Brian Ashley van het Zuid-Afrikaanse magazine Amandla! sprak in augustus met Gilbert Achcar over de gevolgen van de Gaza oorlog.
Amandla!: Wat zijn volgens jou de factoren die aanleiding gaven tot de laatste aanval op Gaza en waarom gebeurde het juist nu? Waarom heeft het zo’n uitzonderlijk wrede vorm aangenomen?
Gilbert Achcar: De escalatie van geweld is niet nieuw, maar valt samen met de lange termijn ontwikkeling van de Israëlische samenleving en politiek in de richting van uiterst rechts. Likoed, de belangrijkste kracht van Zionistisch uiterst rechts, kwam in 1977 aan de macht en leidde een paar jaar later in 1982 de criminele inval in Libanon die uitliep op het bloedbad van Sabra en Shatila – dat was de meest moorddadige oorlog van Israël tot dan toe. Israël overschreed op dat moment een drempel van geweld en verschrikking tegen de burgerbevolking. Maar dat werd in intensiteit van vernietiging en geweld nog overtroffen door de Israëlische aanval op Libanon in 2006. Daarna was er de aanval op Gaza van december 2008 tot januari 2009, die even gewelddadig en nog moorddadiger was vanwege de bevolkingsdichtheid en de onmogelijkheid voor de bevolking om uit Gaza te vluchten.
De meest recente slachting in Gaza past – net als het toenemende Israëlische negeren van de internationale publieke opinie – nauwkeurig in dit patroon van toenemende wreedheid en geweld. Eerdere pogingen om het ‘naar vrede strevende’ beeld van Israël te behouden zijn stopgezet; Israëlische regeringen voelen zich nu, in het tijdperk van de zogenaamde ‘War on Terror’ gelegitimeerd om de taal van het brute geweld te spreken. Dit door de VS gesteunde perspectief van na 11 september gaf de staat Israël toestemming voor een onbeschaamd terrorisme onder het mom van het vechten tegen terreur.
De eigenlijke reden voor de laatste aanval op Gaza is de ergernis van de regering Netanyahu over de verzoening tussen Hamas en Fatah en het feit dat deze verzoening eigenlijk, hoewel niet erg expliciet, werd verwelkomd door westerse regeringen inclusief Washington. De ergernis van de Israëlische regering komt niet door de radicalisering van Hamas in welke vorm dan ook, maar in tegendeel omdat Hamas – vanwege de gebeurtenissen in Egypte sinds 2013 – zijn algemene politieke lijn moest bijstellen en veel concessies moest doen voor de verzoening met de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever. De waarheid is dat de Israëlische regering zich veel comfortabeler voelt met een verdeeld Palestijns landschap en een Hamas dat eenvoudig te demoniseren is, dan met een verenigd Palestijns landschap en een gematigder Hamas. Sinds de akkoorden van Oslo van 1993 is het het eigenlijke spel van uiterst rechts in de regering geweest om de ‘gematigde’ Palestijnen te verzwakken – van Arafat tot Abbas – en aan te sturen op een radicalisering in het voordeel van Hamas – die als vijand de voorkeur geniet zolang ze eenvoudig gedemoniseerd kunnen worden – zodat hun relatie met de VS en Europa meer op overeenstemming berust en het de westerse druk op hen vermindert. Vergeet niet dat de meest wrede Israëlische aanslag op Hamas / Gaza kwam na de omslag van deze islamitische beweging van zelfmoordaanslagen naar politieke actie waaronder de deelname aan de verkiezingen van 2006, nadat ze die verkiezingen jarenlang afgewezen hadden als onwettig tegenover de gewapende strijd.
Wat zouden de doelen geweest zijn, omdat de wreedheid van de aanval de Palestijnen zeker dichter bijeen gebracht zouden hebben?
