Arrest Raad van State geeft BOEH en sikh-gemeenschap gelijk
BOEH (Baas over eigen Hoofd) en de sikh-gemeenschap hebben gelijk gekregen van de Raad van State in de zaken die ze hadden aangespannen tegen de middenschool van Dendermonde en tegen een school in St Truiden die het algemeen verbod op het dragen van levensbeschouwelijke tekens door leerlingen, uitgevaardigd door de Raad van het GO (Gemeenschapsonderwijs) hadden toegepast vanaf het schooljaar 2013-14.
Een kort leken commentaar op het arrest in de zaak van BOEH in afwachting van doorwrochte juridische artikels hierover.
Verbod vernietigd
“De Raad van State vernietigt het aan de leerlingen opgelegde verbod om
zichtbare levensbeschouwelijke kentekens te dragen, opgenomen in het
schoolreglement van de middenschool te Dendermonde, bekrachtigd door de
raad van bestuur van de scholengroep 13 van het Gemeenschapsonderwijs
op 26 juni 2013.” Zo luidt de beslissing van het arrest van de Raad van State van 14 oktober 2014.
Een korte terugblik
De strijd tegen het hoofddoekenverbod in het onderwijs werd ingezet door BOEH (Baas Over Eigen Hoofd). Vijf jaar later leidt de actie tot een eerste belangrijke overwinning. Waar stonden we in 2012? De Raad van het GO vaardigt een algemeen verbod op het dragen van uiterlijke levensbeschouwelijke tekens uit. In scholen zoals de middenschool in Dendermonde waren op dat moment levensbeschouwelijke tekens nog toegestaan. Er waren daarrond ook geen problemen. Het probleem kwam van de Raad van het GO, die eiste dat ALLE scholen vanaf 2013 het algemeen verbod zouden doorvoeren, met de mogelijkheid van een overgangsperiode voor die leerlingen die al schoolliepen. Die zouden tot het einde van hun schoolcarrière hun uiterlijk levensbeschouwelijk teken, lees een hoofddoek, mogen blijven dragen. En alleen zij. Voor de directie van de middenschool in Dendermonde een onuitvoerbare optie, omdat zo leerlingen ongelijk behandeld worden. Ze paste die dan ook niet toe, ook niet op vraag van ouders. Gelukkig spanden die ouders met de hulp van BOEH een zaak aan bij de Raad Van State en kregen ze gelijk!
Lectuur – door een leek weliswaar, juridisch doorwrochte artikels zullen ongetwijfeld nog verschijnen- van het arrest van de Raad Van State in de zaak die BOEH aanspande geeft de heerlijke indruk dat van de argumenten van de Raad van het GO geen spaander heel blijft en dat de BOEH advokaten over de hele lijn gelijk krijgen.
Vrijheid en neutraliteit
Het GO stelt dat een algemeen verbod noodzakelijk is om de neutraliteit van het onderwijs te garanderen, de orde op de scholen te herstellen en een pluralistische sfeer te scheppen waarin leerlingen met diversiteit leren omgaan en opgroeien tot kritische burgers.
Het uitgangspunt van de Raad van State is dat leerlingen VRIJE gebruikers zijn van het onderwijs, geen verstrekkers. De neutraliteit van het onderwijs betekent dus dat net leerlingen vrij moeten zijn om uiterlijke levensbeschouwelijke tekens te dragen en hun godsdienst zichtbaar te beleven. Dat is een kwestie van godsdienstvrijheid en vrije meningsuiting! Deze beknotten is geen akkefietje en is slechts uitzonderlijk mogelijk om ernstige dwingende redenen, die moeten beantwoorden aan de voorwaarden van artikel 9.2 van het EVRM, bijvoorbeeld ordeverstoring, maar men moet wel aantonen dat beknottende maatregelen nog de énige uitweg zijn.
Kantelmoment
Het GO stelt dat zijn verbod nodig was om proselitisme, peer pressure, ordeverstoring tegen te gaan. Allemaal argumenten die directrice Karin Heremans van het Antwerps Atheneneum uit haar hoed had getoverd en die de Raad van het GO overneemt in zijn algemeen verbod. Argumenten die alleen de hoofddoek golden.
