Ter gelegenheid van de 40e verjaardag van het binnentrekken van de Cambodjaanse hoofdstad Phnom Penh door de Rode Khmer, en de genocide die daar op zou volgen, publiceren we onderstaand artikel opnieuw. Het werd oorspronkelijk geschreven in 2010.
Toen op 17 april 1975 de Rode Khmer de straten van Phnom Penh binnentrokken, was er aanvankelijk grote blijdschap. De euforie duurde niet lang. Al snel begonnen de soldaten de stad met kalashnikovs in de aanslag te ontruimen. Wie niet mee wilde of kon, ziek of zwak, werd afgeschoten. De rest van de bevolking werd in alle richtingen het platteland opgedreven.
Hetzelfde gebeurde met de inwoners van de andere steden. De chaos was gigantisch. Als reden voor deze geforceerde exodus gaven de Rode Khmer de vrees voor Amerikaanse bombardementen. Het was een reddingsactie voor ‘eigen bestwil’ van alle betrokkenen. Dat stond haaks op de meedogenloosheid waarmee de evacuatie werd uitgevoerd: duizenden kwamen om door uitputting, mishandeling en executie.
Voor de arme boerenjongens in zwarte pyjamas behoorden de stedelingen kennelijk tot de vijand. De stad, dat was voor hen de decadente parasiet die al eeuwenlang het platteland uitzoog. De Rode Khmer waren al eerder een scherp onderscheid gaan maken tussen ‘het oude volk’ – de dorpelingen die de revolutie waren toegedaan – en ‘de nieuwe mensen’ uit de steden die volstrekt ‘onbetrouwbaar’ en dus rechteloos waren. De belangrijkste reden voor de hardvochtige ontruiming van de steden, zoals later werd toegegeven, was dan ook een combinatie van verachting en angst voor verzet en contrarevolutie.
Socialisme in alle opzichten
Het ontruimen van de steden was de eerste maatregel van de zegevierende Rode Khmer. Het was niet de enige. Andere maatregelen waren het sluiten van alle markten, het afschaffen van geld, sluiten van alle tempels, het executeren van alle vertegenwoordigers van het oude regime, het oprichten van communes met gemeenschappelijke eetzalen en het uitzetten van Vietnamezen en versterken van de grens met Vietnam.
Elke maatregel zou verstrekkende gevolgen hebben, maar de laatste lijkt het meest verrassend. In beide landen werd immers voor het socialisme en tegen de Amerikanen en hun zetbazen gevochten. Maar bij de Rode Khmer was oud zeer en de angst voor overheersing door de veel grotere en sterkere Vietnamese buur steeds meer de toon gaan zetten. De anti-Vietnamese sentimenten bereikten een hoogtepunt tijdens de uitvoering van het ‘Vierjarenplan Voor De Opbouw Van Het Socialisme In Alle Opzichten’. Dit plan beoogde van Cambodja in 1980 het meest socialistische land ter wereld te maken. Eerst moest alles en dus iedereen op de rijstproductie worden gezet. Met de opbrengst daarvan zou vervolgens het land in razend tempo worden geïndustrialiseerd. Het plan was volkomen onhaalbaar.
De praktische uitwerking was pover. Nergens werd echt aangegeven hoe een en ander gedaan moest worden. Dankzij ‘het juiste politiek bewustzijn’ kon alles bereikt worden. Niet dus. Het Vierjarenplan mislukte. In plaats van zelfkritiek te beoefenen, een dagelijkse plicht voor elke Rode Khmer, werden er zondebokken aangewezen. Vietnamezen, intelligentsia, agenten van allerlei geheime diensten en allerlei andere vijanden zouden de uitvoering van het Vierjarenplan gesaboteerd hebben. Op grote schaal werden voornamelijk in eigen rijen ‘verraders’ gevonden. Na het uitroeien van de aanhangers van het oude regime en de massale sterfte als gevolg van de ontruiming van de steden, waren nu de kameraden aan de beurt.
Killing fields
De mentale en fysieke wreedheid waarmee bekentenissen werden afgedwongen waren weerzinwekkend. Sommige revolutionairen die al twintig jaar actief waren, bekenden zowel voor Vietnam, als voor Amerika en de Sovjet Unie te hebben gespioneerd. In het conflict tussen China en de Sovjet Unie had de leiding van de Rode Khmer voor China gekozen, dus beschuldigingen aan het adres van de KGB konden er ook nog wel bij. Naarmate het Vierjarenplan verder vastliep, namen niet alleen de zuiveringen toe, maar werden ook de aanvallen op Vietnam wilder. In 1979 was het afgelopen. Na een reeks grensincidenten maakten het Vietnamese leger en ‘afvallige’ Rode Khmer in enkele dagen een einde aan het zogenaamde Democratisch Kampuchea. Volgens ruwe schattingen heeft het regime van de Rode Khmer dan zo’n anderhalf miljoen Cambodjanen het leven gekost. Bijna een kwart van de 7 miljoen zielen tellende bevolking.
Familie, vrienden, leerlingen en zelfs sommige slachtoffers beschrijven Rode Khmers leiders als Pol Pot in positieve bewoordingen: intelligent, vriendelijk, geduldig, toegewijd, gastvrij. Het beeld rijst op van aardige, idealistische mannen met een groot rechtvaardigheidsgevoel. En toch zou Pol Pot na veertig jaar gezamenlijke strijd zijn beste kameraad Son Sen laten vermoorden. In één moeite door gingen ook diens vrouw en negen kinderen eraan. Wat dreef de Rode Khmers tot zulk gedrag?