Het doel is geweest om een hernieuwde radicalisering van Hamas uit te lokken, om opnieuw een wig te drijven tussen Hamas en de Palestijnse Autoriteit. Inderdaad nam de kloof aanvankelijk toe naar aanleiding van de aanval – en in dat opzicht leek de aanval zijn doel voor even te bereiken. Maar de wrok die het opriep onder alle Palestijnen is van dien aard dat de Palestijnse Autoriteit wel solidariteit moest betuigen met het door Hamas geleide Gaza. De Israëlische regering geeft geen barst om de gevoelens van het Palestijnse volk. In wezen wilde ze de ontwikkeling naar vredesinitiatieven van Palestijnse zijde torpederen: de berekening was, dat Hamas, geconfronteerd met dergelijke Israëlische wreedheid, zou vinden dat ze niet langer door konden gaan met matiging en compromissen sluiten, zoals ze gedaan hadden vlak voor de recente felle aanvallen. Ironisch genoeg vreest de Israëlische regering Palestijnse vredesinitiatieven meer dan de raketten die vanaf Gaza worden afgeschoten: wat ze het meest vrezen zijn handelingen van Palestijnen die wellicht verwelkomd zullen worden door westerse regeringen en die, hoewel lauw, gesteund worden door Washington.
Voor hun doel kunnen ze terugvallen op elk voorwendsel, zoals ze ook in het huidige geval gedaan hebben met de drie Israëlische teenagers die ontvoerd en vermoord werden op de Westelijke Jordaanoever. Ze beschuldigden direct Hamas zonder enig bewijs, precies zoals de regering Bush Irak beschuldigde achter 11 september 2001 te zitten: een voorwendsel met voorbedachte rade. Zij gebruikten de drievoudige moord als een gelegenheid om een groot aantal Palestijnse politieke gevangen, die vrijgelaten waren in ruil voor de Israëlische soldaat Gilad Shalit die als een krijgsgevangene vastgehouden werd in Gaza, opnieuw te arresteren. Dit was duidelijk een vooropgezette arrestatiecampagne: De Israëlische regering had deze mensen met veel tegenzin vrijgelaten en wachtte op de eerste de beste gelegenheid om ze opnieuw te arresteren om de Palestijnen duidelijk te maken dat alles wat zij in dit opzicht doen vergeefs is, omdat Israël iedere keer zal terugkomen op elke concessie die het onder druk gedaan heeft.
Dus zo is het begonnen. En toen switchte de regering-Netanyahu naar het voorwendsel van de raketlanceringen, na doelbewust de spanningen te hebben opgevoerd door hun wrede gedrag op de Westelijke Jordaan oever met het excuus van het zoeken naar de teenagers. Deze brutaliteit leidde natuurlijk tot woedende reacties van Palestijnse zijde. Israël greep dat laatste aan als een reden om zijn wrede, volslagen disproportionele felle aanval te lanceren zonder enige vorm van morele reflectie – afgezien van de volkomen hypocriete 6 minuten waarschuwingen aan de bewoners van de flats in het midden van de nacht, om die vervolgens te vernietigen!
Heeft Israël zijn doelen bereikt met deze aanval? Komt het er sterker of zwakker uit? Hoe staat het met de Israëlische militaire slachtoffers?
De Israëli hebben slachtoffers gekregen omdat ze moesten aantonen dat ze bereid waren Gaza binnen te vallen om hun ‘geloofwaardigheid’ te herstellen als een militaire macht. Zich te beperken tot aanvallen van een afstand, zou gezien kunnen worden als een teken van zwakte: iedereen weet dat er geen vergelijking mogelijk is tussen de met de hand gemaakte raketten die uit de Gaza strook komen en de formidabele vuurkracht van Israël. De Israëlische regering had het nodig de verloren ‘geloofwaardigheid’ te herstellen door grondtroepen te sturen, maar dit tegen een hoge prijs omdat je niet troepen kunt sturen naar een vijandige stedelijke omgeving zonder dat er slachtoffers vallen.
