Peter Drucker, actief bij onze Nederlandse vrienden van Grenzeloos, hield eind oktober een inleiding over heteronormativiteit, homonormativiteit en homonationalisme op de wereldconferentie van de International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersexual Association (ILGA) in Mexico Stad.
Het is een eer en een voorrecht om hier op de ILGA wereldconferentie te zijn. Dank voor de uitnodiging. De conferentie heeft me een heel rijk beeld gegeven van hoe ons seksuele leven wordt ingeperkt en hoe ons lichaam wordt gekoloniseerd.
Ik heb (aftredend ILGA co-secretaris-generaal) Gloria (Careaga) gevraagd wat we vanochtend zouden moeten doen. Zij vond dat we moesten proberen de verschillende draden van de conferentie aan elkaar te knopen. Dat is een hele uitdaging. Ik zou dit willen aanpakken door te proberen een overzicht te geven van drie van de belangrijkste krachten waarmee we moeten worstelen: heteronormativiteit, homonormativiteit en homonationalisme. Want ik denk dat het overwinnen van die krachten beslissend is bij het dekoloniseren van ons lichaam – wat op zijn beurt deel kan zijn, moet zijn, van het dekoloniseren van onze wereld. Daarom begin ik bij de analyse van het koloniale project dat Dawn (Cavanagh van de Coalition of African Lesbians) zojuist heeft gepresenteerd.
Heteronormativiteit
Eerst kort over heteronormativiteit –- kort omdat ik denk dat iedereen hier ervan weet. Heteronormativiteit is heterosuprematie. Die omvat alle vormen van repressie en discriminatie waarover we het deze week gehad hebben. In het nieuws van vanochtend waren er nog uitingen van: weer een wrede moord op een transseksueel in de Filipijnen; weer een arrestatie in India op grond van artikel 377 van het Indiase wetboek van strafrecht (overgenomen van het Britse koloniale wetboek van stafrecht) dat homoseksuele handelingen verbiedt. Verder omvat heteronormativiteit alle instituties en gebruiken die ervan uitgaan dat heteroseksualiteit de norm, de standaard, is en dat LGBTIQ-mensen onvermijdelijk een minderheid, een uitzondering vormen.
De strijd tegen heteronormativiteit is overal onze hoofdtaak. Want alle landen ter wereld zijn tegenwoordig heteronormatief –- zelfs de landen waar de meeste overwinningen voor de LGBTIQ-rechten zijn behaald, waar er blijkbaar de grootste tolerantie is.
Homonormativiteit
Homonormativiteit is maar één woord (Lisa Duggans woord) voor een ander probleem waarmee we te maken hebben. Sommige mensen hier hebben er een andere naam aan gegeven: normalisatie bijvoorbeeld, of het na-apen van het heteromodel. Het is een vorm van homo-aanpassing aan de heteronormativiteit – van het overnemen van de modellen en patronen van de hetero-orde. Het vestigt een hiërarchie onder de LGBTIQ-mensen: een hiërarchie die Gayle Rubin in haar werk heeft beschreven en die ook andere sprekers deze week hebben benoemd.
In deze hiërarchie worden zij die het best in de hetero-orde passen beter behandeld dan degenen die er niet zo goed in passen. Bijvoorbeeld homo-mannen die zich ‘mannelijk’ gedragen en in de maatschappij een mannelijke rol vervullen, worden vaak beter behandeld dat homo-mannen die ‘verwijfd’ overkomen of lesbische vrouwen die als ‘manwijven’ gezien worden – en bepaald beter dan trans- of interseksuelen. Ik ben deze week onder de indruk geraakt van het werk dat ILGA over trans- en interseksuele kwesties heeft gedaan. Deze hiërarchie kan er ook toe leiden dat homo-mannen en -vrouwen die een stabiel conventioneel paar vormen beter behandeld worden dan de anderen.
Ik wil benadrukken dat, paradoxaal genoeg, homonormativiteit een groter probleem is geworden als er een aantal wettelijke rechten voor homoseksuelen zijn afgedwongen, omdat wettelijke rechten sommige homoseksuelen een betere kans geven om in de neoliberale maatschappij hun plaats als relatieve winnaar in te nemen. Welke homoseksuelen relatieve winnaars worden hangt voornamelijk af van hun klasse, hun geslacht en hun etnische afkomst, en van hun plaats in het koloniale systeem.
De neoliberale maatschappij waar we in leven is een maatschappij van grote en groeiende ongelijkheid. En homonormativiteit kan dit soort ongelijkheid onder de LGBTIQ-mensen weerspiegelen en vergroten. Ongelijkheid tussen arm en rijk, arbeidersklasse en middenklasse, vrouwen en mannen, zwart en wit, allochtonen en autochtonen.
Onder deze omstandigheden kan bijvoorbeeld een huwelijk aan veel LGBTIQ-mensen voordelen bieden. Het kan enorm belangrijk zijn om te voorkomen dat LGBTIQ-mensen met een laag inkomen uit hun huis worden gezet als hun partner overlijdt. En tegelijk kan het de relatieve plaats in onze maatschappij van homostellen uit de hoge en middenklasse verbeteren, die er een onevenredig grote legitimatie aan kunnen ontlenen – en duizenden euro’s op hun inkomsten- en erfbelasting besparen. Terwijl we voor hervormingen als het homohuwelijk strijden moeten we een manier zien te vinden om de ongelijkheid en de hiërarchie aan te pakken die door de hervormingen worden versterkt.
