“Als ik zes zetels verlies, verlies ik de verkiezingen
en zal het Jeremy Corbyn zijn die met Europa onderhandelt”
Tweet van Theresa May op 19 mei
Het resultaat van de verkiezingen van 8 juni in het Verenigd Koninkrijk discrediteert de conservatieven en betekent een persoonlijke vernedering voor eerste minister Theresa May, die rekende op een versterkt mandaat. De verkiezingen betekenen ook een indrukwekkende heropgang van Labour onder leiding van Jeremy Corbyn, het tegengestelde van de enkele weken eerder aangekondigde catastrofe. Om deze zware nederlaag van de ‘winnaars’ en de klinkende overwinning van de ‘verliezers’ te begrijpen moeten we teruggaan naar midden april.
De Britse conservatieve eerste minister Theresa May kondigde op 18 april vervroegde parlementaire verkiezingen aan. De aangekondigde reden was een duidelijk en versterkt mandaat te krijgen om daarmee de onderhandelingen met de EU voor de uittrede van het Verenigd Koninkrijk te beginnen. De conservatieven dachten munt te kunnen slaan uit drie zeer gunstige omstandigheden.
Vooreerst leek de Labour-oppositie voor een electorale catastrofe te staan: de peilingen gaven een verschil van meer dan 20% tussen de twee belangrijkste partijen (44% voor de conservatieven, 23% voor Labour bij peilingen half april) en een complete ondergang voor Labour in Wales. Op de vraag wie de beste eerste minister zou zijn, May of Corbyn, gaf 50% het voordeel aan May, 14% aan Corbyn. Peilingen kunnen zich vergissen, maar met een zo grote marge leek de zaak beklonken. Onder die omstandigheden kon May een zeer gepersonaliseerde campagne voeren rond de geloofwaardigheid van haar ‘leadership’.
Tweede element in het voordeel van de conservatieven: de verzwakking van het extreemrechtse anti-Europese UKIP, dat er met al de wisselingen aan de top niet in slaagde enig voordeel te halen uit het referendum, waarin het nochtans een belangrijke rol had gespeeld. Dat zou de conservatieven toelaten de vruchten van het referendum binnen te halen, met een vaststaande nederlaag voor Labour en het verdwijnen van UKIP. Door volop de kaart van ‘Leave’ (uit de EU) te spelen moesten de Tories eenvoudigweg de zetels overnemen van Labour in de districten waar ‘Leave’ het gehaald had.
En dan was er nog een derde cruciaal element: de grondige, voortdurende en systematische afkeer van een groot aantal Labour-verkozenen tegenover een nieuwe leiding waarvan ze zich dringend wilden ontdoen. Twee jaar al bekloeg een deel van de politieke en mediatieke Labourkringen zich over het chronisch gebrek aan leiderschap van Corbyn en het gevaar bij de verkiezingen van een te linkse opstelling.
Nadat alle pogingen om het binnen de partij uit te vechten mislukt waren zou een verkiezingsnederlaag het grote voordeel hebben om Corbyn, Abbott, MacDonnell en enkele andere vertegenwoordigers van een voorbijgestreefd links dat de verkiezingen alleen kon verliezen definitief naar de uitgang te sturen. Ze leken trouwens toch niet van plan om de macht te willen uitoefenen. De Tories zouden dus voor de rechtse oppositie binnen Labour bewerkstelligen wat ze zelf niet voor elkaar had gekregen: Corbyn de laan uitsturen.
Na twee maanden verkiezingscampagne, een honderdtal meetings die een nooit geziene menigte op de been brachten, en 10000 km campagneparcours kreeg Labour onder leiding van Corbyn 40% van de stemmen, slechts 2,4% minder dan de Tories, een dertigtal zetels werd heroverd, er wordt 10% vooruitgang geboekt (zie diagrammen).
Ook van groot belang: met een deelnamepercentage dat niet meer gezien was sinds 1997 (de eerste overwinning van Blair) slaagde Corbyn’s Labour erin de jeugd opnieuw te betrekken: ongeveer 70% van de 18 tot 24-jarigen gingen naar de stembus, tegen 43% in 2015, en meer dan twee derden stemde voor Labour. In Londen is er een sterke vooruitgang naar 48 zetels (+3) van de 72, en duidelijk versterkte meerderheden, zoals voor de kandidate Rupa Huq voor Ealing Central & Acton, die een voorsprong van 274 stemmen in 2015 vermeerderde tot 13807 in juni 2017 (met een participatie van 75%). In Wales, waar Labour in het stof zou bijten, behaalt de partij 28 zetels (+3) van de 40, en sommige Labourverkozenen zagen hun meerderheid vermenigvuldigd met twee, zelfs met drie.
Deze verkiezingen zijn een vernedering voor Theresa May. De eerste minister had de vervroegde verkiezingen aangekondigd in de zekerheid van een grote en gemakkelijke overwinning, en dat kort nadat ze verklaard had geen vervroegde verkiezingen te zullen uitroepen. De campagne werd gevoerd rond de persoon van May die – zo werd tot in den treure herhaald – borg zou staan voor een ‘sterke en stabiele’ conservatieve regering gesteund op een versterkte meerderheid om zo de uittrede uit Europa te onderhandelen.