Vanuit Israëlisch oogpunt is het veel erger dat er krijgsgevangenen (die zij gijzelaars noemen) worden gemaakt dan dat er slachtoffers vallen. Dus hebben ze een nieuwe strategie bedacht om dit risico te verkleinen: elke keer dat een Israëlische soldaat bedreigd wordt met gevangenschap, vallen ze met volle kracht aan, met een groot risico om de soldaat te doden. Dus, ze geven er eerder de voorkeur aan hun eigen soldaten te doden, dan om toe te zien hoe ze gevangen genomen worden voor een latere uitruil met Palestijnse politieke gevangen. Israël hanteert de politiek van de ongeremde macht. Het heeft geen enkel verlangen naar vrede. Ze willen alleen maar de Palestijnen vernietigen met hun militaire superioriteit, zij willen hen terroriseren: ze gedragen zich als een terroristische staat in de gehele en volle betekenis van dit begrip. Ze geloven alleen in militaire dominantie, in volledige militaire suprematie.
De Israëli’s waren in deze aanval vrij succesvol in het terroriseren van mensen, maar ze hebben niemand onderworpen, en ze hebben een enorme internationale verontwaardiging opgewekt. Dus kunnen we zeggen dat deze missie is mislukt?
Niet in de hoofden van het uiterst rechtse machtsblok dat Israël nu regeert. Dit zou door de oude generatie zionisten gezien kunnen worden als een groot probleem. Maar wat je hebt kunnen zien ontvouwen onder het mom van de ‘War on Terror’ is de notie dat het bestrijden van een verschrikkelijke vijand allerlei vormen van verschrikkelijke middelen rechtvaardigt. En de huidige uiterst rechtse Israëlische regering is de meest extreme belichaming van deze logica.
Ze zijn in het algemeen simpelweg niet geïnteresseerd in de publieke opinie in de rest van de wereld. Wat ze natuurlijk wel kan schelen is de publieke opinie in Amerika in zoverre die de houding van de regering van de VS beïnvloedt, maar in dat opzicht, heeft Netanyahu zich openlijk gedragen als een gewiekste speler in de Amerikaanse politiek, door heel direct de politieke verdeeldheid in de VS te gebruiken door te lonken naar de rechtervleugel van de republikeinen enzovoort. En hij is redelijk effectief geweest in dit spel, eenvoudigweg omdat Obama het sulletje is, speciaal in relatie tot Israël. En Hillary Clinton – die hoogst waarschijnlijk de democratische kandidaat is voor 2016 en een grote kans heeft om de volgende president te worden – ondersteunde recentelijk Netanyahu’s politiek volledig. Dat is wat telt voor Netanyahu. Hij bekommert zich niet over de publieke opinie, petities van intellectuelen en dat soort dingen.
Het lijkt erop dat hoe wreder, hoe hardvochtiger en hoe rechtser de regering zich gedraagt, hoe sterker de steun van het Israëlische volk is. Het lijkt wel of er hoegenaamd geen stem van de oppositie is.
Ja inderdaad, dit is ook een afschuwelijke kant van het verhaal. Het betreft wederom de ‘War on Terror’ neurose, in dit geval het demoniseren van Hamas en het onbeholpen argument van de raketten uit Gaza. Veel Israëli die hebben meegelopen in de anti-oorlogs demonstraties van 1982, steunen nu de oorlog van hun regering in de naam van verzet tegen ‘terreur’. De Hamas factor is behoorlijk belangrijk in dat opzicht. Sharon deed alles wat hij kon om Yasser Arafat te verzwakken, in diskrediet te brengen en hem te vernietigen door het Hamas mogelijk te maken om steun op te bouwen onder de Palestijnen. Hij lokte de Palestijnen opzettelijk en herhaaldelijk uit, terwijl hij wist dat dit tot reacties zou leiden speciaal van groepen zoals Hamas. Vervolgens gebruikte hij dit telkens als voorwendsel om de onderdrukking van de Palestijnen te verergeren en om brandstof te geven aan de geweldsspiraal die zowel ten voordeel zou zijn van Hamas aan de Palestijnse kant als hemzelf, Ariel Sharon, aan de Israëlische kant. Deze extreme tegenstellingen, aangemoedigd door uiterst rechts in Israël, hebben zich steeds voorgedaan. Abbas ging heel ver in het capituleren voor de voorwaarden van de VS en Israël, toch bleven de Israëli hem in diskrediet brengen, omdat, zoals al aangegeven, deze Israëlische regering geen enkele vredespartner wil, zij willen eenvoudigweg geen vrede!
