De kookkunst, waarin een volk zich onderscheidt van een ander volk, speelt een belangrijke rol in het culturele leven. De cultuur ontsnapt niet aan de politiek.
In de loop van de 19de eeuw ontwikkelt zich in Italië, in het zog van het irredentistisch (1) nationalisme, een burgerlijke gastronomie die de diversiteit van de regionale keukens enigszins naar beneden haalt. In haar strijd tegen het oude regime en diens “federalisme”streeft de bourgeoisie naar de uniformering van de cultuur. Eenmaal stevig in het zadel dwingen de wetten van de macht haar tot diversificatie van de waren, de culturele inbegrepen. De gastronomische nivellering, net zoals die van de dialecten, is er niet gekomen.
Onwetende vreemdelingen hebben de Italianen altijd beschouwd als macaronivreters, vandaar hun bijnaam. Maar de pastavariëteit die deze naam draagt, bestaat uit korte buisjes, terwijl de lange buisjes bucatini heten. Ze zijn vandaag in onze supermarkten minder populair dan de tagliatelle, fusilli, penne, conchilie, spaghetti en andere farfale. Wie daar meer over wil weten raadplege het mooie boek van d’Alberto Capatti & Massimo Montanari, La Cuisine italienne. Histoire d’une culture(2002 ). De Engelse versie heet Italian Cuisine, A Cultural History. Deze geschiedkundige fijnproevers besluiten hun studie met een blik op het fascistische tijdperk (1922-1945). Ik citeer:
«Tijdens het fascistische regime veranderen de opvattingen over het dieet, onder druk van een militair aandoende propaganda of van een politiek of esthetisch idealisme dat geen verschil maakt tussen een vette bourgeois en een parasiet. De campagne van Marinetti tegen de pasta, waarin zijn blad La Cucina Futurista in 1932 de aanzet geeft, doet dit met een ‘profetische intuïtie’ in naam van de snelheid en de poëzie. (…) Zij veroordeelt het pastagerecht, ontslaat de rijst van rechtsvervolging – het Nationaal Instituut van de Rijst voert het peloton aan – en prijst een zeer licht dieet aan. De namen van de gerechten verwijzen naar allerlei snelheidssymbolen: de bom, het vliegtuig, het automobiel, de ski’s. Hun vorm varieert, van de vrij banale vrouwelijke borst (aardbei-tiet, Italiaanse zonneborsten) tot de lictor (de Romeinse begeleiders van de magistraat en dragers van de fasci (de bijlenbundel, een oud Romeins symbool, overgenomen door de fascisten)!) De contradicties van de fascistische voedselpolitiek, zijn gevecht voor de tarwe en voor zelfvoorziening, zijn geprogrammeerd dieet en zijn promotie van de osterie [tot in het midden van de 20ste eeuw de typisch mannelijke ontmoetingsplaats] laten zich gevoelen in de gastronomie en in de verschillende stellingnamen van de intellectuelen: enerzijds de futuristen en andere modernisten, anderzijds zij die, zoals de journalist Paolo Monelli, intellectueel verleid worden door de weelderige dromen van het provinciale en uitgehongerde Italië.»
In het blad Critica fascista van 1 december 1931 neemt de anonieme auteur van het artikel La pastasciutta, Dante e la storia d’Italia, de aanvallen van de futuristische duce Marinetti tegen de pasta asciutta op de korrel; die pasta zou schuldig zou zijn aan de verzwaring van de Italiaanse magen en de Italianen “beroven van het dynamisme waaraan ons tijdperk nood heeft”. Dezelfde onbekende citeert goedkeurend het antwoord van Bontempelli: “De geschiedenis van Italië heeft, misschien vanuit eenzelfde mysterieuze bodem, de pasta asciutta en de werken van Dante voortgebracht. Het gebruik van de pasta asciutta, zoals mijn onfeilbare intuïtie mij meedeelt, maakt deel uit van de reeks aardse tendenties, zwaar van voorzienigheid, eigen aan de natuur van de Italiaan”.
De lectuur van dit artikel heeft de communistische leider en theoreticus Antonio Gramsci (door Mussolini in de gevangenis weggestopt) aangezet tot een commentaar op de vulgaire interpretatie van het historische materialisme die uitgaat van het gezegde “de mens is wat hij eet” (Cahiers de prison 7, § 35).
De futuristische ideeën hebben op het kunstzinnige vlak in Italië en Rusland een met het Franse surrealisme vergelijkbare gespeeld, zij het van een andere aard. In zijn boek Literatuur en revolutie uit 1924 noteert Trotski: “Achter de overdreven futuristische verwerping van het verleden schuilt een bohémienachtig nihilisme, en geen proletarische revolutionaire gezindheid”. Maar Trotski geloofde in een mogelijke wedergeboorte van de Russische futuristen, om in “de nieuwe kunst binnen te stappen – niet als de dominerende stroming, maar als een gelijkwaardige naast de andere.”
In een brief aan Trotski in 1922 zegt Gramsci dat de grote figuren van het Italiaanse futurisme fascisten zijn geworden en dat hun culturele en artistieke rol is uitgespeeld. Voor de oorlog 1914-1918 waren ze allen, enige uitzonderingen daargelaten, voorstanders van de oorlog, volgens de sociaal-darwinist Marinetti het enige hygiënische schoonmaakmiddel voor de wereld. De futuristen verheerlijkten de snelheid en de machines die daarvoor nodig zijn en zij verafschuwden de oude wereld. Maar laten we ons hoeden voor veralgemening. Zij hebben niet te verwaarlozen artistieke vernieuwingen aangebracht , zoals bijvoorbeeld de “performance” in de schilderkunst en de “noise” muziek. Kortom: het modernisme !
Noot:
1) Irredentisme is als term afgeleid van de woorden Italia irredenta, “het (nog) niet teruggewonnen (deel van) Italië”. Het was een nationalistische stroming die na de eenmaking van Italiëalle gebieden waar Italiaanstaligen leefden, bij de Italiaanse staat wilde inlijven (Zuid-Tirol, delen van Dalmatië,…)