).
Leon Crémieux is activist van de vakbondsfederatie Solidaires en van de Nouveau Parti Anticapitaliste (NPA, Frankrijk). Hij is lid van het uitvoerend bureau van de Vierde Internationale. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op 30 juni op Viento Sur.