Welke invloed heeft het Palestijns-Israëlische conflict in het algemeen op de politieke situatie in het Midden–Oosten?
In wezen is het een factor die samen met andere factoren voor radicalisering in de Arabische wereld zorgt. Wrok neemt snel toe onder de mensen die geconfronteerd worden met een veelheid aan tragedies, speciaal de tragedie in Syrië doet al het andere minder lijken. De waarheid is dat zelfs tijdens de aanval op Gaza er dagelijks meer doden vielen in Syrië dan in Gaza. En het feit dat werd toegestaan dat dit kon doorgaan veroorzaakte zo’n diepe wrok onder de Syriërs dat dit grotendeels de weerstaanbare opkomst van ISIS mogelijk maakte – een ultra fundamentalistische fanatieke organisatie waarmee vergeleken de lokale afdeling van Al Qaida nu gematigd lijkt.
Zullen deze wraakgevoelens en radicaliseringen altijd leiden tot de opkomst van religieuze fundamentalisten in plaats van dat meer seculiere democratische krachten naar voren komen?
Radicalisering en wrok leiden niet van zichzelf tot de ontwikkeling van deze of gene macht; dat hangt allemaal af van het bestaan van de subjectieve factoren in wisselwerking met de objectieve factoren van radicaliseringen. In de regio begon in 2011 een wat ik noem revolutionair proces voor de lange termijn, een proces dat decennia lang zal doorlopen. Een revolutionair proces verloopt nooit lineair: het is niet de ene overwinning na de andere totdat je de rode vlag op één of ander paleis ziet wapperen. Het kan heel vervelend worden en door contrarevolutionaire periodes gaan. Dat is de dominante trend in de Arabische regio op dit moment, vooral vanwege de ontwikkelingen in Syrië (de weerstand van het Assad regime) en in Egypte (Sisi) en de verspreiding van ISIS. Maar dat is slechts een fase in een lang proces.
Deze fase is mogelijk geworden door het falen van potentieel linkse krachten in de regio om, onafhankelijk van zowel de oude regimes als de islamitische krachten, een alternatief op te bouwen. De oude regimes en de islamitische fundamentalistische oppositie zijn beide diepe contrarevolutionaire krachten. Als er geen opkomst is van een derde pool, een progressieve volksbeweging die in staat is een alternatief te vormen, dan blijven we vastzitten in deze tweedeling en met de naar extremen bewegende tegenstellingen aan beide zijden. Het oude regime wordt gemener (Sisi is eigenlijk erger dan Moebarak) en de islamitische fundamentalisten worden erger (ISIS is absoluut veel erger dan alles wat de Moslimbroederschap ooit vertegenwoordigde). Dus wat je feitelijk hebt is een tegenstelling van extreme typen van radicalisering aan beide kanten van een contrarevolutionaire tweespalt in de afwezigheid van een progressief alternatief.
Was er niet een alternatief toen de bevolkingen van Tunesië en Egypte massaal de straat opkwamen in een democratische en seculiere beweging? Is dat ergens bewaard gebleven?
Het potentieel is er nog steeds – niet slechts een theoretisch potentieel, maar een feitelijk potentieel. Het verschilt van land tot land, dat is zeker. In Tunesië is het belichaamd in de vakbondscentrale, de UGTT, die veruit de belangrijkste georganiseerde sociale en politieke kracht in het land is. Het probleem daar is de strategie.
Hetzelfde geldt voor Egypte: er is een groot en belangrijk potentieel waar we een glimp van konden opvangen in 2012 toen de links-nationalistische Nasser-kandidaat derde werd in de presidentsverkiezing, met bijna vijf miljoen stemmen.