Historische gebeurtenissen hebben zelden één oorzaak. Karakters van personen zijn niet onbelangrijk maar worden gevormd onder invloed van omstandigheden. Cambodja was al eeuwenlang een land met een vrij strenge boeddhistische cultuur. Soberheid, discipline, het belang van het collectief boven dat van het individu werden vrij algemeen als normen aanvaard. Het schiep een basis voor zeer autoritaire verhoudingen. De keuze voor de stalinistische en maoïstische stroming binnen de linkse beweging door de rode Khmer is in het licht van de autoritaire traditie niet zo verwonderlijk. Pol Pot werd in 1952 tijdens een studie in Parijs lid van de stalinistische Franse communistische partij. In 1966 was hij in China een enthousiast getuige van Mao’s Culturele Revolutie. Het behoeft nauwelijks betoog dat in die sferen weinig democratische waarden en humaniteit werden opgezogen. De rode Khmer leiders doorliepen een school van genadeloze paranoia.
183 atoombommen
Achteraf lijkt het vreemd dat de Rode Khmer zo te keer hebben kunnen gaan. De voorgeschiedenis verklaart veel. Prins Norodom Sihanoek voerde na de verlossing van Frankrijk in 1953 een grillig beleid. Tot op heden zijn de pracht en praal van zijn paleizen in Phnom Penh te bewonderen. Daar draaiden de boeren voor op en oppositie werd hardhandig onderdrukt. Communisten als Pol Pot verborgen zich jarenlang in de jungle en leefden een leven vol ontberingen. Zij gingen in 1968 over tot de gewapende strijd. In 1970 werd Sihanoek afgezet door Lon Nol, een fascistisch dictator en goede vriend van de Verenigde Staten. De Amerikanen voerden van 1970 tot 1975 bombardementen van ongekende omvang uit op Cambodja in een poging de bevoorradingsroutes van de Vietnamese guerrilla’s te vernietigen. In die periode vielen er anderhalf keer zoveel bommen op Cambodja als er in de hele Tweede Wereldoorlog op Duitsland en Japan zijn gegooid. De explosieve kracht ervan was gelijk aan die van 183 atoombommen van Hiroshima-kaliber. Een kwart van de landbouwgrond werd onbruikbaar, bendes van Lon Nol plunderen wat er van het platteland over was. Een derde van de zeven miljoen Cambodjanen vluchtte en er kwamen 800.000 mensen om. De ontreddering was immens, de verharding navenant. In deze periode won de Rode Khmer enorm aan aanhang en ging de haat voor de vijand naar een kookpunt. Velen werden daarbij ook nog oprecht gedreven door het verlangen naar een betere wereld. Zelfs eerder gevluchte Cambodjanen en buitenlanders kwamen naar Phnom Penh om het land te helpen bij de wederopbouw na de val van Lon Nol. Soms werden zij rechtstreeks van het vliegveld afgevoerd naar de martelkamers. Er was immers een kans dat zij in den vreemde met verkeerde politieke ideeën waren besmet…
Hoewel al spoedig duidelijk werd dat zij een waar schrikbewind hadden uitgeoefend, kregen de Rode Khmer tot 1990 militaire en diplomatieke en steun van China en de Verenigde Staten. Broederlijk werkten China en Amerika met Pol Pot samen tegen de Sovjet Unie. En dus tegen de Sovjet-bondgenoten Vietnam en Cambodja. Na afloop van de Koude Oorlog in 1990 begon de Rode Khmer in rap tempo te verpieteren. In 1997 werd Pol Pot door een restant volgelingen in de jungle afgezet, het jaar daarop overleed hij. Van de Rode Khmer-leiders is alleen kampcommandant Duch voor de rechter gekomen. In november 2009 werd door een Tribunaal in Phnom Penh tegen hem 40 jaar gevangenisstraf geëist. Nixon en Kissinger, de wevers van de bomtapijten die vijf jaar lang dood en verderf zaaiden, zijn nooit gedagvaard.
Lessen?
De maaltijd die door de Rode Khmer werd bereid, werd klaargemaakt onder een nietsontziende bommenregen en vervolging. Die leidden tot tomeloze woede en tot achtervolgingswaan. Een snufje boeddhisme en schuldgevoel, grenzeloze grootheidswaanzin, een flinke scheut incompetentie en verheerlijking van de arme boeren werden gevoegd bij bergen stalinisme. Dat mengsel werd gecombineerd met een groot ideaal dat heel ver af stond van de actuele werkelijkheid en de bereidheid hiervoor vrijwel elke vorm van medemenselijkheid op te offeren. Een ramp voor het land, het volk, de revolutie. De gruwelijke misdaden van de Amerikanen en de Lon Nol-kliek kunnen dat niet rechtvaardigen.
Aan wat gebeurd is, valt niets te veranderen. En het is ook niet gemakkelijk om lessen te trekken. Een eenvoudig recept voor een andere maaltijd ligt niet zo maar voor het grijpen. Wellicht dat de profetische woorden van Rosa Luxemburg uit 1918 kunnen helpen: ‘Zonder algemene verkiezingen, ongehinderde vrijheid van drukpersen vergadering, zonder een vrije strijd van opinies kwijnt het leven in elke openbare instelling weg, wordt het leven een schijnleven, waarin alleen de bureaucratie het actieve element vormt.’ In Cambodja leidde de afschaffing van de vrijheid tot een bureaucratie als een macht tegenover de menselijkheid en uiteindelijk tot ‘het afschaffen van mensen’. Dat heeft het ‘experiment van de Rode Khmer’ in extreme mate laten zien. Zonder democratie, vrije meningsuiting en empathie is een humaan socialisme onmogelijk.
Dit artikel verscheen eerder op Grenzeloos.org