Een spook dwaalt door de geschriften van Marx, het spook van de interpretatie. Om dit spook te bezweren publiceerde Franz Mehring, de eerste biograaf van Marx, in 1900 een artikel met als titel De ware Marx. Het heeft weinig geholpen. De diverse stromingen die zich op Marx beroepen zijn het nooit eens geweest over wat Marx soms bedoelde. De kwestie is waarom?
Enkele voorbeelden. Het onderscheid tussen onder- en bovenbouw maakt dat men cultuur, recht, ideologie, politiek enz., aan de hand van de economie kan verklaren. Anderen zeggen nee: er is een dialectische relatie tussen beide. En dan gaat men eindeloos discussiëren over dialectiek.
Deterministen beweren, steunend op Marx, dat het communisme zich noodzakelijkerwijze ontwikkelt in de schoot van het kapitalisme en er dus zal komen. Anderen zeggen daartegenover, zich ook steunend op Marx, dat het er niet komt als de werkende klasse er niet bewust, spontaan of geleid voor inzet. Het kan namelijk verkeerd lopen. Je kan, als je wil, al deze interpretatie afleiden uit de geschriften van Marx, net zoals je de meest tegengestelde beweringen kunt halen uit de Heilige Schrift.
Deze verschillende en soms contradictorische interpretaties hebben twee oorzaken. Een auteur kent de toekomst niet. Hij of zij kan niet weten hoe zijn woorden en begrippen later en in een andere culturele en politieke context zullen worden begrepen.
Soms is hij of zij niet duidelijk genoeg. Soms heeft hij zich vergist. Of hij gebruikt een woord dat later een andere inhoud heeft gekregen.
Het begrip “partij” zoals wij dat opvatten had in 1848 een andere betekenis. In het Manifest van de Communistische Partij is “partij” een stroming van mensen die het eens zijn over een bepaalde opvatting, in dit geval de globale antikapitalistische arbeidersbeweging. Daarom wordt het citaat uit een brief van Lassalle aan Marx dat Lenin aanhaalt zijn brochure Wat te doen? van 1902 vandaag verkeerd begrepen. De Amerikaanse historicus Lars T. Lih legt dat uit in zijn werk Lenin Rediscovered. What is to Be Done in Context (Haymarket Books, Chicago 2008).
De tweede oorzaak en niet de minste, heeft te maken met de politieke praktijk. Een interpretatie heeft dikwijls te maken met wat men politiek beoogt en wat ze dus moet betekenen. Het gaat dan eerder om een al dan niet correcte of foute veronderstelling of geloof. Men gaat daarbij soms bewust of onbewust manipuleren, ja censureren. Stalin schrapte de “negatie van de negatie” in zijn artikel over het dialectisch materialisme.
Marx’ kritiek op het programma van 1875 van de Duitse sociaaldemocratie werd door de partijleiding gecensureerd. Ze waren bang voor de reacties van de Lassallianen die zopas toegetreden waren.
Nog een voorbeeld. Eduard Bernstein en de oude Karl Kautsky stelden dat de burgerlijke staat met zijn parlementair systeem een opening bood om quasi vanzelf, met sociale hervormingen, het socialisme te verwezenlijken. Zij beriepen zich daarbij op Marx’ methode van het ‘historisch materialisme’ dat zij dachten met goed geweten toe te passen op de analyse van de nieuwe periode.
Het stalinisme vond het “marxisme-leninisme” uit, waarmee de partijleiding beschikte over een vastgelegde interpretatie om het gelijk steeds aan zijn kant te hebben. We merken vandaag dat de marxisten die zich bezighouden met de milieukwestie geconfronteerd worden met de vraag of Marx een “productivist” en “techneut” was en wat dit zou kunnen betekenen voor de geldigheid van zijn leer.
Het interpreteren van teksten heeft een techniek in het leven geroepen die de naam hermeneutiek kreeg (van het Grieks voor verklaren, vertolken, interpreteren). De hermeneutiek is ontstaan uit de discussies over de interpretatie van de Heilige Schrift, van fundamenteel belang in de strijd tussen de verschillende christelijke stromingen.
Maar in plaats van aan hermeneutiek te doen om de “Ware Marx” tevoorschijn te toveren, doen we er beter aan een andere weg te volgen.
De marxistische filosoof Karl Korsch (1886-1961) wijst zo’n andere weg aan. In zijn aanval van 1928 tegen Karl Kautsky, de paus van de sociaaldemocratie die een monumentaal werk over de sociologie van het marxisme had gewrocht, merkt Korsch op dat Kautsky een algemene filosofie van het “historische materialisme” handhaaft, als een wetenschap die onafhankelijk van en boven de geschiedenis staat, dus voor altijd en eeuwig geldt.
Maar de concrete analyse van de huidige kapitalistische samenleving verschilt, van wat er aan vooraf ging. Voor Kautsky was geen sociale revolutie meer nodig om een rechtvaardige samenleving te verwezenlijken. De kapitalistische staat hoeft niet meer door het proletariaat te worden afgebroken en vervangen door een staat in dienst van de werkende klasse (zoals Marx, tegen de anarchistische opvatting in die van geen staat wil weten, beweerde). Het feit dat vroeger de ontwikkeling van de productiekrachten bekneld werd door de maatschappelijke structuur, maakte revoluties noodzakelijk. Vandaag is dat niet meer het geval, dank zijn het onbegrensde ontwikkelingspotentieel van het kapitalisme. De ongeremde groei van de productiekrachten leidt quasi automatisch naar het socialisme.
Door dit “dialectisch” trucje kon Kautsky zich voordoen als een rechtzinnig marxist en in de praktijk een reformist zijn. Het hoeft niet te verwonderen dat dit theoretisch reformisme de reformistische praktijk valideerde en ten slotte is uitgemond in sociaalliberalisme.
Wat is nu de conclusie van Korsch over de kwestie van de “Ware Marx”?
Het gaat in werkelijkheid om de “reële historische verhouding van een interpretatie” met de oorspronkelijke tekst van Marx, d.w.z. om het klassenkarakter van de interpretatie. “Als we afzien van alle beschikbare en denkbare discussiekwesties over de globale theoretische inhoud van de beweringen geuit door het historisch materialisme, dan resteert ons de algemene historische bepaling, die we niet kunnen afwijzen zonder het hele concrete historische begrip van het historisch materialisme als methode en wereldbeschouwing te verwerpen (…) het gaat om de theorie en de praktijk van de proletarische actie”.
We laten dus het spook van de “Ware Marx” in de kast en gaan de ideologie na die achter een politieke interpretatie schuilt. Het gaat er niet om wat Marx “echt” geschreven heeft maar of onze interpretatie en de daaruit voortvloeiende praktijk de klassenstrijd tegen onderdrukking en uitbuiting vooruit helpt.
Volgens mij ligt hier het onderscheid tussen “marxisme” en “”revolutionair marxisme”. Hoort u een subjectief geluidje? Inderdaad, zoals in alle opvattingen en acties van de mensen in hun samenleving.