Dit toonde een groot potentieel aan, behoorlijk vergelijkbaar qua grootte met beide kampen van de contrarevolutie vertegenwoordigd door het oude regime enerzijds en de Moslimbroederschap anderzijds. En toch is deze gelegenheid verspild door de linkse Nasserianen toen ze overgingen van een alliantie met de Moslimbroederschap in 2011 naar een alliantie met Sisi in 2013. Maar het potentieel is er nog steeds en de jeugd is nog steeds geradicaliseerd; ze hebben niet op Sisi gestemd en dit is cruciaal. De deelname aan de laatste presidentsverkiezing was zo laag dat ze hem moesten verlengen met een dag om potentiële stemmers te mobiliseren in hun poging enige geloofwaardigheid te geven aan de groteske 95% voor Sisi.
In Syrië vertegenwoordigden de Plaatselijke Coördinatie Comités, die de opstand in de eerste fase leidden, een heel belangrijk progressief potentieel; maar dit werd verkwanseld toen deze comités de zogenaamde Nationale Raad erkenden, die gevestigd was in Istanboel en werd gedomineerd door de Syrische Moslimbroederschap van binnenuit en door Qatar en Turkije van buitenaf. Sindsdien zit de Syrische situatie gevangen tussen een inefficiënte en corrupte officiële oppositie en een bijzonder wreed regime: dit heeft geleid tot de opkomst van een meer radicale islamitische oppositie vertegenwoordigd door een groot aantal groepen, waarvan de belangrijkste nu ISIS is.
Zo zijn de aspiraties van de Syrische revolutie verpletterd tussen deze twee contrarevolutionaire polen – het regime aan de ene kant en de fanatieke islamitische fundamentalisten aan de andere. Maar het potentieel is er nog altijd, tienduizenden mensen, vooral jongeren, tegen het regime vanuit een progressief perspectief. Het regime arresteerde duizenden van deze jonge progressieve mensen die de opstand in de beginfase organiseerden, terwijl ze tegelijkertijd jihadisten vrij lieten uit de gevangenis. Het Syrische regime steunde met alle mogelijke middelen de opkomst van de islamitische tendens met voorkeur voor de harde lijn onder de oppositie. Dit komt het regime goed uit, precies zoals de islamitische radicalisering onder de Palestijnen uiterst rechts in Israël goed uitkomt. Zij spelen beiden hetzelfde spel van het versterken van hun vijand die de voorkeur geniet.
En krijgt één kant nu de bovenhand in het conflict?
Twee jaar geleden stond Assad op de rand van de nederlaag, en het was dat moment dat Iran besloot om verder te gaan dan materiële ondersteuning en massaal ter plekke ingreep door troepen te sturen om het regime te ondersteunen. Vanwege de taal stuurde ze Arabische troepen vanuit de regionale sektarische satellieten van Iran: Hezbollah uit Libanon en Asa’ib Ahl al-Haq uit Irak. Deze troepen hielpen het regime in het lanceren van een succesvol tegenoffensief en het herwinnen van veel terrein dat tot dan verloren was gegaan. Echter, het ISIS verschijnsel schept beperkingen voor Iran en haar bondgenoten die nu op twee fronten moeten vechten, zowel in Syrië als in Irak. In aanvulling op het vechten tegen het belangrijkste deel van de Syrische oppositie, moeten ze nu ook optreden tegen de verspreiding van ISIS in Irak, dat een belangrijk bolwerk is van Iraanse invloed in de regio. Het uiteenjagen van door Iran gesteunde krachten leidde tot uitputtingsverschijnselen binnen het Syrische regime, waarvan de eigen sektarische en betrouwbare militaire basis relatief klein is.
Dus ondanks alle schijn loopt het Syrische regime tegen veel moeilijkheden op, maar het stemt meer dan ooit in met het ‘War on Terror’-argument om te waken voor het vooruitzicht van toenemende westerse steun aan de belangrijkste onderdelen van de oppositie. Eigenlijk is het Syrische regime verwikkeld in een strijd met die belangrijkste oppositiestroming in een poging om het Westen te overtuigen dat zij de beste bondgenoten zijn in de ‘War on Terror’! Je ziet hier de overeenkomst tussen het Syrische regime, het Egyptische regime en de Israëlische regering. Ze spreken allemaal dezelfde taal, de taal van de ‘War on Terror’, en het is in de naam van deze ‘War on Terror’ dat zij een blanco volmacht vragen voor alle soorten van geweld. Ze vertellen Washington allemaal: ‘We zijn jullie beste vriend, steun aan ons is in jullie belang’.