Heel wat Britten waren verbaasd dat Theresa May, met heel haar discours over kracht en stabiliteit, niet in staat was om een publiek debat met Corbyn te aanvaarden, al was het maar een enkel. Hoe het ook zij, beneveld door de peilingen verklaarde Theresa May in een tweet op 19 mei, drie weken voor de stemming: “Als ik zes zetels verlies, verlies ik de verkiezingen en het zal Jeremy Corbyn zijn die met Europa onderhandelt”.
De conservatieven verloren geen zes zetels, maar dertien. In plaats van een vloedgolf aan stemmen verloren ze de meerderheid en een groot deel van hun geloofwaardigheid. Maar deze manifeste mislukking weerhoudt Theresa May er niet van om de vorming van een nieuwe regering aan te kondigen, zonder enige verwijzing naar de uitslag van de verkiezingen.
Om een parlementaire meerderheid te halen van 326 zetels zijn de conservatieven verplicht een alliantie aan te gaan met de DUP (Democratic Ulster Party), de unionistische (tegen de onafhankelijkheid gerichte) Noord-Ierse anti-abortus, anti-homohuwelijk, pro-doodstraf, anti-LGBT-partij die sceptisch staat tegenover klimaatverandering.
Het beste van deze alliantie bestaat er misschien nog in dat de Tories, na van Corbyn een ‘vriend van de terroristen’ (IRA, Hamas) gemaakt te hebben, nu een openlijke alliantie aangaan met een partij die nauw verbonden is met de paramilitaire groepen in Noord-Ierland.
Theresa May is nu geïsoleerd en gediscrediteerd, haar mandaat is zwakker, zelfs onbestaande, en dit ten gevolge van een twijfelachtige tactische zet en een ellendige campagne. Dat is de ‘solide basis’ waarop ze de Britse belangen zou moeten verdedigen bij de Brexit-onderhandelingen.
Het resultaat wint natuurlijk ook aan belang door het buitengewone contrast met de sombere voorspellingen voor Labour zoals die enkele weken geleden opgeld maakten. Maar in het licht van de al twee jaar durende vijandelijkheid jegens Corbyn binnen de Labourpartij is het vooral een totale afgang voor de ergste voorspellingen en vooroordelen tegen een Corbyn die alleen maar kon verliezen.
Op de vooravond van de verkiezingen meldde de Guardian, die zich erg verdienstelijk had gemaakt in dit soort discours, dat de experten en strategen binnen Labour het voor onmogelijk hielden dat de partij haar parlementaire vertegenwoordiging zou verbeteren in vergelijking met de parlementsverkiezingen van 2015, en dat May haar meerderheid met 80, zelfs met 100 zetels zou kunnen verbeteren.
Tegenover dergelijke electorale sterrenwichelarij is het beter de cijfers te bekijken: met 12,86 miljoen stemmen kreeg het Labour van Corbyn 3,5 miljoen stemmen meer dan onder Ed Milliband in 2015, en 4,2 miljoen meer dan onder Gordon Brown in 2010. Maar het is ook twee en drie miljoen stemmen meer dan met Tony Blair in 2001 en 2005. Men moet teruggaan tot 1997 en de electorale vloedgolf met Blair om een hoger stemmenaantal te vinden (Labour had toen 700 000 stemmen meer dan in juni 2017). Maar nog beter in de cijfersymboliek: het blijkt dat Corbyn de sterkste electorale vooruitgang (+9,6%) geboekt heeft sinds de verkiezing van Clement Attlee in 1945.
Het verkiezingsresultaat van Labour is met andere woorden niet alleen een vernedering voor May en de Tories, maar ook voor degenen in Labour die eerst al het mogelijke deden om zich te ontdoen van een te linkse leiding, en zich nu beginnen te excuseren, de zwaktes in hun oordeel beginnen te erkennen, nu dat de campagne van Corbyn versterkte meerderheden en bijkomende zetels heeft opgeleverd.
De nieuwe leiding van Labour heeft inderdaad in de voorbije twee jaar de effectieven van de partij flink versterkt, van 200000 naar 550000 leden. Op ideologisch, programmatorisch en nu ook op
electoraal vlak is de partij er sterker op geworden. Doorheen deze campagne, met ongekende massatoeloop en resultaten, en de erkenning die Corbyn op de een of andere manier afdwingt bij zijn tegenstanders binnen en buiten de partij, is de leiding van Labour ook begonnen nieuwe bakens uit te zetten, nieuwe criteria en politieke verwachtingen te formuleren die het bediscussiëren waard zijn en die terug hoop creëren.
Dit gebeurt niet alleen meer binnen de Labourpartij, maar binnen de hele Britse samenleving. Het wordt opnieuw mogelijk, ook in dit land dat getekend is door de erfenis van Thatcher en Blair en de juridische en ideologische verminking van syndicaal en politiek links, om terug op massale schaal samen te strijden voor de hernationalisering van het spoor, de afschaffing van de inschrijvingskosten aan de universiteit, het herstel van de vakbondsrechten, de bouw binnen de vijf jaar van een miljoen sociale woningen, de verhoging van het minimumloon tot het vitale minimum (vastgelegd op 10 £ per uur), het schrappen van de 0-uur contracten, de strijd voor vrouwenrechten, gelijkheid, rechten voor LGTB enz.
En wat hier politiek op Britse bodem aan het gebeuren is kan ook richtingaangevend worden en inspireren overal elders.
Thierry Labica is docent Britse studies aan de universiteit van Nanterre. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Contretemps. Nederlandse vertaling door Ander Europa.