Nergens toont volgens het arrest van de Raad van State het GO aan of beweert het zelfs maar dat er zich in al zijn scholen, dus niet alleen in het middelbaar onderwijs, maar ook in het lager en het kleuteronderwijs (SIKH kleuters dragen een religieus hoofddeksel) plots ernstige dwingende redenen voordeden die een algemeen verbod rechtvaardigen. Evenmin heeft het GO ook maar één argument opgelijst ter rechtvaardiging van een uitbreiding van het verbod op hoofddoeken – de aanleiding voor het algemeen verbod was nogmaals de hoofddoekenkwestie in het Atheneum van Antwerpen – naar andere levensbeschouwelijke tekens.
Het veralgemeend verbod van het GO lijkt dan ook uit de lucht te vallen, wat het zelf ook (ten onrechte) mag beweren over lange voorbereiding en raadpleging van ouders en leerlingen. Het algemeen verbod betekent een plotse draai van de Raad van het GO die tot dan toe de zaak overliet aan de individuele scholen. Het is ingegeven door wat in Antwerpen is of zou zijn gebeurd en werd botweg opgelegd aan andere scholen. Het GO toont nergens aan of documenteert op geen enkele manier dat er zich een betekenisvol “kantelmoment”, term uit het arrest, heeft voorgedaan, dat een algemeen verbod rechtvaardigt.
Concentratiescholen
Nu bestond er al een verbod in heel wat scholen. Zomaar. De ene school aapte de andere na, ook “witte” scholen met vaak de verborgen agenda dat men van de school geen zogenaamde concentratieschool wil maken, alsof tussen haakjes een exclusief “witte” school geen concentratieschool is. Die verborgen agenda is de raad van State niet ontgaan evenmin als het feit dat vooral moslimmeisjes er mee geviseerd zijn. Zoals BOEH altijd heeft aangetoond beweert het GO te spreken over alle levensbeschouwelijke tekens, maar hebben ze het enkel over de hoofddoek als het over een concreet teken gaat! Dat alles
vindt geen genade in de ogen van de Raad van State.
Pluralisme
Zoals we weten deelt het GO meisjes die de hoofddoek dragen in twee groepen in: zij die zich schuldig maken aan proselitisme en de slachtoffers, die gered moeten worden door een hoofddoeken verbod dus.
De Raad van State stelt dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen het dragen van een levensbeschouwelijk teken en proselitisme. Het eerste leidt niet automatisch tot het tweede. Niet alle personen die hun geloof uitwendig kenbaar maken willen zieltjes winnen.
Het GO mag dan al beweren begaan te zijn met de gelijkheid van meisjes en jongens, hun ijver om meisjes (tegen zichzelf) te beschermen en de hoofddoek te verbieden is misplaatst. Die gaat uit van een bepaalde (westerse) visie op de gelijkheid van mannen en vrouwen. Dat is echter geen argument om meisjes te belemmeren een vrijwillige keuze te maken voor een religieuze praktijk. Vanzelfsprekend moeten meisjes die een andere keuze maken eveneens de vrijheid daartoe hebben. Aldus weer de Raad van State.
Verder is eisen dat kinderen niet zouden geconfronteerd worden met zichtbare levensbeschouwelijke tekens van andere kinderen onaanvaardbaar. En het louter dragen van levensbeschouwelijke tekens verhindert het GO evenmin om een objectief en pluralistisch onderwijs te geven en leerlingen een kritische geest bij te brengen. Dat alles nog steeds volgens de Raad van State.
Hoe verder nu?
Dit alles leidt tot de bedenking dat de consequentie van de uitspraak van de Raad van State is dat alle scholen die in hun schoolreglement een verbod op uiterlijke levensbeschouwelijke tekens willen opnemen voortaan met degelijke gedocumenteerde argumenten voor de pinnen zullen moeten komen. Overigens geldt dezelfde bedenking uiteraard voor een algemeen verbod. Voorlopig stelt het GO dat het zijn algemeen verbod handhaaft. Het GO lijkt inspiratie te putten uit het woordje “kantelmoment”, zo bleek tijdens De Zevende Dag (19/10/14). Benieuwd hoe het GO nu gaat aantonen en documenteren dat op de korte tijd waarin het verbod werd uitgevaardigd zich dat “kantelmoment” wel degelijk heeft voorgedaan, terwijl uit de arresten van de Raad van State alvast blijkt dat noch in Dendermonde, noch in St Truiden sprake is van zo’n kantelmoment en de grond voor een algemeen verbod niet meer bestaat.