Is de Amerikaanse houding ten aanzien van de opkomst van ISIS niet een kwestie van insluiting in plaats van uitroeiing?
Je woordkeuze klopt. Insluiting genoot de voorkeur tot nu toe: De VS greep in om de vorderingen van ISIS te stoppen, maar het wil niet verder gaan dan insluiten voordat ze het politieke doel bereikt hebben. Washington zag deze ISIS uitbraak als een hefboom om van (de Irakese premier) Maliki af te komen en om de Iraanse invloed in Irak te verminderen. Maliki werd inderdaad in toenemende mate afhankelijk van Iran en de spanningen tussen hem en Washington zijn gaandeweg toegenomen sinds het einde van de directe militaire aanwezigheid van de VS in Irak in 2011. Maliki’s relatie met Washington verslechterden toen hij naar Moskou ging om over een wapendeal te praten. Sisi doet hetzelfde, ongelukkigerwijs, als een protestgebaar tegen de terughoudendheid van de VS om hem volledig te steunen. Zo kun je zien hoeveel terrein Washington aan het verliezen is in de regio. Echter, met ISIS in Irak, heeft de Iraakse staat de VS nodig. Ze is afhankelijk van de militaire steun van de VS omdat haar leger na de invasie in 2003 opgebouwd is met wapens van de VS, en veel van deze wapens zijn is in handen gevallen van ISIS. De VS heeft een aantal voorwaarden gesteld om haar steun aan de Iraakse staat te vergroten, te beginnen met het vertrek van Maliki. Ze hebben gekregen wat ze wilden: Maliki is afgetreden en vervangen.
Washington probeert nu te herhalen wat ze in 2006 gedaan hebben nadat ze terrein verloren aan Al Qaida. Ze kochten Soennitische stammen af, die de belangrijkste voedingsbodem waren waarin Al Qaida zich ontwikkelde. Washington slaagde er zelf in om de Soennitische stammen tot bondgenoot te maken, waarmee ze bereikten dat Al Qaida praktisch verdwenen is uit Irak. Wat we nu zien is een herhaling van dezelfde strategie: de Soennitische stammen zijn volledig vervreemd door de sektarische houding van Maliki, gesteund door Iran. Er is zo veel wrok opgebouwd onder hen, dat ze op een lijn kwamen met ISIS toen die binnenviel. Het feit is dat het niet alleen ISIS is dat grote delen van Irak overnam, maar ISIS in een verbond met de Arabische soennitische krachten: stammen, overblijfselen van de Baath partij van Saddam Hoessein en anderen. Dit is wat eerder gebeurde in Irak, na de massamoord in Fallujah in 2004, toen de Soennieten zo vervreemdden dat ze Al Qaida binnenlieten en steunden totdat Washington haar strategie wijzigde. We zien nu een reconstructie van hetzelfde scenario, de Soennieten hebben ditmaal ISIS toegelaten, waarmee ze beoogden dat Washington haar strategie zou vernieuwen in een alliantie met hen. Hiervoor moesten ze van Maliki af. Dit is nu bereikt en we zullen zien hoe de volgende fase zich zal ontvouwen.
Dat interview verscheen oorspronkelijk in Amandla! Vertaling Grenzeloos.
Gilbert Achcar groeide op in Libanon en doceerde ontwikkelingsstudies en internationale relaties aan de School voor Oriëntaalse en Afrikaanse Studies (SOAS) in Londen. Boeken die van hem zijn verschenen zijn onder andere The Clash of Barbarisms, Perilous Power en The Arabs and the Holocaust. Deze boeken zijn bij onze webwinkel te bestellen: www.grenzeloos.org/winkel.
Grenzeloos publiceert regelmatig vertalingen van artikelen van of interviews met Achcar. Een aantal artikelen vind u in onze brochure Links en de Syrische revolutie.