Dit betekent, onder andere, dat we een bondgenootschap moeten aangaan en moeten samenwerken met de organisaties van werkende mensen, zoals vooral de vakbeweging. Ik ben er heel blij mee dat ILGA een overeenkomst met Public Services International (PSI) heeft gesloten, de wereldkoepel van bonden in de publieke sector, waar mijn eigen bond in Nederland de Abvakabo ook deel van uitmaakt. En ik was blij dat ik hier aan de werkgroep over arbeidsdeelname kon meedoen. Maar ik was ontevreden over de nadruk die in die werkgroep werd gelegd op samenwerking met multinationale bedrijven. Ik vind niet dat dat soort werk de structurele ongelijkheid van de neoliberale maatschappij betwist zoals vakbondswerk dat soms wel kan.
Homonationalisme
Omdat de neoliberale orde een orde van wereldwijde ongelijkheid is, zoals Dawn zegt van onttrekking en uitbuiting, kan homonormativiteit de verschillen op wereldschaal weerspiegelen en benadrukken. Hier komt homonationalisme aan de orde. Het woord homonationalisme is door Jasbir Puar gemunt. Het bepaalt de manier waarop homorechten in de nationalistische ideologie van de dominante landen kan worden geïntegreerd. Steeds meer praten en doen mensen in sommige landen van West-Europa en Noord-Amerika en ook in landen als Israël alsof de homoseksualiteit of in ieder geval de homo-identiteit en homorechten daar zijn uitgevonden – hoewel bekend is dat de trans- en intersekse-identiteit, en het gelijke-sekse-verlangen en seksueel gedrag al duizenden jaren deel uitmaakt van culturen in Azië, Afrika en Amerika.
De wrede paradox is dat het homonationalisme in sommige delen van de wereld de heteronormativiteit in andere delen van de wereld kan versterken. Als vormen van seksualiteit en identiteit in sommige streken als ‘Westers’ worden toegejuicht, bevordert dit in andere gebieden hun afwijzing als zijnde uitheems.
Dit homonationalisme doet zijn werk vooral in rijke landen zoals de VS en Nederland. In Nederland is bijvoorbeeld de manipulatie van homorechten in dienst van de islamofobie een groot probleem. Maar ik denk dat er ook in sommige zogenoemde opkomende landen, zoals Mexico, tekenen van homonationalisme onder de elite zijn. Op de openingsceremonie van deze conferentie hebben we kunnen horen hoe de vertegenwoordiger van de president van Mexico zich als voorvechter van de LGBTIQ-rechten en van de mensenrechten in het algemeen presenteerde. En we hebben duidelijk gemerkt dat dit niet goed viel bij veel van de Mexicaanse deelnemers hier, die gewikkeld zijn in een strijd tegen grote mensenrechtenschendingen in dit land, zoals de verdwijning van de 43 studenten in Iguala.
Voor mij was een van de aangrijpendste momenten van deze conferentie toen een deelnemer uit Chiapas het gruwelijke homofobische geweld beschreef dat zo veel LGBTIQ-mensen in die Mexicaanse staat het leven heeft gekost – terwijl de moordenaars nog steeds ongestraft rondlopen. En toen hij dat homofobische geweld verbond met het geweld dat tegen de inheemse bevolkingsgroepen van Chiapas wordt gebruikt, met de deelname of medeplichtigheid van de Mexicaanse staat. Voor mij is dit een harde les in de ondeelbaarheid van de mensenrechten. Hij confronteert ons met een gebod tot solidariteit – een gebod waaraan we volgens mij beter moeten gehoorzamen dan we tot dusver gedaan hebben.
Besluit
We moeten heteronormativiteit, homonormativiteit en homonationalisme bij de wortel aanpakken. We moeten LGBTIQ-bewegingen opbouwen die omvattend zijn, bewegingen waarin de trans en intersekse-mensen en genderqueers en de seksueel gemarginaliseerden volkomen gelijk zijn en een zichtbare leiderschapsrol vervullen. Onze bewegingen moeten bijzondere ondersteuning geven aan de LGBTIQ-mensen die zich als werkende mensen organiseren, als mensen die gezondheidszorg nodig hebben. En onze bewegingen moeten solidair zijn tegen alle vormen van kolonialisme en onderdrukking.
Deze benadering van de opbouw van onze beweging maakt het nodig om druk te weerstaan. Het kan soms nodig zijn ons te verzetten tegen overheden en stichtingen die onze organisaties subsidiëren. Maar van wat ik hier op de ILGA-wereldconferentie heb gezien, kunnen we bouwen op een ongelofelijke hoeveelheid ervaren activisten, creativiteit, doorzettingsvermogen en van onderlinge steun. Met al die steun in de rug geloof ik dat we het klaar kunnen spelen om onze eigen koers uit te zetten – en te winnen.
Peter Drucker is samensteller van de bundel Different rainbows , same-sex sexualities and social movements in the Third World. Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Grenzeloos .